Schrijver Yvo Victoria over David Bowie (Knack 13 januari 2016)
En terwijl ik me zo verder liet drijven over de grindpaden van een Amsterdams park, besefte ik dat de alter ego’s, kostuums en decors, wat ik altijd ‘trucjes’ had genoemd, mij niet op afstand hadden gehouden. Die afstand had ik zelf gecreëerd. Ik had niet door dat terwijl hij al die fantastische muziek produceerde, hij ons misschien ook iets wilde laten zien, namelijk dat het bijvoorbeeld okay was om een weirdo of outcast te zijn, androgyn, of genderflexibel, of eender wat (en dat láng voordat de kranten hierover vol met gewichtige opiniestukken stonden). Dat je sowieso alles kon zijn, dat het leven – net zoals muziek – oneindige mogelijkheden in zich draagt en het onze verdomde plicht is er een maximaal aantal van te exploreren. Hij was niet iemand die je wilde zijn – niet zoals je precies hetzelfde hoedje als dat van Michael Jackson wilde kopen – omdat dat nu eenmaal niet kon: hij liet zich niet vangen. Maar hij was wel iemand die je jaloers maakte omdat hij dúrfde te zijn wie hij was – hij wél.
En misschien zag ik dat allemaal niet omdat hij een van die zeldzame (pop)sterren bleek die zo groot was dat hij een abstractie werd, een ongrijpbaar, driedimensionaal hologram dat, hoe je er ook naar keek, nooit prijsgaf wat de essentie ervan was, laat staan dat het mogelijk was jezelf voor te stellen dat er, ergens op de aardbol, iemand rond liep die daadwerkelijk David Bowie wás.