Ik heb het grootste deel van mijn jeugd in Saoedi-Arabië doorgebracht, dat zo’n beetje als een hotel wordt gerund door het Huis van Saoed, de obsceen rijke koninklijke familie. Dit is het land waar vrouwen tot voor kort niet mochten autorijden, waar elke vorm van kritiek op de regering je in de gevangenis kan doen belanden, of erger, en waar niemand een andere religie mag praktiseren dan de conservatieve soennitische islam. Openbare onthoofdingen, gijzelingen en zelfs kruisingen worden uitgevoerd voor misdaden als tovenarij, bloggen of het organiseren van geweldloze demonstraties. Net als in elke maatschappij heeft de bevolking problemen en klachten, maar er is geen kanaal om daar stem aan te geven. Elke vorm van verzet tegen de overheid, of zelfs maar een kritisch geluid, kan dodelijk zijn. Er is geen politieke partij waar je lid van kunt worden, geen vrijheid van pers, geen platform voor dialoog. Verkiezingen zijn zeer uitzonderlijk en in wezen zinloos, aangezien ze nooit belangrijke veranderingen teweegbrengen.
Maar er is een plek waar mensen zich vrijer kunnen uiten: de moskee. Door de eeuwen heen hebben de Arabische dictators het geloof altijd voorzichtig in hun voordeel gebruikt door de religiositeit net genoeg aan te moedigen om de massa’s te kunnen controleren, maar ervoor te waken dat het een bedreiging van hun macht zou worden. In Saoedi-Arabië kan de gemiddelde Saoedi zich alleen laten horen tijdens de choetba (preek) na het vrijdaggebed, en de daaropvolgende gesprekken. Dat alleen dit ene kanaal de mogelijkheid tot een zekere expressie biedt, heeft een voorspelbaar gevolg. Alle frustraties, grieven en problemen van de mensen, politiek, economisch en sociaal, worden gebundeld en door deze ene spreekbuis geduwd, keurig verpakt in Allahoe akbar.
En dat geldt voor een groot deel van de Arabische wereld. Het verklaart althans ten dele waarom de enige echte politieke oppositie tegen veel van deze overheden de vorm aanneemt van vrome, religieuze groeperingen. Het verklaart ook waarom islamistische groeperingen vaak vooraan in de rij staan om het vacuüm op te vullen wanneer een dictator wordt afgezet of verzwakt is, zoals in Irak gebeurde, in Egypte, Libië en, het meest recent, in Syrië. Religieuze preken worden minder sterk onderdrukt dan andere vormen van politieke uitingen; dat is de reden waarom alleen religieuze groeperingen in staat waren verzet te organiseren tegen de dictaturen in deze landen. Zij vormen het enige invloedrijke platform voor kritiek en oppositie.