Want ook al gaat het om vrouwen die zich weinig aantrekkelijk in die slachtofferpositie blijven manoeuvreren, tegelijk moest ik denken: dit kan alleen maar komen uit hoofden van mensen die veel denken en hard voelen, en die regelmatig worstelen met dit lastige leven, en wankel tasten naar grond onder hun voeten die er niet altijd lijkt te zijn.

En dan komt de slotscène. Door de boxen: ‘Wild World’ van Cat Stevens. En de twee dames, helemaal uitgewrongen en uitgehuild en uitgeprobeerd, beginnen te zwaaien, naar ons. Met een grote glimlach die ze nog ergens vandaan hebben weten te halen. Vol overgave en hartelijk. Ze kijken ons een voor een in de ogen. En blijven zwaaien. Zo’n naïef gebaar, als kinderen vanuit de auto van hun moeder. Op zoek naar reactie, bevestiging, de simpelste vorm van aandacht. En dan merk ik hoe toeschouwers terug beginnen te zwaaien, eerst een paar, later meer. Al de rest zit minstens voluit terug te lachen, warm te kijken. Hoezeer die twee zich ook van hun leijkste kant hebben laten zien, op dat moment worden ze collectief omarmd. Mij greep dat aan. En ik vroeg mij af waarom. Ik denk dat wij altijd toch de mens zien, herkenbaar in al zijn verdriet en afzien, en dat kunnen wij niet afwijzen. Omdat we onszelf herkennen.

Laisse tomber stuurde mij met een kop vol vragen en een ontregeld hart de zaal uit.