Artikel overgenomen uit Doorbraak (11 december 2018)
Is de Islam gewelddadig? De vraag is: welke islam? Ik bedoel dan niet een onderscheid te maken tussen de diverse strekkingen binnen de islam, tussen shi’isme en sunnisme, tussen de sektes daarbinnen, tussen wahhabieten en moslimbroeders enzovoort. Ik bedoel de islam zoals hij zich aan ons, als onvoorbereide ongelovigen, voordoet. Ik zie dan drie vormen: ten eerste de volksislam; ten tweede de salafistische radicalen, die ik liever neomohammedanen noem; en ten derde de zogeheten ‘moderne’ moslims of deradicaliseerders, die ik fantasten noem. Eerst de volksislam.
Dat is de reden waarom er met de eerste generatie gastarbeiders uit Marokko en Turkije weinig problemen waren. Zelfs van de afspraak die bij hun overkomst circa 1964 met de mijndirecties was gemaakt, dat ze tijdens de werkuren zich even konden terugtrekken om te bidden, werd nauwelijks gebruik gemaakt. Ze werkten hard, spaarden veel, en hoopten na een aantal jaren triomfantelijk terug te keren naar huis. Wat nooit gebeurde, feitelijk omdat ze het hier beter vonden. Dus lieten ze geleidelijk aan hun gezin overkomen, omdat er hier betere scholen waren, betere ziekenhuizen en over het algemeen een interessante sociale zekerheid, waar zij volop van genoten. Waar zij ook recht op hadden, want zij hadden ervoor gewerkt. Dat lokte dan weer volgmigratie uit, en die was niet altijd positief ingesteld.
De komst van de uitgezonden imams
Alles veranderde met de tweede islam, de propaganda van de uitgezonden imams. Hun komst werd actief gestimuleerd door de landen van oorsprong die controle wilden behouden over hun staatsburgers die verboden werd hun oude nationaliteit op te geven, ook als ze ‘snel Belg’ werden. Die imams leerden de kinderen van de migranten een islam aan die haaks stond op de wereld waarin ze leefden. Meestal bestond dat uit het reciteren van verzen van de Koran in een taal die velen van huis uit niet eens geleerd hadden. Als ze die verzen niet uit het hoofd kenden, kregen ze — en dat weet ik van een jonge moslim die het onderging — van de stok. Maar dat werd zorgvuldig verborgen gehouden voor onze autoriteiten. Er deed zich ook gettovorming voor, ‘bruine’ wijken, opgedeeld naar nationaliteit. Turken en Marokkanen samen, dat verdroeg zich niet. Er ontstonden spanningen. Oorspronkelijke bewoners, vaak oudere mensen, voelden zich niet meer thuis en emigreerden naar bejaardentehuizen. Hun kinderen verkochten hun erfenis met verlies. Dat zette vanzelfsprekend kwaad bloed.
De reden dat de islamitische ouders hun kinderen naar die wereldvreemde zondagsscholen stuurden, had deels te maken met sociale druk, deels met een gevoelen van vervreemding: die mensen liepen hier verloren in een wereld die ze materialistisch wel waardeerden, maar ideologisch niet begrepen. Dus grepen ze terug naar gebruiken die ze van huis uit kenden. Karikaturaal ongeveer zoals de Vlamingen van Chicago regelmatig Eddy Wally uitnodigden om met zijn meezingers wat te zwelgen in nostalgie.
De reactie van de Boze Blanke Man
Alle min of meer normale frustraties, die helaas organisch verbonden zijn met migratie en met een lager sociaal vertrekpunt, werden door onze poco-intellectuelen uitgelegd vanuit de boosaardigheid van de boze blanke man. En dus wisten ze er een antiracismewet door te duwen die de lokale bevolking in het verdomhoekje duwde. Daar hadden vooral de mensen in de volkswijken last van, die geleidelijk de plaats aan het ruimen waren voor migranten, omdat ze hun oude buurt niet meer leefbaar vonden. Zij durfden zich zelfs niet meer te beklagen. Toonaangevend in dat masochistisch vernederen van de autochtone bevolking waren Paula Dhondt en het door haar opgerichte CGKR, vandaag Unia.
De totalitaire Bermuda-driehoek
De opmars van die neoracisten bezorgde de twee andere stromingen de argumenten die zij nodig hadden: de poco’s zagen bewezen wat zij wilden bewezen zien en ontpopten zich tot dhimmi’s, ondergeschikte dienaars van de islam. Zij gingen onder andere de hoofddoek achter loketten verdedigen om te tonen hoe verdraagzaam en moreel verheven zij wel zijn boven het gewone volk. Maar ook de radicalen, de salafisten, profiteerden daarvan. Zij gingen de losgeslagen jongeren nu via internet bewerken met een islam die hun ouders nooit gekend hadden. Een islam die teruggreep naar hun profeet in Medina, die wereldwijd verkondigd werd door onder andere Saudi-Arabië, en die effectief gewelddadig was en is. Ik noem deze stroming, in onderscheid met de volksislam, het mohammedanisme, de zuivere leer van de profeet van Mekka in een nieuw en soms modern jasje.
Dat eeuwige slachtoffercomplex
Maar ten derde dan. Uit dit westers poco-denken, dat het licht van de zon ontkent en weigert de basisteksten van het mohammedanisme te lezen, ontstond de marginale maar van overheidswege aangemoedigde beweging van de moderne imams of deradicaliseerders, waar onze vriend Khalid Benhaddou toe behoort. Zij verkondigen een islam die zeker nooit bestaan heeft en niet kan bestaan, want hij staat haaks op hun eigen bronteksten, op de Koran en de Hadith.
