Het zou soms grappig zijn, ware het niet zo tragisch. De manier bijvoorbeeld waarop Martijn de Koning zich in zijn door KifKif gepromoot gratis e-book van de vrouwenkwestie afmaakt. Dat in vele islamitische gezinnen de vrouwen als een voetveeg worden behandeld, vindt hij een bagatel: ‘Hoewel een islamofoob discours moslima’s gaat afschilderen als vrouwen die per definitie onderdrukt worden door hun geloof, gaat het vrouwen meteen ook zelf instrumentaliseren voor de eigen doeleinden: enerzijds worden ze gebruikt als argument tegen de islam, anderzijds dienen ze als focus voor fysieke en/ of verbale agressie.’
En dan komt hij aanzetten met een triest incident in Frankrijk in 2013 van een zwangere vrouw die in haar buik geschopt werd omdat ze een gezichtssluier droeg. Hij moet wel erg ver zoeken om een voorbeeld te vinden. Zou hij ook eens in de grabbelton willen graaien van geweldplegingen die om de haverklap gebeuren door ‘jongeren’ (een codewoord van de pers voor Marokkaanse rotjochies, zoals iedereen weet)? Toegegeven: het ene geweld praat het andere niet goed, en uiteraard bestaan er ook blanke onverlaten. Maar er blijft de kwestie van de proporties. Die ziet de Koning niet of wil hij niet zien.
Welk hoofddoekenverbod?
Dat blijkt ook uit de opsomming die hij maakt als hij beweert een onderscheid te maken tussen islamofobie en islamkritiek (p. 49-50). Hij blijft zeer vaag en geeft geen concrete voorbeelden. Uiteindelijk somt hij discriminaties op die in de perceptie leven, maar in de realiteit niet kunnen aangetoond worden. Zo bestaat er een ruim verspreide klacht over het hoofddoekenverbod, maar er bestaat helemaal geen hoofddoekenverbod in de publieke ruimte.
Op straat draag je wat je wil, tenzij het strijdig is met de goede zeden (wat je zowel van naaktlopen als van de burka kunt zeggen). Zelfs achter loketten is dat niet echt het geval. Er is een verbod op het dragen van politiek of religieus expliciete symbolen. Hoe zou een vrijzinnige reageren als hij voor een ambtenaar komt te staan met een t-shirt ‘Jezus leeft’? Kan een homo in een openbare functie de slogan voeren ‘I’m gay, I’m proud’? Mag een Amadees daar een speldje dragen met de beeltenis van voorzitter Mao? Nee toch?
Geen excuus
Wat de gezichtssluier betreft: lang voor de islam voor moeilijkheden zorgde, was er al een verbod op het dragen van een carnavalsmasker tenzij op bepaalde dagen en plaatsen en dan nog voorzien van een nummer ter identificatie. Maar de gezichtssluier is ook strijdig met de goede zeden: een open samenleving veronderstelt dat elke burger in het maatschappelijk verkeer het recht heeft om te weten met wie hij te doen heeft, je kijkt elkaar in het gelaat.
Hoofddoek als politiek symbool
Dat Martijn de Koning en de zijnen – hij prijst onder andere Baas Over Eigen Hoofd (BOEH) – die inbreuk op democratisch maatschappelijk verkeer goedpraten en zelfs ondersteunen, ontmaskert hen dus voor wat zij zijn: antidemocraten die een intellectueel discours hanteren om elk gezond verstand te blokkeren. Het gezond verstand dat ons leert dat ook in een land als Egypte de hoofddoek bij jonge vrouwen nog onder president Nasser (1954-1970) hoogst ongebruikelijk was. Het is maar onder voortdurende druk van de salafisten en wahabieten dat jonge vrouwen werd aangepraat dat dit ‘moest van hun geloof’. En dat die hatelijke gewoonte ook bij ons werd ingevoerd.
Dat vele jonge vrouwen deze interpretatie – verspreid door aftandse moslimbroeders – hebben overgenomen, en dus bepleiten dat zij ‘vrijwillig’ de hoofddoek (of de gelaatsbedekking) dragen, heeft twee oorzaken: enerzijds is de angst voor de hel zeer reëel bij islamitische jongeren (wat bij ‘onze’ katholieken twee-drie generaties geleden ook zo was). En anderzijds is die hoofddoek meer geworden dan een religieus symbool, het is een politiek embleem geworden om zich af te zetten tegen de samenleving waarin zij terecht zijn gekomen. Een samenleving waarin zij kansen krijgen die zij in hun thuissamenleving in geen honderd jaar zouden gekregen hebben, maar niet zomaar zonder slag of stoot. Waar zij namelijk moeten werken om hun plaats te veroveren (bijvoorbeeld door goed te presteren op school).
Matriarchale capitulatie
Vooral voor straatjochies is dat er teveel aan (de zogeheten ‘jongeren’). Maar ook meisjes die over het algemeen ijverig zijn, trappen in die val. Ze blijven soms liever thuis dan hun plaats in de samenleving op te nemen. Ze bevestigen daarmee een wetmatigheid die een antropoloog als Martijn de Koning goed zou moeten kennen: in vele samenlevingen zijn het de vrouwen die achterlijke regels bewaken, inbegrepen regels die hen onderdrukken.
Een typisch voorbeeld is de vrouwenbesnijdenis (die overigens niet eens islamitisch maar Afrikaans van oorsprong is). Die wordt niet overgedragen door de vaders maar door de moeders (om de vaders te behagen). De Koning en zijn kornuiten verdedigen impliciet die matriarchale capitulatie voor het patriarchaat.
Revolutionaire islam?
Ik herinner me nog levendig een meeting van Iraanse studenten in België in 1980 die de Iraanse Revolutie steunden, die toen net gekaapt was door Khomeini. Ze leunden aan bij de Tudeh (de communistische partij). De meisjes droegen allemaal een hoofddoek. Ze voelden zich daar erg onwennig bij en daarover ondervraagd gaven ze toe dat dit voor de meesten onder hen de eerste keer in hun leven was. Maar ze deden dit om hun revolutionaire gevoelens kracht bij te zetten. We weten ondertussen wat er van die revolutionaire gevoelens geworden is.