De telegrambesteller werd in de overvolle metro tegen de rug van een lange blonde vrouw gedrukt die naar Mary Garden rook. Ellebogen, pakjes, schouders, billen werden bij elke zwieper van de gierende sneltrein dichter tegen elkaar gehutst. Zijn bezwete postpet werd haast van zijn hoofd geveegd. Als ik zo’n wijf kon krijgen, voor zo’n wijf mag de trein van mij blijven stilstaan, lichten uit, trein kapot. Ik zou haar wel kunnen krijgen als ik het lef en de poen had. Toen de trein vaart minderde, viel ze tegen hem aan, hij deed zijn ogen dicht, ademde niet, zijn neus dicht tegen haar nek geperst. De trein stopte. Hij werd in een stroom van mensen naar buiten gestuwd.