Op 12 februari 2020 publiceerde de VN-Mensenrechtenraad een zwarte lijst van 112 ‘foute’ bedrijven die zaken doen in Judea & Samaria en andere gebieden voorbij de Groene Lijn, die Europa en de rest van de wereld reeds beschouwen als zijnde Palestijns territorium.
Voormalige Amerikaanse ambassadeur bij de VN Nikki Haley bekritiseerde het besluit van de Raad om een zwarte lijst uit te brengen en twitterde: “De @UN bereikte een nieuw dieptepunt dat vandaag zijn antisemitische zwarte lijst publiceerde van bedrijven die volgens haar betrokken zijn bij de Israëlische ‘nederzettingenactiviteit’. De timing hiervan nadat de VS een vredesplan had uitgegeven, is in het beste geval bedrieglijk en manipulatief. Beschamend“:
Maar waarom weer Israël? En waarom alléén Israël door de hakmolen halen? In de eerste plaats gebeurt dit om de aandacht af te leiden van de echte grote mensenschendende landen van de wereld zoals bv. Rusland, Cuba, China, Myanmar, Noord-Korea, Saoedi-Arabië, Iran én in de Palestijnse Gebieden.
Want er zijn wel echt andere bezette landen in de wereld, maar de VN kijkt de andere kant op en veroordeelt alleen de aanwezigheid van de Joodse staat op land dat wettelijk wordt gedefinieerd als ‘betwist’, niet ‘bezet’.
Waarom publiceerde de VN een zwarte lijst van Israëlische bedrijven, maar niet één van bijvoorbeeld Chinese bedrijven voor de bezetting van dat land door Tibet?
Sinds 1950 zijn naar schatting 1,2 miljoen Tibetanen door de Chinezen vermoord. Uit gegevens van de Tibetaanse regering in ballingschap blijkt dat tussen 1949 en 1979 173.221 Tibetanen stierven nadat ze in de gevangenis waren gemarteld.
Daarnaast werden 156.758 Tibetanen geëxecuteerd door de Chinezen. 432.705 Tibetanen werden gedood tijdens gevechten met Chinese soldaten. 342.970 Tibetanen werden uitgehongerd. 92.731 Tibetanen publiekelijk doodgemarteld. 9.002 Tibetanen pleegden zelfmoord. Sindsdien zijn vele duizenden anderen gestorven als direct gevolg van vervolging, gevangenschap, marteling en afranselingen.
Hier geen BDS-beweging aan de slag om Free Tibet te eisen; geen Free Flotilla’s te merken die opvaren naar de Chinese kusten; geen boycot van China noch van bedrijven die in Tibet actief zijn; geen etikettering van Chinese producten die werden geproduceerd in Tibet; geen VN-resoluties, nada, niks, nulkommanul.
Wat rest is algemene stilte en een internationaal misdadig stilzwijgen terwijl China de Tibetanen over de kling jaagt en Tibet in de grond stampt.
In zijn 5-punten vredesplan riep de Dalai Lama Tenzin Gyatso (°1935) op om de Chinese kolonisatie van Tibet te stoppen en beschreef het verleden en de huidige situatie als volgt:
Toen de nieuw gevormde Volksrepubliek China Tibet binnenviel in 1949/50, creëerde het een nieuwe bron van conflicten. Dit werd benadrukt toen, na de Tibetaanse nationale opstand tegen de Chinezen en mijn vlucht naar India in 1959, spanningen tussen China en India escaleerde in de grensoorlog in 1962.
Vandaag worden weer grote aantallen troepen verzameld aan beide zijden van de Himalaya-grens en is de spanning weer gevaarlijk hoog. Het echte probleem is natuurlijk niet de indo-Tibetaanse grensafbakening. Het is China’s illegale bezetting van Tibet, waardoor het directe toegang heeft gekregen tot het Indiase subcontinent.
De Chinese autoriteiten hebben getracht de kwestie te verwarren door te beweren dat Tibet altijd een deel van China is geweest. Dit is niet waar. Tibet was een volledig onafhankelijke staat toen het Volksbevrijdingsleger het land binnenviel in 1949/50. Sinds Tibetaanse keizers Tibet verenigden, meer dan duizend jaar geleden, kon ons land zijn onafhankelijkheid handhaven tot het midden van deze eeuw.
