Normal
0
21
false
false
false
MicrosoftInternetExplorer4
/* Style Definitions */
table.MsoNormalTable
{mso-style-name:”Table Normal”;
mso-tstyle-rowband-size:0;
mso-tstyle-colband-size:0;
mso-style-noshow:yes;
mso-style-parent:””;
mso-padding-alt:0cm 5.4pt 0cm 5.4pt;
mso-para-margin:0cm;
mso-para-margin-bottom:.0001pt;
mso-pagination:widow-orphan;
font-size:10.0pt;
font-family:”Times New Roman”;
mso-ansi-language:#0400;
mso-fareast-language:#0400;
mso-bidi-language:#0400;}
Fragmenten uit de brief van Matthias Schoenaerts aan zijn vader Julien (1925-2006)
In zekere zin was zijn werk religieus. Niet in de liturgische zin. Maar in de ware zin van het woord: re-ligare, dus ‘opnieuw verbinden’. De verbondenheid met het al, dat was zijn drijfveer. Hij kon zich in alles herkennen en er zich mee identificeren. Zichzelf depersonaliseerde hij, maakte hij leeg, om zich nadien in alles te verplaatsen. Omdat hij niet vanuit zijn eigen persona keek, maar vanuit een ander perspectief, werd zijn persona natuurlijk steeds rijker. Op den duur kon hij alles spelen. Door dat proces van depersonaliseren bleef hij altijd lang in een ander gebied, dat het zijne niet was. Dat duurde soms zeer lang. Tot er weer een ander project aankwam en hij zich daar weer mee vulde.
Steeds vaker zocht hij stukken op die exact zegden wat hij dacht en was. Dan wás hij die personages ook. Dat waren allemaal deelpersoonlijkheden van zijn eigen complexe persoonlijkheid. Ik durf niet te zeggen of hij na elke productie elke schuif ook weer dichtdeed. Er zal hier en daar wel iets zijn blijven openstaan. Maar het resultaat was formidabel. Wat hij deed, was van een intensiteit die diepere gronden had. Je voelde je hart overslaan als je het zag. Het was als Jimi Hendrix. Als die een gitaarriff speelde, dan wist je dat er iets anders aan de hand was.
Verbitterd is hij nooit geweest. Ondanks alles wat hem overkwam, bleef hij liefdevol in het leven staan. Nooit heeft hij zijn verwondering verloren. Hij is steeds een verwonderd kind gebleven. Anders kun je niet blijven gáán. Dan eindigt zo’n leven met zelfmoord of met een hartinfarct. Dan duurt het ook niet zo lang.
De eenzaamheid was er, maar hij sprak er niet over. “Het ongeluk zit eigenlijk in het hebben”, zei hij, “want je moet toch alles verliezen”. Alles wat hem overkwam, kon hij aanvaarden. Tijdens ‘Krapps laatste band’, een monoloog met bandrecorder, raakten de spoelen van de bandopnemer in de war. Dit is wat het leven hem op dat moment bracht, en hij wist dat verzet die banden niet opnieuw zou doen werken. Dus omarmde hij het en deed er iets mee.
In De apologie van Socrates kreeg hij een fenomenale black-out. Hij is toen zwijgend op het podium gaan rondlopen, wel een minuut of acht. Tot het universum hem zijn tekst teruggaf. Achteraf vond het publiek het geweldig. Vooral dat zwijgen.