Paul Stark kwam uit Oostenrijk. Hij was in Antwerpen aangemeerd met de beroemde oceaanstomer St-Louis. Iedereen wist wat dat betekende, want het verhaal van de reis van de uit Hamburg vertrokken St-Louis, die later de voyage of the damned werd genoemd, had in alle kranten gestaan. In de ogen van Hannah was Paul een ware held.
Samen met een groep kinderen luisterde Hannah ademloos naar zijn verhaal. Met 936 passagiers – bijna allemaal Joden die het Derde Rijk ontvluchtten – was Paul naar Cuba gereisd. Zoals de meeste passagiers hadden Paul en zijn ouders een visum voor de Verenigde Staten aangevraagd. Ze wilden tijdelijk op Cuba blijven, totdat ze van de VS het groene licht kregen. Maar toen het schip na een lange zeereis op 22 mei 1939 in de haven van Havana afmeerde, sputterde de Cubaanse regering tegen en liet slechts 28 passagiers het land binnen.
‘Er zat niets anders op dan verder te reizen’, vertelde Paul. ‘Met 908 passagiers – één man was onderweg overleden – koersten we op de haven van Miami. Ineens werd er vanaf de boten van de Amerikaanse kustwacht op ons geschoten. Ze riepen iets in het Engels via de luidsprekers. Later begrepen we dat ze het schip bevolen om om te keren. Wij waren niet welkom in Amerika.’
Omdat ze geen andere alternatieven hadden, voer de St. Louis weer terug naar Europa. Paul en 213 andere passagiers gingen in Antwerpen aan wal. De rest van de reizigers werd opgenomen door Engeland, Nederland en Frankrijk.

Een reactie achterlaten