Alexander van der Meer 

Begin februari kwam Amnesty met een rapport over Israël, getiteld “Israëls apartheid tegen Palestijnen: een wreed systeem van overheersing en misdaden tegen de menselijkheid”. Het opent met een privétweet van voormalig premier Benjamin Netanyahu: ‘Israël is niet het land van al zijn burgers, maar de natie van de Joden en van hen alleen’. Daarmee wordt de toon gezet: Israël is een apartheidsstaat. Dat herhaalt het rapport minstens 80 keer.

Verminkte tweet

Veel media namen deze aantijging met nauwelijks verholen plezier over. Waar je niemand over hoort, is dat de tweet van de ex-premier was verminkt. Netanyahu vervolgde namelijk: ‘Maar natuurlijk hebben de Arabische burgers van Israël dezelfde rechten als wij allemaal. Onze regering heeft zelfs veel meer in hen geïnvesteerd.’

Dit is niet de laatste keer dat de mensenrechtenorganisatie zichzelf verraadt. De twee miljoen Arabieren die in Israël wonen noemen ze bijvoorbeeld Palestijnen. Zo zien ze zichzelf veelal niet: uit recent onderzoek bleek slechts 7% van hen zichzelf als Palestijn te beschouwen.

Holle retoriek

De met holle retoriek, halve waarheden en zelfs leugens gevulde 300 pagina’s van het rapport lijken als voornaamste doel te hebben zo weinig mogelijk gelezen te worden. Wie het wel doet, merkt amateurisme en ondeugdelijkheid. Zoals de Wall Street Journal het uitdrukte: ‘Gepruts op intellectueel vlak’.

Directeur Paul O’Brien van Amnesty USA lichtte toe hoe het rapport tot stand was gekomen. Er zou drie jaar research zijn gepleegd, gek genoeg niet in Israël: ‘Na die drie jaar zijn we drie dagen (!) in Israël geweest om met ‘activisten’ te praten en onze bevindingen bevestigd te krijgen’.

Met Israëlische autoriteiten spraken de onderzoekers uiteraard niet. En er wordt in het rapport met geen woord gerept over Palestijns geweld, noch over de 400 miljoen euro per jaar waarmee de Palestijnse Autoriteit aanslagen op Joden beloont.

Politieke organisatie

Amnesty lijkt van het humanitaire pad geraakt en vooral een politieke organisatie te zijn geworden. Dat zeggen althans sommige parlementsleden en anderen in Engeland, waar de organisatie in 1961 werd opgericht. De club heeft volgens hen de status van liefdadigheidsinstelling kwijtgespeeld, en dus de daarbij horende belastingvoordelen. Wat bijvoorbeeld giften aan Amnesty niet langer aftrekbaar zou maken… Er wordt ook geklaagd over de absurde salarissen die op het hoofdkantoor van Amnesty worden uitgedeeld: de directeur verdient driemaal zoveel als de premier van Engeland.

Deze zelfdestructie van de mensenrechtenorganisatie lijkt vooral ingezet met de aanstelling begin vorig jaar van Française Agnès Callamard als nieuwe directeur. Of zoals Amnesty het noemt, generaal-secretaris. Zij heeft de meest radicaal linkse hogeschool van Frankrijk doorlopen: Sciences Po Grenoble. Daarna stak ze tijdens haar carrière bij de Verenigde Naties en Amnesty International nooit haar afkeer voor de Joodse staat onder stoelen of banken.

Yasser Arafat

Zo tweette ze bijvoorbeeld dat de Israëlische oud-president, oud-premier en Nobelprijswinnaar Shimon Peres in een interview gezegd zou hebben dat Israël Yasser Arafat had laten vermoorden. Maar er stond niets van dien aard in het interview. Integendeel, Peres vond juist dat Arafat de enige was met wie te praten viel. Amnesty bood excuses aan voor de tweet, mevrouw Callamard niet…

Als VN-rapporteur bleef Callemard volhouden dat de uiterst gewelddadige betogingen van Hamas aan de grens tussen Gaza en Israël ‘vreedzaam’ waren. Ze is een grote fan van BDS, de Palestijnse organisatie die overal actievoert om Israël te laten boycotten. En Callamard pleitte altijd al – ook in dit rapport – voor het zogenaamde recht op terugkeer van de ‘Palestijnen’, dat de facto het einde van Israël zou betekenen.

De vraag rijst wie toch de ‘apartheidsdeskundigen’ zijn die mevrouw Callamard noemde als de opstellers van het rapport. Ze wilde geen namen geven, en het colofon vermeldt die evenmin. Dat is niet alleen hoogst ongebruikelijk voor een ngo-rapport maar zelfs verdacht. Wilde Callamard voorkomen dat deze namen de geloofwaardigheid van de tekst zouden ondermijnen?

Anti-Israël

Wie het personeelsbestand van Amnesty International doorneemt, krijgt meteen al een idee. De ‘apartheidsdeskundigen’ blijken stuk voor stuk anti-Israël activisten te zijn, van wie sommigen directe banden hebben met Palestijnse terreurorganisaties. De Engelse onderzoeksjournalist David Collier noemde onder meer Saleh Hijazi, Hind Khoudary en Mohammed Ali Abunajela. Mevrouw Khoudary bijvoorbeeld, is Amnesty’s medewerkster in Gaza. Zij kwam twee jaar geleden in opspraak omdat ze een Palestijnse vredesactivist die tegen Hamas had geprotesteerd verlinkte bij… Hamas. U leest het goed: de top van Hamas kreeg zijn naam per tweet doorgespeeld van een Amnesty medewerkster. Waarop de knokploeg – pardon de politie – van Hamas hem meteen achter de tralies zette. Van deze Rami Aman werd nooit meer iets vernomen.

