“Het feit dat de hersenen niet accuraat rapporteren wat er gebeurd is, kan worden teruggevoerd tot de noodzaak van de efficiëntie. Ze kunnen niet alle binnenkomende informatie opslaan, dus moeten ze selecteren. De selectie wordt mee bepaald door wat er al aan informatie beschikbaar is. (…) De hersenen zijn in de meeste gevallen ook geprogrammeerd om de toekomst rooskleuriger te zien dan realistisch is. Ze cultiveren, om het rustig en aantrekkelijk te houden, wel de mythe van het status quo, waardoor wij nog gemakkelijker blijven steken in hardnekkige waanbeelden waarvan we onszelf wijsmaken dat ze de waarheid zijn. Wij verzetten ons tegen te plotse en te grote veranderingen, ook en vooral inzake onszelf, terwijl wij net als alles en iedereen in een staat van permanente verandering leven. De hersenen kunnen niet realistisch werken, want dat zou ongemakkelijk en zelfs onleefbaar worden voor hun drager.
Nieuw zijn deze inzichten natuurlijk niet. Ze zijn een neurologische bevestiging van wat grote denkers, van de Boeddha tot de Schotse filosoof David Hume, in het verleden al postuleerden, namelijk dat wij niet meer zijn dan een collectie van ervaringen. Wat andere denkers, die elke mens graag een grote geest aanpraten, of een onmiskenbare identiteit met een stevige greep op zijn doen of laten, in de problemen brengt, zodat ze zich genoodzaakt voelen dit soort neurologische vaststellingen te bestrijden. De wetenschap brengt de waan van de grote greep op de gebeurtenissen in gevaar, en bedreigt het als zo belangrijk beschouwde concept van de vrije wil. Het feit dat de hersenen soms tot zeven seconden voor we ons bewust zijn van een relatief eenvoudige actie al een beslissing genomen hebben, voedt de onrust in de hoofden van niet door de biologie geïnspireerde filosofen.”