We zijn geboren in een meedogenloos universum, waar de kans op orde die leven mogelijk maakt heel klein is en waar we voortdurend gevaar lopen naar de haaien te gaan. We zijn gemaakt van krom hout, kwetsbaar voor illusies, egoïsme en soms verbijsterende stompzinnigheid.
Maar de menselijke natuur is gezegend met hulpmiddelen die ruimte creëren voor een soort verlossing. We zijn begiftigd met het vermogen om ideeën recursief te combineren, om na te denken over onze gedachten. We hebben taalinstinct, dat ons in staat stelt de vruchten van ons vernuft te delen. We worden als het ware verdiept door ons vermogen tot mededogen – tot medelijden, inleving, compassie, begaanheid.
Deze gaven hebben manieren gevonden om hun eigen macht te vergroten. Het bereik van taal is toegenomen door het geschreven, gedrukte en elektronische woord. Onze cirkel van mededogen is uitgebreid door de geschiedenis, de journalistiek en de verhalende kunst. En onze nietige rationele vermogens zijn vermenigvuldigd door de normen en instituties van de rede: intellectuele nieuwsgierigheid, open debat, een sceptische houding jegens autoriteit en dogma’s, en de bewijslast om ideeën te verifiëren door ze te toetsen aan de realiteit.
Naarmate de spiraal van recursieve verbetering meer vaart krijgt, behalen we de ene overwinning na de andere op de krachten die ons aanvallen, niet in het minst de donkere kanten van onze natuur. We begrijpen steeds meer van de mysteries van de kosmos, inclusief leven en geest. We leven langer, lijden minder, leren meer, worden slimmer en genieten van kleine genoegens en rijke ervaringen. Er worden minder mensen vermoord, belaagd, tot slaaf gemaakt, onderdrukt of door anderen uitgebuit. Vanuit een paar oases breiden de gebieden waar vrede en voorspoed heersen zich uit, en op een dag bestrijken ze misschien wel de hele aarde. Er blijft veel lijden bestaan, evenals enorme gevaren. Maar er worden ideeën geopperd om ze te verminderen, en een oneindig aantal andere ideeën moet nog bedacht worden.
De wereld zal nooit volmaakt zijn, en het zou gevaarlijk zijn naar zo’n wereld te streven. Er zijn echter geen grenzen aan de verbeteringen die we kunnen realiseren als we kennis blijven toepassen om het menselijk gedijen te vergroten.
Dit heroïsche verhaal is niet slechts een van de vele mythes. Mythes zijn fictie, en dit verhaal is waar – waar voor zover wij weten met onze beste kennis, die de enige waarheid is die we hebben. We geloven het omdat we daar rédenen voor hebben. Naarmate we meer te weten komen, kunnen we aantonen welke delen van het verhaal waar zijn en welke niet – wat voor elk van die verhalen kan gelden, en wat ze allemaal kunnen worden.
En het verhaal behoort niet toe aan één stam maar aan de gehele mensheid – aan elk schepsel met een bewustzijn en met het vermogen om te denken en de hardnekkige drang om te blijven bestaan. Je hebt er namelijk alleen maar de overtuiging voor nodig dat leven beter is dan dood, gezondheid beter dan ziekte, overvloed beter dan gebrek, vrijheid beter dan dwang, geluk beter dan lijden, en kennis beter dan bijgeloof en onwetendheid.