“Om het even wie die één enkel leven redt, redt een hele wereld”
[Mishnah, Sanhedrin 4:5]
Joodse groepen, politieke leiders en afstammelingen van overlevenden van de Holocaust brachten zondag hulde aan de Zweedse diplomaat Raoul Wallenberg, die duizenden Hongaarse Joden redde tijdens de Holocaust, op de verjaardag van zijn verdwijning.
Wallenberg, die samen met Oskar Schindler een van de bekendste ‘rechtvaardigen onder de naties’ is, was een Zweedse diplomaat die in Boedapest was geplaatst.
In 1944 begon hij diplomatieke papieren uit te geven aan duizenden Joden die werden bedreigd met deportatie naar Auschwitz en andere vernietigingskampen, om zo hun leven te redden. Een beroemd feit is dat Wallenberg ooit op het dak van een deportatietrein vol joden sprong en pasjes begon te overhandigen aan degenen die binnen waren.
Op 17 januari 1945, nadat Hongarije was ingenomen door het Rode Leger, werd Wallenberg gearresteerd door de Sovjet-inlichtingendienst en verdween. Geruchten over zijn lot doen al tientallen jaren de ronde, en de meesten geloven dat hij ergens eind jaren veertig of begin jaren vijftig in een Sovjetgevangenis stierf. Hij werd officieel dood verklaard in 2016.
Het American Jewish Committee (AJC) bracht hulde aan de diplomaat en verklaarde:
76 jaar na zijn verdwijning eren wij ‘Zweedse Schindler’ Raoul Wallenberg, een held die tienduizenden Joden redde in het door de nazi’s bezette Hongarije. Moge zijn moed voor altijd herinnerd worden en als inspiratie dienen voor de komende generaties.
Een Zweedse redder in Boedapest: Raoul Wallenberg
Na de bezetting van Hongarije op 19 maart 1944, lanceerde het Zweedse Gezantschap een reddingsoperatie om de Joden te redden van deportatie naar de doodskampen. De pas opgerichte Amerikaanse War Refugee Board besliste om met de Zweedse regering samen te werken om de Joden van Hongarije te helpen.
Spoedig rapporteerde het Zweedse gezantschap in Boedapest dat zij onder enorme druk stonden van Joden die op zoek waren naar bescherming in de vorm van paspoorten of visa. Zij vroegen om een speciale gezant te sturen van wie de belangrijkste taak zou zijn paspoorten uit te reiken. Aldus werd beslist om Raoul Wallenberg te benoemen als secretaris in de Zweedse Ambassade in Boedapest met volledige diplomatieke bevoegdheden. Alvorens te vertrekken vroeg Wallenberg om de vrije hand te krijgen en een machtiging om met de leiders van Hongarije samen te komen.
Wallenberg werd in 1912 geboren in een prominente aristocratische bankiersfamilie. Hij studeerde architectuur in de Verenigde Staten alvorens hij zich engageerde in de zaken van zijn familie. In het begin van de jaren 1940 maakte hij verscheidene zakenreizen in de door de Nazi ’s bezette gebieden met inbegrip van Hongarije. Dit maakte hem een getuige van het beleid van Nazi-Duitsland.
Wallenberg kwam op 9 juli 1944 in de Hongaarse hoofdstad toe met een lijst van Joden die hij wilde helpen en met 650 beschermende paspoorten voor Joden die een bepaalde band met Zweden hadden. Nochtans verwijdde hij spoedig het werkingsgebied van zijn opdracht en begon duizenden beschermende brieven uit te reiken en huizen aan te kopen die hij onder de Zweedse vlag plaatste die hij aldus tot ex-territoriaal gebied maakte en waar hij Joden voor extra bescherming onderbracht.
De beschermende brief machtigde zijn houder om naar Zweden of naar om het even welk ander land te reizen dat Zweden vertegenwoordigde. Ongeveer 4.500 Joden beschikten over deze documenten, die hen tegen dwangarbeid beschermden en hen van het dragen van de gele ster vrijstelden.
In oktober 1944 kreeg de situatie in Boedapest een dramatische wending. Hoewel het Rode Leger reeds in aantocht was, grepen de fascistische “Pijlkruisers” de macht en vestigden een waar schrikbewind. Joden werden in de straten vermoord; anderen werden naar de Donau rivier gesleept waar ze werden doodgeschoten of verdronken in het ijskoude water.
