In 1882 vond in Dresden het eerste ‘Anti-Joods congres’ plaats met het doel een ‘universele anti-Joodse alliantie’ tot stand te brengen. Duitse anti-semitische auteurs zoals Willen Raabe, auteur van Der Hungerpastor , en Wilhelm Hauff, auteur van Der Jud Süss (later door de nazi’s verfilmd als een model van anti-Joodse propaganda), Eugen Dühring, economist en filosoof die vergleed van het socialisme naar het anti-semitisme en die wordt beschouwd als een van de grondleggers van het modern raciaal anti-semitisme (naar wie Theodor Herzl herhaaldelijk verwijst), ontwikkelden criteria waarnaar Hitler en zijn kompanen gretig zouden teruggrijpen: de Jood als overdrager van seksuele ziekten, de Joden gelijkgesteld met ratten, vergif of bacillen, en zo meer. De Jood werd met de vinger gewezen als de oorzaak van alles wat verkeerd gaat in de maatschappij: de armoede van het proletariaat, het liberalisme; het socialisme. Kortom, de Jood was de vijand van de nationale wederopstanding, en dus van het Duitse Ras. Het ging daarom, aldus deze 19de-eeuwse auteurs, om een strijd op leven en dood.