F. is lichtjes aangeschoten vandaag. Vorige week vrijdag was hij dat ook. Woensdag en maandag eveneens. Dinsdag en donderdag was hij half dronken. Het pleit voor hem dat hij zich nooit volledig laat gaan. Dik zat zal je hem niet tegenkomen.

Hij maakt wel zijn kilometers. Doet hij steeds met drank als brandstof. In de namiddag maalt hij centrische trajecten. Het bier moet circuleren. Hij draagt zijn luchtjes alcoholisch rond. Van bureau tot bureau. Hij stapt lullig langs ons. Mompelt en lalt. Wankel als een toogkruk.

In de voormiddag zit hij schim te zijn. s’ Middag drinkt hij zich op tot macho. Na de middag vertolkt hij zijn in drank gedrenkte rol. Zombieoogskes. Dubbel kwebbeltong. Zijn broek soms slecht gesloten. Vaal van kleur. Geassorteerde geurtjes.

Maar veel wordt hem vergeven. Corpus ouder dan het meubilair. Senior 55-plus. Heeft Van Den Boeynants nog gekend. Goeie leerschool. Maten allemaal. Met hun verhalen. En verzinsels. Praat om manco’s recht te trekken. Uit hun kromme leven.

En hun vrouwen. Die ze onderweg verloren. Of vergaten thuis. Niet zagen zitten door het schuim van elke verse pint. Ze hebben hun ministers in tavernes goed gekend. Zeggen ze. En de schoonste secretaressen. Potentieel voor seks. Of het wederzijds was. Laten zij terzijde.

Het ministerie gedraagt zich niet als overheid. Het is een onderwereld. Met maffiosi zoals F. Ze sluipen buiten op illegale tijden. Drinken snel hun buit op. Lullen zich naar binnen. Stiekem met hun stinkmond. Rotte tandenpraat. De walm is gratis.

Wij ondergaan dit dagelijks gelaten. Tot het apparaat zal stokken. Omwille van de overdosis onsérieux. Gebrek aan nuchter ernst. Er zijn geen flitscontroles op verzuim. Men doet maar wat. Met drank of plaatjes internet. De ambtenaar wil zijn verzet.

Terwijl de directeur de ogen sluit. Hij is aan rusten toe. Zo moe van al dat politiek gedoe. Met borrels en collega’s om te potverteren. Gabber F. mist elke bocht. Waarin hij zich een uitweg zoekt. De directeur is blind voor hem. Hij drinkt zijn eigen whisky. Solo. Op kantoor.

Zo gaat dat door. Tot deze soort vergaat. Traag aan de galg gepraat. De strop van Griekenland en Spanje. Noodstop en de straffen van Europa. Opgedronken euforie. De katers volgen. Voor de lafheid van onszelf. Ons makke hart dat  F & co liet scoren.

Hoogstens twintig jaar te gaan. Misschien maar tien. Of wordt het volgend jaar dat wij het zinkend schip verlaten? Om te zwalpen zonder opvangnet. Dit wordt de keuze tussen nederlaag of opgepeuzeld worden. Tweemaal bingo in verlies d’office.  

F. anticipeert. Hij drinkt op ons. Op komend ongeluk. De directeur doet glazig prosit. Achter zijn gesloten deur. Dit gaat hier lekker stuk.