De voorzitter van de islamitisch-conservatieve Arabische partij Ra´am, Mansour Abbas, heeft de bewering van Amnesty International tegengesproken dat Israël “Apartheid” zou praktiseren. Zijn partij behoort sinds 2021 tot de Israëlische regering.
De voorzitter van de islamitisch-conservatieve Arabische partij Ra´am, Mansur Abbas, heeft donderdag (10-02-´22) tijdens een online bijeenkomst van het Instituut voor Midden-Oostenpolitiek in Washington D.C. de bewering afgewezen dat Israël “Apartheid” zou praktiseren tegenover Arabische en andere niet-joodse delen van de bevolking. Dit berichtte de “Times of Israel”.
Abbas: “Apartheid” omschrijft niet de objectieve realiteit in Israël
Kort daarvoor had de NGO Amnesty International in een rapport dit begrip gebruikt om de situatie van Palestijnse Arabieren in Israël zelf en in de door Israël gecontroleerde gebieden op de Westelijke Jordaanoever te omschrijven. Critici zien in het gebruik van de term met betrekking tot Israël een uitdrukking van Israël-gerelateerd antisemitisme.
Aangesproken op de situatie van Arabische burgers in Israël, die ongeveer 20% van de bevolking uitmaken, en de weergave van Amnesty International, verklaarde Abbas: “Ik zou het geen ´Apartheid´ noemen.”
Hij zou, aldus Abbas, “de realiteit lieve rop objectieve wijze omschrijven”. Als er op een bepaald gebied discriminatie zou bestaan, dan zouden hij en zijn partij dit ook als discriminatie op een specifiek gebied aanspreken. Bovendien zou hij echter joden en Arabieren bijeen willen brengen om gezamenlijk sociale en en economische uitdagingen te overmeesteren.
Abbas zei letterlijk: “Mijn rol als politiek leider is: proberen de tussenruimtes te overbruggen.”
Met eigen islamitische lijst naar succes
Abbas behoort tot de heterogene regeringscoalitie onder minister-president Naftali Bennett, zonder een eigen ministerspost te bekleden. Deze mogelijkheid zou hij echter hebben als hij dit zou willen, verklaarde de politicus op verdere vragen.
Tot op dit moment hadden Arabische partijen in Israël zich nog nooit ingespannen om aan regeringen deel te nemen en werden ook niet uitgenodigd om daaraan deel te nemen. De meeste Arabische partijen gingen bondgenootschappen aan met extreem linkse partijen van het Israëlische spectrum aan en waren net zoals die geïsoleerd.
Abbas echter had het Arabische bondgenootschap van partijen “Verenigde Lijst” voor de verkiezingen van de Knesset van 2021 verlaten en trad aan met een eigen, islamitisch-conservatieve lijst, die vanuit het niets vier zetels won en de doorslag gaf bij de vorming van de regering.
Pragmatisch beginsel in plaats van fundamentalisme
Al in november het jaar daarvoor had Abbas tegenover media verklaard dat Israël “een joodse staat zou zijn, of dat ons nu bevalt of niet”. Het zou er op aan komen welke status niet-joodse burgers in deze staat zouden hebben. “Ik beschouw mezelf als burger met een volledig staatsburgerschap in Israël en wil graag al mijn rechten waarnemen”, legde Abbas zijn beginsel uit.
Daarom zou hij ook proberen om door middel van een pragmatisch beginsel en een samenwerking met de regering verbeteringen voor de Arabische gemeenschap te bereiken.
Arabieren in Israël zijn staatsburgers, hebben een onbeperkt kiesrecht, zijn op alle niveaus van de Israëlische samenleving van de universiteiten via het gezondheidswezen tot aan justitie toe vertegenwoordigd, desondanks bestaan er gebieden, waarin over benadelingen wordt geklaagd. Die wil Abbas nu op institutionele wijze tegengaan.
Kritiek op Amnesty International
De in 1961 in Groot-Brittannië opgerichte NGO Amnesty International is vooral in de jaren-70 en de jaren-80 bekend geworden door haar over meerdere continenten georganiseerde inzet voor politieke en gewetengevangenen evenals tegen de doodstraf. In 1977 kreeg ze de Nobelprijs voor de Vrede, daarop kon ze ook talrijke prominenten en personen uit het openbare leven als ondersteuner winnen.
In de afgelopen jaren is er echter steeds meer kritiek op de organisatie gekomen. Behalve financiële onrechtmatigheden en twijfelachtige praktijken in de omgang met medewerkers wordt Amnesty International in toenemende mate een partijdige, links-ideologische interpretatie van “mensenrechtenwerk” toegedicht.
Behalve antizionistische en antisemitische retoriek, zoals die wordt geuit in de “Apartheid”-beschuldiging aan de joodse staat, viel dienaangaande ook de agressieve inzet voor de erkenning van abortus als “mensenrecht” op.