Ik schrijf deze tekst op 7 oktober 2025, exact twee jaar nadat de moordenaars, de slachters en de verkrachters aan parachutes uit de lucht kwamen vallen, pal boven een muziekfestival van de Vrede in Israël, ook de naburige landerijen en kibboetsen (met mensen aan het werk op de velden) hadden bloederig prijs. De Palestijnen en andere sympathisanten van het gruwelgenootschap Hamas kwamen zich als vliegende roofdieren op onschuldige en weerloze burgers storten, waarvan niet allen Joods waren, maar ook Amerikaans en zelfs Arabisch. Eindbalans: 1200 doden, 250 gijzelaars en een beeldreportage van de horror die door de terroristen meteen werd doorgespeeld naar Gaza, waar spontaan een volksfeest losbarstte, het was kermis in de hel. Toen een paar maand later de wedersamenstelling van deze griezelfilm aan Belgische parlementariërs werd vertoond, hadden sommigen van onze volksvertegenwoordigers medische verzorging nodig, ze werden onwel, moesten de filmzaal verlaten: “ondraaglijk, om van te braken”, volgens een lid van cd&v. De cinema die ze zagen, was echter beenharde realiteit geweest voor de machteloze slachtoffers die er niet hadden voor gekozen om acteurs te zijn in deze meedogenloze terreurreportage.
Op deze zelfde 7 oktober 2025 lees ik dat bisschop Bonny in Antwerpen een marathon-mis heeft gehouden waarin hij de namen van duizenden kinderdoden van de oorlog in Gaza heeft voorgelezen. Geen woord over de horror die eerst aan de Joden werd aangedaan, slachten en verkrachten zijn volgens dat katholieke opperhoofd blijkbaar geen misdaden als ze niet tegenover Arabieren of moslims geschieden. Dat deed me denken aan het verbolgen gezicht van een verveelde en lichtjes geïrriteerde Bonny toen ik tijdens een rondleiding in Kazerne Dossin – ik was er gids van 2016 tot 2022 – hem en zijn discipelen er op wees hoe onverschillig de Belgische kerk was geweest ten aanzien van de deporatie van “onze Joden” naar de uitroeiingskampen in nazi-Duitsland. Die geschiedkundig verantwoorde uitleg zinde de bisschoppelijke autoriteit duidelijk niet, maar hij kneep op de bollekes van zijn paternoster die tot op zijn beschaamde kruis hing en zweeg verbeten. Minder kuis was één van zijn meegebrachte kandidaat-pastoors, een donkere Afrikaanse bullebak, die me op het einde met een pisnijdig gezicht toebeet: “weet ge wat meneer, alles wat gij hier, als zedenles voor ons, verteld hebt over uw zogezegde Holocaust, dat geldt op de eerste plaats voor de Joden zelf, een moordenaarsvolk bij uitstek”. Bonny trok bleek weg, bedankte mij met wat snel gemompel en pakte zijn Afrikaanse geestelijke (gestoorde?) bij de soutane, ze verdwenen zij aan zij, hun staart tussen de paapse benen. Achter hen aan kwam een peloton vol dwaze volgelingen, onze priesters van morgen, hoogverraders van God’s zoon: Jezus Christus, een Jood.
Wat ik hierboven vertel, zou eigenlijk stof voor een alternatieve TV-documentaire kunnen zijn, want de haatverhalen tegenover levende Joden, in het stille bijzijn van hun dode “rasgenoten” (vereeuwigd op de portrettenmuur in het museum), waren eigenlijk niet te tellen, alsof sommige bezoekers enkel hun gram wilden komen halen op Israël, het piepkleine en van nature extreem onvruchtbare landje (hoofdzakelijk moerassen en woestijn) dat oorspronkelijk niets anders dan een vluchtelingenkamp was, maar dat op grond van een aangenomen resolutie van de Volkenbond in 1947 een mini-staatje mocht oprichten en het dan ook met bloed, zweet en tranen deed. De daar verblijvende en op hun kamelen ronddolende Arabieren mochten hetzelfde doen, maar die verkozen om bij voorrang de reeds naarstig aan de slag zijnde Joden… aan te vallen, wat ze bijna 80 jaar later nog steeds doen. Hun moorddadige patroonheilige was de monstrueuze Yasser Arafat, de mohammedaanse topgangster die het terrorisme op de wereldkaart zette, meer nog: hij maakte dat blinde – en altijd Arabisch getinte – geweld… sexy, door een oorlogslawine van gijzelingen, vliegtuigkapingen, bomaanslagen, zelfmoordterroristen… én bij uitstek met dank aan de nuttige idioten van het gulle Westen, dat ijverig supporterde – zie ook de anti-Joodse mis-viering van Bonny – voor die mix van Palestijnse en jihadistische bloedbaden, tot en met 7 oktober 2023.
