Exacte locatie van massagraf van Babi-Jar in Oekraïne 79 jaar later vastgelegd
Plaatje hierboven: Na de massamoord in Babyn Yar van september 1941 waarbij 33.771 Joden werden vermoord met kogels, trachten Duitse soldaten en hun Oekraïense collaborateurs alle sporen uit te wissen van de judeocide. De Russen zullen na de oorlog hun werk nadien voltooien “alsof er nooit iets was gebeurd” [beeldbron: TOI]
In Oekraïne gebruikt nazi-oorlogsmisdadenexpert 3D-simulatie en luchtfotografie om het Holocaust-ravijn onder de stad Kiev te lokaliseren. Het Babyn Yar Holocaust Memorial Center staat gepland voor 2026.
De Duitse ‘aktion’ bij Babyn Yar was het grootste bloedbad in de open lucht tijdens de zogenaamde ‘Holocaust met kogels’, maar de precieze locatie van de tweedaagse nazi-gruweldaad bleef bijna 80 jaar verborgen. Pas in de afgelopen maanden werden honderden puzzelstukjes in elkaar gezet door Martin Dean, een voormalig Scotland Yard-onderzoeker die gespecialiseerd is in nazi-oorlogsmisdaden.
Door de inspanningen van Dean en het Babyn Yar Holocaust Memorial Center (BYHMC) werd een 3D-simulatie van de plaats van het bloedbad – toen en nu – gemaakt. ‘Ik geloof dat mijn werk veel verder gaat dan het eerdere begrip van historici die aan dit onderwerp hebben gewerkt‘, zei Dean in een interview met The Times of Israel.
Gedurende 36 uur eind september 1941 gaven de Duitse bezetters van Kiev de joden opdracht zich te melden voor wat leek op deportatie. De mars naar de buitenwijken van de stad leidde echter naar Babyn Yar – Grootmoeders Ravijn, ook bekend als Babi Yar – waar Duitsers en Oekraïners 33.771 mensen afslachtten, volgens een bewaard gebleven SS-rapport. De meeste slachtoffers waren vrouwen, kinderen en ouderen.
In de daaropvolgende maanden werden minstens 70.000 mensen vermoord in het ravijn, onder wie Romani’s, Oekraïense nationalisten en Sovjet krijgsgevangenen. De moordoperaties werden stopgezet in 1943, toen Berlijn het bevel gaf alle massa-executieplaatsen op te graven zodat de lijken konden worden vernietigd.
Onderzoeker Martin Dean legde uit:
De Duitsers waren bang dat de Sovjets dergelijk bewijsmateriaal voor propagandadoeleinden zouden gebruiken. Ironisch genoeg is een deel van wat we weten over de locaties van de schietpartijen afkomstig van ongeveer een dozijn voormalige gevangenen die de lijken verbrandden, maar er vervolgens in slaagden te ontsnappen net voordat de nazi’s van plan waren ze te doden.
Na de nederlaag van Duitsland in 1945 onderdrukte de Sovjet-Unie de herinnering aan de Joodse genocide. Het nationale beleid was om de verschillen tussen de slachtoffers van het nazisme uit te wissen, waaronder het ‘wissen’ van het ravijn zelf door het te vullen met steenpulp en andere vormen van stortplaats. Die veranderingen maakten plaats voor wat vandaag boven op het ravijn ligt: appartementsgebouwen, een straat, een park en verschillende bescheiden gedenktekens.
“Babyn Yar is een symbool van de inspanningen van de Sovjet-Unie om herinneringen fysiek uit te wissen“, zei mensenrechtenicoon Natan Sharansky tijdens een herdenking op 29 september. Tijdens de bijeenkomst beloofde de Oekraïense regering het herdenkingscentrum te steunen. “[Sovjetleiders] namen het meest tragische deel van onze geschiedenis en probeerden het te laten verdwijnen. Dankzij een onafhankelijk Oekraïne is het beleid volledig veranderd in de richting van de herinnering aan de Holocaust”, zei Sharansky.
Het herinneringscentrum werd grotendeels gefinancierd door Russisch-Joodse filantropen en heeft publiciteit gekregen voor een controversieel plan om Virtual Reality (VR) te gebruiken. Maar er zijn ook mijlpalen in het onderzoek geweest, waaronder het verzamelen van 900 voorheen onbekende namen van slachtoffers, evenals inzicht in de verdwenen topografie van het ravijn.
Plaatje hierboven: Kiev, Oekraïne 29 september 2019 aan het Menorah-monument bij het Babyn Yar (Babi Yar) Holocaust Memoriaal, tijdens een rouwceremonie ter gelegenheid van de 78ste verjaardag van het begin van executie van ca. 33.771 Joden in september 1941 [beeldbron: Sergei Supinsky/AFP]