Op 22 april 1943 kwam Transport XX na twee lange dagen en nachten in Auschwitz aan. 237 kinderen maakten de reis. Waarschijnlijk heersten er in de wagons verwarring en paniek. Bij aankomst werden de kinderen samen met hun moeders en grootouders uit de groep gehaald. De meesten gingen direct naar de gaskamers, waar ze met Zyklon B werden omgebracht en in de crematoria verbrand. Een aantal anderen werd in Block X ondergebracht en fungeerde als proefkonijn voor de wrede experimenten van de naziwetenschap. Van de 1404 gevangenen die nog aan boord van de trein waren geweest, zouden er slechts 151 het concentratiekamp overleven.

De geschiedenis van Transport XX is uniek omdat het de enige keer is gedurende de Tweede Wereldoorlog dat een doodstrein werd gedwongen te stoppen om gevangenen te redden. Het is bovendien onvoorstelbaar dat drie jonge Brusselaars, gewapend met alleen een revolver, een stormlamp en een knijptang, het transport tot staan konden brengen. Het is ook uitzonderlijk dat op dit transport partizanen en verzetsmensen zaten, die zelf een ontsnappingspoging ondernamen en met andere Joodse gevangenen uit de trein braken en de vrijheid tegemoet sprongen.
Het verhaal krijgt voor mij daardoor nog een grotere symboliek dan welk spannend oorlogsverhaal ook. Zowel de redders als de gedeporteerden waren mensen zoals wij nu, met dit verschil dat ze in verschrikkelijke tijden leefden en moeilijkere keuzes maakten in extreme oorlogsomstandigheden. Het vergde een enorme moed om die trein te doen stoppen en het nazivernietiginsgmechanisme te saboteren.

Na een uitgebreid onderzoek, waarbij ze vier jaar lang overlevenden interviewde en archieven in Europa en Israël bekeek, concludeerde Tanja von Fransecky dat slechts 761 Joden – 155 in Frankrijk, 577 in België en 29 in Nederland – uit de rijdende treinen op weg naar de vernietigingskampen zijn gesprongen. Een deel heeft zo de Holocaust overleefd.

De grootste ontsnapping – met 232 gevangenen – was die uit Transport XX.

Een reactie achterlaten