Belgische overlevenden, wees geworden in de Holocaust, herenigen zich meer dan 70 jaar later
Plaatje hierboven: Joodse weeskinderen na de Holocaust in het Tiefenbrunner-weeshuis in Antwerpen, tussen 1946 en 1950 [beeldbron: Kazerne Dossin Jan Maes research collection]
Na een tijdelijke kloof van meer dan zeven decennia had een groep Holocaust-overlevenden die opgroeiden in Belgische weeshuizen onlangs een emotionele hereniging op Zoom. “Dat was geweldig”, zei de 80-jarige Ra’anana-inwoner Roni Wolf over het internationale evenement. “75 jaar later kunnen we onze verhalen delen.”
De getuigenis van Wolf uit die tijd en de daaropvolgende jaren in Engeland, Zuid-Afrika en Israël staan in een binnenkort te verschijnen boek ‘Getuigenissen van Joodse wezen uit België in de Holocaust‘, geschreven door Reinier Heinsman, een 24-jarige Nederlandse rechtenstudent.
Heinsman nam een pauze van zijn studie om vrijwilligerswerk te doen bij de Kazerne Dossin, Museum, Memoriaal en Documentatiecentrum over Holocaust en Mensenrechten. Het centrum bevindt zich in het voormalige doorgangskamp Mechelen in het noorden van België, van waaruit ongeveer 26.000 joden en Roma naar concentratiekampen werden gestuurd, met name naar Auschwitz.
Alles bij elkaar zijn er ongeveer 40 zeer persoonlijke verhalen in het boek, dat voornamelijk gaat over overlevenden die leefden in de weeshuizen van Wezembeek-Oppem aan de rand van Brussel en het Meisjeshuis in Antwerpen. Wolf bracht ongeveer vier jaar door in Wezembeek, samen met haar oudere zus Regina.
Toen ze Reizel Warman werd genoemd, werd ze daar op 5 september 1942 naartoe gestuurd vanuit de plaats waar haar familie zich had verstopt in de Rue des Fleuristes in Brussel. Dat was een dag nadat haar ouders, grootouders, tante en oom naar de Dossinkazerne waren gebracht vanwaar ze op 8 september 1942 naar Auschwitz werden gedeporteerd.
Ze kwamen allemaal om. Dat klinkt gruwelijk, maar aangezien ze toen nog maar een klein peuter was, zegt Wolf dat ze geen bewuste slechte herinneringen heeft aan de levens veranderende gebeurtenis. “Ik herinner me dat ik heel gelukkig was in Wezembeek, want ik was de jongste en iedereen maakte zich druk over me”, merkt de bruisende Wolf op in haar bijdrage aan het boek, wat een intrigerende observatie toevoegt.