Fragment uit ‘Een unie van het eigene’ van Joachim Pohlman
Want dat was hij. Een lul. Dat had de werkelijkheid van hem gemaakt. Een werkelijkheid van schaarse middelen en schaarse goederen, waar leven een gevecht om zelfbehoud is. Overwinnen of overwonnen worden. Alle dure theorieën over gelijkheid, over menslievendheid, over tolerantie en begrip dienen om te verhullen dat leven strijden is. Met als enige verschil dat Armin trouw was aan zichzelf en geen pseudotolerante morele kruisvaarder was die het tegenovergestelde deed van wat hij beweerde. Bovendien kwam Armin er ook eerlijk voor uit, zonder sociaal wenselijke camouflage. Sommigen wanen zich moreel superieur omdat ze het opnemen voor abstractheden. Ze willen ‘de wereld’ verbeteren. Ze willen dat de ‘de mensen’ geen honger lijden. Ze willen ‘vrede’. Maar hun abstractheden hebben geen band met de realiteit. Het zijn constructen. En op een dag komen ze tot het onvermijdelijke inzicht dat altruïsme geen op zichzelf staande waarde is, maar een strategie. Doen opdat teruggedaan wordt. Dan beseffen ze dat ze de tastbare werkelijkheid – hun naasten – in de steek hebben gelaten. En als hun schijngevechten om abstractheden weer eens op niets zijn uitgelopen, sluiten ze zich op in depressies en bedelen ze om medelijden van die naasten.