Uit ‘Waarover men niet spreekt’ door Wim Van Rooy
Deze rebellocraten representeren het ijdele wereldburgerdom en middenklasse-narcisme van kunstenaars als Oscar van de Boogaard, Joost Vandecasteele (de meester-masochist die blij is het westen te kunnen afschaffen) of Jan Goossens (de drie toevallig verenigd in één zaterdageditie van De Standaard). Ze ijlen naar Hong Kong, New York en Kinshasa en laboreren daar aan interessantologie, vermomd als de idee van culturele uitwisseling. De vulgaat van deze ijdeltuiten is het multiculturalistische credo dat ze overal propageren zonder er de echte consequenties voor zichzelf van te moeten ondergaan. Dit soort artistiekelingen komt slechts op straat als de subsidies bedreigd zijn, maar beslist niet als, zoals het zo vaak gebeurd is, booslims (want beroepsmoslims zijn altijd boos) een tentoonstelling of een boek willen censureren – dan geven deze crypto-Voltaires niet huis, dan worden geen betogingen gehouden, want deze postmoderne Chamberlains zijn islamofiel tot in de kist.
Kon Salman REushdie destijds de handen van heel wat cultuurbobo’s nog op elkaar krijgen, dan was enkele jaren later het feestje van de vrijheid van meningsuiting wel afgelopen, want ondertussen pasten kunstenaars met veel gemak censuur en zelfcensuur toe als het om de islam ging.