Uit DOORBRAAK – Dirk ROCHTUS – 2 juni 2020

De kleine Marcel Reich was nog maar negen jaar toen hij van het Poolse Włocławek naar Berlijn verhuisde. De economische crisis had vader Reich doen besluiten zijn zoon onder te brengen bij verwanten van zijn vrouw in de hoofdstad van Duitsland. De lerares Duits wenste Marcel veel geluk toe: ‘Du fährst in das Land der Kultur’. Inderdaad, Duitsland was het land waarin Marcel Reich-Ranicki (1920-2013) zich later zou ontplooien als de grote literatuurcriticus, als de man die zijn stempel zou drukken op het wel en wee van de Duitse literatuurscene. Maar vooraleer de media hem de literatuurpaus van de Bondsrepubliek zouden kunnen noemen, moest hij nog door de hel gaan.

Machtsovername

Wat niemand in 1929 kon vermoeden, was dat de Pools-joodse jongen enkele jaren later de andere kant van Duitsland zou leren kennen, die van een rabiaat en destructief antisemitisme. Toen moeder Reich kort na de machtsovername door de nationaalsocialisten Marcel in het gymnasium ging inschrijven, vroeg ze aan de directeur: ‘Mijn zoon is Pools en joods. Zal hij hier menselijk behandeld worden?’. Het vriendelijke schoolhoofd antwoordde: ‘Uiteraard. Hoe kan u zo een vraag stellen?’

Enkele weken later, bij het begin van het schooljaar, was de directeur de laan uitgestuurd. Reich-Ranicki haalde deze anekdote vaak aan om te illustreren waar het naartoe ging met Duitsland onder het hakenkruis: de burgerlijke waarden van recht en respect smolten als sneeuw voor de zwarte zon van het nationaalsocialisme (NS).

Waardering van het intellectuele

De jonge Marcel was uitgesloten van de sport- en spelactiviteiten die zijn leeftijdsgenoten bij de Hitlerjugend ontplooiden. Hij trok zich dus terug in zijn kamer, verslond talloze literaire werken en luisterde naar klassieke muziek. De kiemen voor de latere literatuurpaus waren gezaaid. Daarbovenop kwam ook zijn joodse identiteit.

Ook al was hij areligieus, en kwam niet één seconde het geloof in een Opperwezen in hem op, toch imponeerde hem de joodse religie wegens haar ‘hohe Wertschätzung des Intellektuellen, des Wortes, der Sprache’ (hoge waardering van het intellectuele, het woord, de taal’). Analfabetisme is een van de verschrikkelijkste zonden bij de joden, zei Reich-Ranicki in een interview met Paul Assall, dat deze in 1986 van hem afnam, maar dat nu pas als luisterboek verschijnt.

Ontsnapt uit het getto

Marcel Reich kon in de zomer van 1938 nog zijn ‘Abitur’ (eindexamen) afleggen in het Berlijnse Fichte-Gymnasium. In oktober van datzelfde jaar echter zou het noodlot hem een eerste mokerslag toedienen. Het NS-regime wees in de zogenaamde ‘Polenaktion’ 17 000 Poolse joden het land uit. Reich belandde in Warschau waar hij met zijn familie verenigd werd. Na de Duitse inval in Polen leefde het gezin in het ‘Getto van Warschau’ (dat in april 1943 na de opstand van de joden met de grond gelijk gemaakt werd door de Duitse bezetter).

Marcel Reich wist met zijn jonge bruid uit het getto te ontsnappen en onder te duiken bij een Pools gezin. Zijn eigen ouders en zijn broer werden in NS-kampen vermoord. Na de oorlog veranderde Marcel zijn al te Duits klinkende familienaam Reich in Ranicki. Hij werkte enkele jaren voor de Poolse geheime dienst – een duistere periode in zijn leven, een activiteit die hij lange tijd verzwegen had – en als viceconsul van de Volksrepubliek Polen in Londen.

Messcherp fileren

Terug in Polen kreeg hij het aan de stok met de communistische overheid. Deze verweet hem, de ‘ontwortelde kosmopoliet’, ‘ideologische vervreemding’. Enkele weken gevangenisstraf en publicatieverbod deden hem inzien dat er geen fraaie toekomst voor hem was weggelegd in het communistische Polen. Ranicki keerde in 1958 niet terug van een studiereis naar West-Duitsland. Hij begon te schrijven voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung (FAZ) – op aanraden van de redactie hanteerde hij de dubbele naam Reich-Ranicki.

Vanaf de jaren 60 werkte hij voor Die Zeit en in 1973 werd hij chef van de literatuurredactie van de FAZ. Mediale roem vergaarde hij als moderator van ‘Das literarische Quaertett’ dat de openbare omroep ZDF van 1988 tot 2001 uitzond. In het gezelschap van drie gasten fileerde hij messcherp de Duitse literatuur. Hij noemde de literatuurkritiek een mengeling van literatuurwetenschap en journalistiek; ze was immers een product en een ‘Begleiterscheinung’ van het moderne perswezen. Zijn autobiografie Mein Leben (1999) stond één jaar lang op plaats 1 van de Bestsellerlijst van Der Spiegel en werd in 2009 verfilmd

Bemiddelaar tussen kunst en maatschappij

Marcel Reich-Ranicki ontpopte zich tot een gevreesde en omstreden literatuurcriticus. Als literatuurpaus deed hij het literaire landschap onophoudelijk beven van schrik en woede. Zijn devies luidde: ‘Klarheit, keine Fremdworte, und ein leidenschaftliches Urteil‘ (‚klaarte, geen leenwoorden, en een gepassioneerd oordeel), geïnspireerd als hij was door de grote verlichtingsdenker Lessing, de ‘Vater der deutschen Kritik’. Ook buitenlandse literatuur kwam aan bod: zo loofde hij enerzijds Cees Nooteboom en liet hij zich anderzijds smalend uit over Hugo Claus.

Hij zag zichzelf als bemiddelaar tussen de kunst en de maatschappij, vond dat je moest schrijven voor de lezers en niet voor collega’s en mensen van het vak. Hij bewonderde een auteur en criticus als Theodor Fontane omdat die ‘klaar oordeelde’ en ‘geen angst voor direct, onmiddellijk, ook vaak streng oordelen’ had.

Geen collectieve schuld

De herinnering aan de Jodenvervolging liet hem niet los. Op de vraag of hij de Duitsers dan niet haatte, antwoordde hij met een citaat van Nietzsche: ‘Man soll Völker weder hassen noch lieben’ (Men dient volken noch te haten noch te beminnen). Collectieve schuld wees hij van de hand: ‘Ik heb het al te vaak meegemaakt dat een jood ergens iets gedaan had, en plotseling zaten alle joden op de beklaagdenbank en werden daarvoor verantwoordelijk gesteld. Ik had het er moeilijk mee plotseling het hele Duitse volk verantwoordelijk te stellen voor het nationaalsocialisme en de Holocaust.’

Marcel Reich-Ranicki kon enerzijds niet vergeten wat hem en zijn familie door Duitsers was aangedaan. Maar anderzijds was er die liefde voor de grootse cultuur van Duitsland, was hij toch helemaal opgevoed ‘im Geist der deutschen Literatur und der deutschen Musik.’

Een reactie achterlaten