Ooit was Amnesty een club waar je achter hoorde te staan, en terecht. Wat is er veel veranderd

China

Na de officiële presentatie van het rapport in Jeruzalem, gaven Callamard en chef Midden-Oosten Philip Luther een interview aan online krant The Times of Israel. Waar Amnesty’s obsessie met de Joodse staat toch vandaan kwam, vroeg verslaggever Lazar Berman. Waarom ging men bijvoorbeeld niet eens kijken in China, of in Iran?

Luther antwoordde: ‘China, daar mogen we niet in, Israël wel. Bovendien staat het land in de belangstelling.’

Berman vroeg ook hoe Amnesty bij het bizar exacte aantal van 225.178 Joden kwam, die als ‘illegale kolonisten’ in Oost-Jeruzalem zouden wonen: ‘Liep er soms een onzichtbare lijn over de grond, die zou uitmaken of een Jood legaal of illegaal in Jeruzalem verbleef? En zo ja, wie is er neuzen gaan tellen…?’

Volgens Luther was de ‘groene lijn’ van vóór 1967 aangehouden. Met andere woorden: de demarcatielijn vastgesteld na de eerste oorlog waarin Israëls Arabische buren het land van de kaart probeerden te vegen. Berman zei dat dan Joden die in de oude Joodse wijken van Oost-Jeruzalem en Hebron wonen, daar illegaal aanwezig zouden zijn. Al waren ze eerst door Jordanië verdreven en vervolgens teruggekeerd. Luther beaamde dat. In de visie van Amnesty hebben alleen zogenaamde Palestijnen ‘recht op terugkeer’.

Dubbele standaard

Dat is niet het enige punt waar de humanitaire organisatie een dubbele standaard hanteert. Iedere beperking die Israël uit veiligheidsoverwegingen oplegt aan ‘Palestijnen’ is volgens Amnesty apartheid. Wat die veiligheidsoverwegingen nodig maakt, blijft consequent onvermeld.

Ze spelen ook een rol bij de hindernissen voor gezinshereniging die Israël opwerpt voor familieleden uit ‘vijandige landen’. Daar maakt Amnesty veel spul van: apartheid in het kwadraat. Terwijl Denemarken bijvoorbeeld veel strengere beperkingen hanteert.

Het wordt eentonig, maar de mensenrechtenorganisatie beschouwt het ook als een vorm van apartheid dat anderhalf keer meer Arabische Israëli onder de armoedegrens leven dan Joodse Israëli. Terwijl Israël het in dat opzicht juist veel beter doet dan zowel Amerika als Engeland: de ratio voor Afrikaanse/andere Amerikanen is 1,7 en in Groot-Brittanië is die voor moslims/niet-moslims zelfs 2,78.

Goede intenties

Als we uitgaan van de goede intenties van Amnesty International, dan lijkt de organisatie te lijden aan een typisch westerse kwaal: culturele blindheid. Door de eigen cultuur als middelpunt van het heelal te beschouwen, zie je niet meer dat andere culturen hele andere maatstaven hebben. Daarom dachten de Amerikanen bijvoorbeeld dat ze wel even democratie in Irak, vrede in het Midden-Oosten en gelijkheid voor vrouwen in Afghanistan konden brengen.

Sinds de stichting van Israël in 1948 verkeert het land min of meer in staat van oorlog, soms met buurlanden en altijd met de Palestijnen. De oorzaak is niet zozeer een oneerlijke verdeling van grond of rechten tussen Joden en Palestijnen – zelf grotendeels uit die buurlanden afkomstig. Bijna iedereen in Gaza heeft bijvoorbeeld een Egyptische achternaam.

De echte oorzaak is de wens van deze Palestijnen en van veel islamitische landen om de Joden te verjagen van de plek waar ze al drieduizend jaar af en aan hebben gewoond. En waar ze blijven terugkomen, hoe vaak ze ook worden verjaagd. Die wens komt in de eerste plaats voort uit Jodenhaat, onlosmakelijk verbonden met islamitisch extremisme, en in die vorm eerder een endemische psychische afwijking dan doorsnee racisme.

Vredesvoorstel

Jodenhaat is tevens de oorzaak van het bijna spreekwoordelijke ‘Palestinian Rejectionism’, het afwijzen van ieder vredesvoorstel door Palestijnse leiders. Al speelt voor deze multimiljardairs financieel gewin ook een niet onbelangrijke rol.

Amnesty spoort westerse landen aan radicale maatregelen te nemen om Israël te straffen voor de ‘apartheid’. Totale boycot, sancties, bevriezen van tegoeden, de hele santenkraam… Dat gaat niet gebeuren: onder meer Duitsland en de Verenigde Staten hebben het rapport al afgedaan als ridicuul. Maar er is ook een opsteker voor mevrouw Callamard: terreurorganisaties Hamas en Islamitische Jihad hebben Amnesty er wél van harte mee gefeliciteerd.

ALEXANDER VAN DER MEER