Terwijl de realiteit heel anders is: nergens in de islamitische landen kregen gewone moslims ooit zoveel kansen als in de wereld van de bange blanke man. Nergens kregen hun kinderen beter onderwijs, hun gezinnen betere gezondheidszorg. Horden sociale assistenten lopen rond om erover te waken dat zij overal aan de bak komen en gehoord worden. De politieke partijen bevatten bijna allemaal disproportioneel veel kandidaten met islamitische namen. In de media worden zij met open armen ontvangen, als zij zich tenminste aanbieden.
Dat zij die kansen vaak niet waarderen; dat veel jongens er niets van bakken op school (wat heel anders is voor meisjes die soms weggehouden worden uit school); dat ligt niet aan onze samenleving; maar aan de samenleving waar zij uit afkomstig zijn en die een constante druk op hen uitoefent. Dat gebeurt via oude gewoontes — zonen die opgevoed worden als kleine sjeiks, meisjes die niet hun eigen huwelijkspartner mogen kiezen — en wordt aangemoedigd door de moskeeën. Maar ook via de consulaten die subtiele anti-integratieboodschappen uitzenden waar men zich veelal niet bewust van is. Als er vandaag een weerzin ontstaat in de publieke opinie tegen de islam, dan heeft dat niet te maken met een gebrek aan openheid van de overgrote meerderheid van de autochtonen, maar met een indigestie omwille van de overduidelijk valse klaagzangen. Omwille van het gezeur eigenlijk. Dat willen de politiek correcten dan doorbreken met ‘mystery calls’ om autochtonen op ‘racisme’ te betrappen. Terwijl die mensen vaak gewoon schrik hebben voor huurders met een andere wooncultuur.
Islambashen brengt niet op
Ondertussen wijst alles erop dat de islambashende partijen, zoals bij ons het Vlaams Belang, maar in beperkte mate terrein winnen of herwinnen. Wilders in Nederland maakt veel lawaai maar hij stagneert al jarenlang rond twaalf à dertien procent en dat lijkt ook het geval te zijn met de overroepen Alternative für Deutschland. In Antwerpen, waar Filip Dewinter zijn partij in de laatste stembusgang aanvoerde, blokkeerde het Blok zelfs volkomen. Het haalde er in 2006 nog 37 procent, zakte in 2012 tot een historisch lage score van 10,2 procent, en klom in 2018 0,3 procent naar de al even lage score van 10,5 procent.
Het falen van het testosteron
Ondertussen is er een minderheid testosteron dat mislukt is, jongens die er op school niets van bakken, en op straat leven van de kleine criminaliteit. Zij ontdekken op internet de échte ‘ware islam’ en voelen zich daartoe aangetrokken als uitweg voor al hun frustraties. Vandaar het succes dat IS had toen het aan de winnende hand was. Sindsdien is het teruggevallen, zoals partijen als het Vlaams Blok (alhoewel zeker niet terroristisch) overal teruggevallen zijn, zelfs daar waar ze in opmars lijken te zijn.
Ondertussen is de ‘ware islam’ in zijn kerngebied aan zijn onvermijdelijke implosie bezig: shi’iten en sunniten zijn meer geïnteresseerd in het opblazen van elkaars moskeeën dan in de strijd tegen het westerse imperialisme. Iran en Saudi-Arabië leven op de rand van oorlog, met Qatar als joker in die rivaliteit. En rond de moord op de journalist en moslimbroeder Khashoggi is een conflict losgebarsten dat Turkije en de Saudi’s lijnrecht tegenover elkaar plaatst. Waarschijnlijk niet zozeer omdat Erdogan bezorgd is voor zijn ‘rechtstaat’, maar omdat hij geen subsidies meer weet los te maken uit die oliestaat en dus terugvallen moet op Qatar dat ook minder scheutig lijkt te worden. En dat heeft dan waarschijnlijk weer te maken met het feit dat de economie van de golfstaten op het punt staat in elkaar te stuiken zoals dat met die andere oliestaat Venezuela is gebeurd. Die ging Cuba overeind houden en ziet nu zijn eigen bevolking wegvluchten.
Het falen van de oliestaten
Men realiseert zich immers te weinig wat er in de oliewereld echt aan de hand is. Ongeveer een halve eeuw geleden telde Saudi-Arabië twee miljoen inwoners, vandaag 35 miljoen. Zeventig procent daarvan werkt ‘aan de staat’, wat ginder betekent dat zij betaald worden om op hun lui gat te liggen. Elke werkelijke arbeid wordt verricht door Westerse ingenieurs en Oost-Aziatische pseudo-slaven. Dat systeem is niet vol te houden, temeer omdat niet gebeurt wat bij een gezonde welvaartsstijging gebeurt, een spontane afname van het geboortecijfer.
De implosie is onvermijdelijk
Het gevolg? We staan voor een grandioze implosie van de kernstaten van de islam. Die kan tot nog veel meer geweld leiden. De genocide die aan de gang is in bijvoorbeeld Yemen is daarvan misschien slechts een voorbode. Wat kunnen we daartegen doen? Niet veel, tenzij pleiten voor redelijkheid. Eén van de voorwaarden daartoe is dat de jonge moslims bij ons hun eigen antropologie en religie leren kennen, hun eigen bronteksten lezen en hun profeet leren zien zoals hij echt was. Om aan te tonen dat hij in de Hadith als oorsprong van het geweld in de islam wordt beschreven heb ik, aan de hand van Arabische bronnen, mijn boek geschreven ‘De kwestie M. Een gekaapte godsdienst’. Een boek dat zij onmogelijk zelf kunnen of durven schrijven, maar waarin zij onvermijdelijk zichzelf zullen herkennen. Ik durf het aanraden.