Terug naar die mogelijke documentaire, waarin ik zelf zou kunnen optreden met mijn discours tijdens een rondleiding in het museum, gestoffeerd met de pittige maar ook wrange anekdotes van bezoekers die hun tomeloze Jodenhaat botvierden, dat losse idee werd geopperd door leden van een Mechelse familie – allen erg nette en zelfs trendy mensen – die een reclamebureau uitbaatten: ze vonden mijn verhaal in zijn totaliteit en met die aparte kijk zo interessant om er eventueel een reportage over te maken. Ik was – gezien het fragiele onderwerp – willens nillens toch… geflatteerd, maar wist uiteraard dat zoiets niet haalbaar was, want om te beginnen: voor uitzending door onze nationaal links-gedraaide VRT kwam dit uiteraard niet in aanmerking, en VTM zat ook al in datzelfde nefaste (woke) spoor. Al wat maar kon neigen naar een neutralere evaluatie het slepende conflict in het Midden-Oosten was reeds bij voorbaat door beide zenders verketterd. Door onze televisie wordt dit liefst gebracht als een gevecht tussen de goeden en de slechten, met een strak afgelijnde zwart-wit analyse: Israël dat zich sinds ettelijke decennia verweert tegenover islamitische agressie is de Joodse boosdoener, de Palestijnen zijn de moderne heiligen. Even een kleine les in geschiedenis, die uiteraard de media niet zal halen: na de oorlog werden de overlevende Joden van de Holocaust die in de interneringskampen verspreid zaten in West-Europa… de “Palestijnen” genoemd, toch een gegeven om over na te denken, zeker door het volk dat zich nadien die naam heeft toegeëigend, de vindingrijke dief was eens te meer het geboren roofdier Arafat (zijn oom was de grootmoefti van Jeruzalem, hij bezocht Auschwitz als… toerist, op invitatie van SS-kopstuk Heinrich Himmler, ze gingen naar een vergassing kijken door minuscule gaatjes in de muur van de “verbrandingsinstallatie”). Is dat interessant voor een reportage? Relevant voor een correcte weergave van de geschiedenis is misschien een betere omschrijving, dat zei ik nog tegen die sympathieke mensen van dat reclamebureau, die niettemin overtuigd bleven dat mijn verhaal een bredere mediatieke uitzending verdiende. Ach, dit was een niet realistische onderneming, in deze nieuwe antisemitische tijden is elk argument pro Joden kansloos. Als premier Netanyahu (de dag na 7 oktober) verklaart: we zullen terugslaan tegen het Beest van het Kwaad, de Kanker die onze beschaving heeft aangetast, het vernietigende virus van het Jihadisme, zoals de geallieerden dat tegenover de nazi’s hebben gedaan in WOII, dan kijken onze reguliere persorganen direct verontwaardigd weg en hijsen ze minstens indirect mee de vlag van Hamas, in een makke en gedweeë processie meteen gevolgd door een sliert politiekers van de nationale zelfhaat en door linkse volksverraders. Waar zou ik met mijn alternatieve rechts-traditionele Dossin-verhaal terecht gekund hebben, tenzij bij de (ontelbare) volks-gezonde bezoekers ter plekke, om te beginnen die heerlijk dwarse reclame-familie-clan van Mechelen? Hartverwarmend dat eerbetoon van zo’n groepje goedmenende burgers die volgens mij wel eens de voorlopers kunnen zijn van een neoconservatieve tegenstroom in de toekomst.
Ter voorlopige ontnuchtering toch nog even een kort relaas van wat ik beleefde met een clubje linkse VRT-lieverdjes die het museum bezochten. Het betrof een 10-koppig gezelschap dat geleid werd door een bekende TV-presentatrice (ook de madonna van Kom op Tegen Kanker) die van bij aanvang pal voor mij ging staan, haast in een poging om mij lijfelijk te intimideren, en die er in slaagde om op geen enkel moment zelfs maar de minste empathie te betonen voor het genocidaire leed dat de Joodse mensen was aangedaan, ik zag in haar gezicht enkel de sporen van irritatie en nonchalance ten aanzien van dat Holocaust verhaal. Dan was er nog die Vlaamse journaliste van Marokkaanse origine – ze presenteerde soms de Zevende Dag – die wandelde telkens weer ongegeneerd weg van mij en mijn uitleg, wel achteromkijkend met een blik van: is dat wel waar jong, dat van die 6 miljoen dooien, hebt gij ze misschien zelf geteld? Onvergetelijk en zelfs onvergeeflijk was het hogere kaderlid dat mij onderbrak – toen ik vertelde over de dappere wanhoopspoging van jonge Joodse partizanen in het getto van Warchau die bijna met blote handen vochten tegen de Gestapo in een ultieme poging om aan de gaskamers te ontsnappen – met de volgende droge opmerking: dat was dan te vergelijken met wat de aanhangers van IS of AL QAIDA deden die zich wilden wreken op het onrecht hen aangedaan door het Westen… Ik was even sprakeloos, verbijsterd, lam geslagen van… verontwaardiging, ik heb hem sec geantwoord: helemaal niet meneer, wat u hier zegt is grof en grotesk, uw uitlating getuigt van een totaal gebrek aan respect voor de Joodse slachtoffers. De rest van de rondleiding verliep in een ongezellige kilte, toch had ik de indruk dat sommigen van zijn collega’s zich ook wat schaamden. Ik heb dit voorval nadien gemeld aan de adjunct-directeur (v) van Dossin, die madam (van Pvda-strekking, echt waar) reageerde met: opgepast toch, de VRT is onze partner én sponsor op vele vlakken, beter van wat gematigd en vooral tolerant te zijn tegenover dat soort mensen.
Voilà, dat is hier de moraal van mijn verhaal, ik was misschien in aanleg een “mediatieke” gids, maar ik droeg mijn (moreel) gerief niet links. Daarom, lieve mensen van die Mechelse reclame-sector: ik was in zulk “woke” huis als Dossin kansloos op de langere termijn met mijn eigen zienswijze op de geschiedenis in het Midden-Oosten, voor de rode bobo’s daar waren de enige goede Joden… die 6 miljoen doden, de overigen (in Israël, Amerika en België) dienden hoogstens om levend begraven te worden, zoals met enkelen van hen (zelfs letterlijk!) is geschied op 7 oktober 2023. Voor deze pijnlijke waarheid blijf ik graag de gepaste reclame maken, jawel.