‘Ik wil ooit kinderen, maar nu zeker niet. Ik kom uit een artistiek gezin. Mijn vader was acteur (Ugo Prinsen, die in 2004 is overleden, nvdr), mijn moeder organiseert artistieke projecten met mensen met een beperking en mijn broer is kunstschilder. Ik heb dus veel artistieke impulsen meegekregen thuis en ik zal die ook aan mijn kinderen geven. Niet omdat ik vind dat het moet, maar omdat het in mij zit. Ik word graag geprikkeld door iets nieuws en daarvoor moet je naar artistieke omgevingen. De wereld zoals we die elke dag beleven, is redelijk voorspelbaar. Om nieuwe gedachten te krijgen of eens een andere blik op de dingen te werpen, kunnen een boek of film, een theater- of muziekstuk helpen. Maar wat ik vooral heb meegekregen thuis, is onvoorwaardelijke liefde. Mijn ouders zagen en zien mij dood-dood-graag en wat ik ook mag uitspoken, ik weet dat ze mij doodgraag zullen blijven zien. Dat lijkt me het allerbelangrijkste en eigenlijk het enig noodzakelijke voor een kind, dat het vastgepakt wordt en dat iemand zegt: ik zie u graag. Niet: jij bent de beste. Maar: ik zie u graag. Dat wordt mijn belangrijkste opdracht als vader. Als ik daarin slaag, volgt de rest wel vanzelf.’