Misschien was mijn gok, mijn regel van alles of niets, een poging om te vluchten, een teken dat ik tot ongedurigheid zou gedoemd blijven. Ze deden de deuren op een kier, ik zag hun sombere woonvertrekken, de kinderen die zich aan de benen van hun moeder vastklampten. Ik voelde de droefheid, de angst in hun starende blikken, en in hun afzakkende schouders. Genoten zij van het leven? Hun echtgenoten bevolkten deze grauwe woonblokken in hun vrije weekends, stortten zich weer in hun werk, en kwamen ’s avonds weer doodmoe naar de Bronx terug. Zij konden niet meer uit het moeras geraken waarin zij lang geleden waren weggezakt. Leven is van boom tot boom springen, tot het einde toe doorzetten, risico’s nemen, alles op het spel durven zetten, zoals toen bij die aanval in de bossen van Ramblow.