Ja zeker, riepen de pachters, maar het is ons land. Wij hebben het gemeten en ontgonnen. Wij zijn er op geboren en we hebben er op gestreden, zijn er op gestorven. Zelfs al deugt het niet, het is nog van ons. Dat maakt het tot ons bezit – er op geboren zijn, er op werken, er op sterven. Dat maakt ons tot eigenaars, geen stuk papier met cijfers er op.

Het spijt ons. Wij zijn het niet. Het is het monster. De bank is geen mens.

Ja, maar de bank bestaat uit mensen.

Neen, daar vergis je je – daar vergis je je zwaar. De bank is iets anders dan mensen. Het zit zo, dat iedere man in een bank het land heeft aan wat de bank doet, en toch doet de bank het. De bank is iets groters dan mensen, zeg ik je. Het is een monster. Mensen hebben het gemaakt, maar kunnen het niet meer aan.