Uit Knack
04 mei 2016 – door Dirk DRAULANS

Technologische ontwikkelingen remmen de evolutionaire mogelijkheden van de mens. Als zelfs filosofen zeggen dat vanuit evolutionair standpunt stom zijn beter is dan intelligentie, zoals een tijdje geleden in New Scientist, dan is er iets aan de hand. Voor een goed begrip: intelligentie is wat ons tot de succesvolle soort heeft gemaakt die landbouw en wetenschap voortbracht, waarmee we de wereld hebben veroverd.

Maar tegelijk zijn we waarschijnlijk de enige soort ooit die technologische hulpmiddelen ontwikkelde waarmee ze zichzelf om zeep kan helpen. Neveneffecten van ons succes, zoals de klimaatopwarming, leggen een enorme druk op het leven, ook dat van ons. Het overboord gooien van het elementaire darwiniaanse principe van natuurlijke selectie, waarbij we iedereen koste wat het kost zo lang mogelijk in leven houden, is een gouden zaak voor velen, maar het legt een enorme financiële druk op de samenleving.

Een gevolg van ons snelle succes is dat wij genetisch in feite een arme soort zijn: in een groep chimpansees in het regenwoud zit meer diversiteit dan in de moderne mensheid, net omdat wij een explosieve aangroei van onze populatie hebben gekend. Dat maakt ons kwetsbaar voor onverwachte ziektes waartegen we geen weerstand hebben – de angst voor een pandemie van een dodelijk virus is niet ongegrond.

Daarenboven blijven we dikwijls steken in primitieve reacties, zoals jaloezie en vreemdelingenhaat. Als puntje bij paaltje zou komen, zou er te weinig empathie op grote schaal kunnen opduiken om een catastrofe te vermijden. Het ‘wij tegen zij’ blijft in een mondiale context doorwegen, getuige de moeilijkheden die we ondervinden om een efficiënt klimaatprogramma of vluchtelingenbeleid op poten te zetten. Een aangeboren gebrekkig langetermijndenken draagt bij tot de problematische cocktail.

Het helpt evenmin dat wetenschappers genialiteit omschrijven als iets met sterke wortels in afwijkend gedrag. Grote talenten hebben vaak een levensstijl die normale sociale relaties bemoeilijkt. Doorbraken in creativiteit steunen sterk op mensen met wat velen als een onaangenaam karakter zouden omschrijven.

Het is dus niet uitgesloten dat wij nu wel een periode van – voor velen – comfortabel leven doormaken, maar dat wij het als soort naar evolutionaire normen niet lang zullen uitzingen. Krokodillen en kakkerlakken gaan al meer dan 100 miljoen jaar mee in zo goed als ongewijzigde vorm. Van het twintigtal soorten mensachtigen dat het leven al heeft geproduceerd, overleefde er slechts één langer dan een half miljoen jaar. Het ziet er niet naar uit dat wij het record scherper zullen stellen, nu we zo goed in staat zijn onszelf te vernietigen.