David ISBOUTSKY: Na een zekere tijd besloot ik mij bij de geallieerde legers te voegen om de Duitsers te gaan bevechten. Wij wisten toen al hoe Joden in Europa omgebracht werden, en mijn geweten dwong mij iets te ondernemen. Met tien man, allemaal Joden, boden wij ons aan bij de Belgische ambassade in Havana. En zo werden wij ingelijfd in de Brigade Piron, ‘first army’ van het Engelse leger, dat generaal Montgomery aan het hoofd had. Wij kwamen terecht in het kamp Joliette, in Montreal, Canada. Ik behoorde tot de ‘first Battry 25 pounders’, onder het bevel van luitenant-kolonel De Ridder.
Na een militaire opleiding zond men ons naar Engeland. In juni 1944 maakte de Brigade Piron de landing mee in Arromanche, op de Franse kust. Wij bevochten de Duitsers, zaten een tijdje geblokkeerd in Caen. Daar ben ik gewond geraakt, en het was dokter Gol, de vader van de latere minister van Justitie, die mij verzorgde. Op 3 september 1944, met generaal Piron aan het hoofd, namen wij deel aan de bevrijding van Brussel. Wat waren wij blij en fier! Het volksfeest in Brussel heeft wel acht dagen geduurd.