In zo’n zomerdag als vandaag lig je gebed als in duizend zoete armen. Het maakt je zo traag en zo lui, maar binnen in je ligt een wereld te gisten naar een onbekende bestemming toe. En wat ik ook nog maar zeggen wilde: toen hij het laatst de ‘Lindenbaum’ zong (ik vond het zo mooi, dat ik hem vroeg een heel bos vol lindebomen bij elkaar te zingen), waren de vouwen en lijnen in zijn gezicht als oude, oeroude paden door een landschap dat zou oud was als de schepping zelf.