Het aantal Joden met beschermende documenten nam snel toe. Wallenberg gebruikte onconventionele methodes, met inbegrip van omkoperij en chantage, om zijn reusachtige reddingsoperatie te financieren en uit te voeren. Hij stelde spoedig ongeveer 340 mensen te werk in zijn kantoren. Gezien de ernst van de situatie, begon hij zonder onderscheid beschermende documenten uit te geven en beschikte over 32 gebouwen die onder de bescherming van Zweden stonden, waaronder 2 ziekenhuizen en een gaarkeuken.
Wallenberg werkte nauw samen met andere gezantschappen en internationale organisaties om een internationaal getto op te zetten dat door de neutrale landen werd beschermd. Joodse tieners die “Arisch” oogden dienden als bewakers; sommigen onder hen waren bijzonder moedig en kleedden zich in de uniformen van de “Pijlkruisers”.
Met de stichting van het Pijlkruisers regime, keerde Adolf Eichmann op 17 oktober 1944 weer naar Boedapest en gaf onmiddellijk de opdracht tot algemene deportatie van de Joden van de stad. De beschermende brieven werden ongeldig en nietig verklaard. Na protesten door Wallenberg en zijn collega’s werden zij opnieuw geldig, alhoewel moet opgemerkt worden dat het Pijlkruisersregime maar weinig respect toonde voor documenten en wettelijkheden. Het plan om de Joden naar de kampen te deporteren werd om andere redenen stilgelegd – de spoorweglijnen liepen te dicht aan de frontlijn.
Het niet willen opgeven, gaf Adolf Eichmann de opdracht tot een “dodenmars” voor tienduizenden mensen naar de grens met Oostenrijk. Wallenberg en de vertegenwoordigers van andere neutrale landen volgden de marsjeerders in hun voertuigen en verdeelden voedsel, kleding en medicijnen. Hij kon vele Joden uit de dodenmars wegtrekken en redden door te beweren dat zij zijn “beschermde” Joden waren. Hij bleef paspoorten verdelen zelfs wanneer de Pijlkruisers hem met hun geweren bedreigden.
De gewaagde methodes brachten Wallenberg voortdurend in groot gevaar, maar hij dacht nooit aan ophouden. Hij bleef in de stad tijdens de Sovjetbelegering van Boedapest met de “beschermde” Joden en bedreigde de Duitse bevelhebber en de leider van de Pijlkruisers om niet hun idee door te zetten om de resterende Joden nog te kwetsen. Alvorens de Sovjets de stad binnentrokken, vertelde hij aan Per Anger, zijn collega in het Zweedse gezantschap: “Ik heb deze taak op mij genomen en ik zal nooit naar Stockholm kunnen terugkeren zonder voor mezelf te weten dat ik alles gedaan heb dat een mens kan doen om zoveel mogelijk Joden te redden”.
Toen de Sovjets de stad binnengingen werd Wallenberg weggevoerd door Russische militairen, vermoedelijk om een ontmoeting te hebben met de hoogste Sovjet generaal Malinovsky. Dat gebeurde op 17 januari 1945. Hij moet het gevaar gevoeld hebben want toen hij naar het Russische voertuig werd gebracht zei hij: “Ik weet niet of ik als gast van de Sovjets of als hun gevangene wordt meegenomen.”
Wallenberg, die toen 32 jaar oud was, werd nooit meer terug gezien. In de eerste jaren na zijn verdwijning, beweerden de Sovjets dat zij niemand kenden die Wallenberg werd genoemd. Niettemin beweerden mensen die opgesloten zaten in Sovjetgevangenissen dat zij hem in diverse gevangenissen hadden ontmoet. In 1956 verklaarden de Sovjets uiteindelijk dat hij in 1947 in de gevangenis was gestorven.
De Sovjetaankondiging werd met scepticisme begroet in de vrije wereld. In 1989 werden het diplomatieke paspoort van Wallenberg, een sigarettenkoker en andere dingen in de kelderverdieping van het hoofdkwartier van de KGB in Moskou ontdekt en aan zijn familie teruggegeven.
Onder politieke druk werd een Russisch-Zweedse werkgroep gecreëerd die haar bevindingen in 2000 bekendmaakte. De werkgroep bevestigde dat Wallenberg waarschijnlijk in 1947 in een gevangenis was gestorven; er was geen eensgezinde conclusie in verband met de omstandigheden van zijn arrestatie en dood en de weigering van het Sovjetregime om de details van zijn lot te openbaren.
Vele gedenktekens werden wereldwijd opgericht uit erkenning voor het legendarische werk van Wallenberg; instellingen en straten dragen zijn naam; zijn verhaal werd gedocumenteerd in films, boeken en artikelen en hij is één van de wijdst bekende vertegenwoordigers van redders van Joden geworden tijdens de Holocaust.