Onze baas zegt: “Gauw de schuilkelder in, dit is goed mis.” En zo zaten we daar, vier uur lang. De hele tijd hoorde je woems, woems, er drong rook de kelder in, de mensen huilden en baden, ik dacht alleen maar: wat moet ik straks doen, waar is mijn familie?
Uiteindelijk kwam er een man naar binnen, die zei: “Jullie kunnen eruit. Maar Guernica is verdwenen, er is geen Guernica meer.” We gingen naar buiten, en daar zag je een hand, daar een voet, daar een hoofd. En de hele stad was rood. Alleen maar stil en rood, rood als dit. Ze wijst op een cola-blikje.