Soms breidde Tibet zijn invloed uit op buurlanden en volkeren, en in andere perioden kwam het onder invloed van machtige buitenlandse heersers – de Mongoolse Khans, de Gorkhas van Nepal, de Manchu-keizers en de Britten in India. Natuurlijk is het niet ongewoon dat staten worden onderworpen aan buitenlandse invloed of interferentie.
Hoewel zogenaamde satellietrelaties misschien wel het duidelijkste voorbeeld hiervan zijn, oefenen de meeste grootmachten invloed uit op minder machtige bondgenoten of buren. Zoals de meest gezaghebbende juridische studies hebben aangetoond, in Tibet’s geval, heeft het incidentele onderworpenheid van het land aan buitenlandse invloed nooit geleid tot het verlies van onafhankelijkheid.
En er kan geen twijfel over bestaan dat toen de communistische legers van Peking Tibet binnenkwamen, Tibet in alle opzichten een onafhankelijke staat was. Mensenrechtenschendingen in Tibet behoren tot de ernstigste ter wereld. Discriminatie wordt in Tibet toegepast onder een beleid van ‘apartheid’ dat de Chinezen ‘segregatie en assimilatie’ noemen.’
Tibetanen zijn op zijn best tweederangsburgers in hun eigen land. Beroofd van alle fundamentele democratische rechten en vrijheden, bestaan ze onder een koloniaal bestuur waarin alle echte macht wordt uitgeoefend door Chinese functionarissen van de Communistische Partij en het leger.
Hoewel de Chinese regering Tibetanen toestaat enkele boeddhistische kloosters te herbouwen en te aanbidden verbiedt het hen nog steeds serieuze studie en godsdienstonderwijs. Slechts een klein aantal mensen, goedgekeurd door de Communistische Partij, mogen lid worden van de kloosters.
Terwijl Tibetanen in ballingschap hun democratische rechten uitoefenen onder een grondwet die ik in 1963 heb afgekondigd, lijden duizenden van onze landgenoten in gevangenissen en werkkampen in Tibet vanwege hun religieuze of politieke overtuiging … De massale overdracht van Chinese burgers naar Tibet is in strijd met het Vierde Verdrag van Genève (1949) en bedreigt het voortbestaan van de Tibetanen als een apart volk.
In de oostelijke delen van ons land zijn er thans veel meer Chinezen dan Tibetanen. In de provincie Amdo bijvoorbeeld, waar ik ben geboren, zijn er volgens de Chinese statistieken 2,5 miljoen Chinezen en slechts 750.000 Tibetanen. Zelfs in de zogenaamde Tibetaanse Autonome Regio (centraal en westelijk Tibet), bevestigen Chinese overheidsbronnen dat het aantal Chinezen de Tibetanen overstijgt.
Het Chinese beleid voor de overdracht van de bevolking is niet nieuw. Het is eerder systematisch op andere gebieden toegepast. Eerder in deze eeuw waren de Manchu’s een duidelijk ras met hun eigen cultuur en tradities. Vandaag zijn er nog maar twee tot drie miljoen Manchuriërs over in Manchuria, waar 75 miljoen Chinezen zich hebben gevestigd.
In Oost-Turkestan, dat de Chinezen nu Sinkiang noemen, is de Chinese bevolking gegroeid van 200.000 in 1949 tot 7 miljoen, meer dan de helft van de totale bevolking van 13 miljoen. In de nasleep van de Chinese kolonisatie van Binnen-Mongolië, is het aantal Chinezen thans 8,5 miljoen tegenover 2,5 miljoen Mongolen.
Vandaag zijn in heel Tibet al 7,5 miljoen Chinese kolonisten gestuurd, tegenover een minderheid van de Tibetaanse bevolking van 6 miljoen. In centraal en westelijk Tibet, nu door de Chinezen aangeduid als de ‘Tibetaanse Autonome Regio’, geven Chinese bronnen toe dat de 1,9 miljoen Tibetanen al een minderheid van de bevolking van de regio vormen.
Deze aantallen houden geen rekening met de geschatte 300.000-500.000 troepen in Tibet – 250.000 van hen in de zogenaamde Tibetaanse Autonome Regio. Voor de Tibetanen om te overleven als een volk, is het absoluut noodzakelijk dat de bevolkingsoverdracht wordt gestopt en Chinese kolonisten terug naar China gaan. Anders zullen Tibetanen binnenkort niet meer zijn dan een toeristische attractie en overblijfsel van een nobel verleden.
Maar hier geen zwarte lijst van de VN Mensenrechtenraad.