De biologie van menselijke migratie: we zijn allemaal migranten
door Dirk Draulans redacteur bij Knack
Veel mensen in Europa zijn bang voor een ‘invasie’ van vluchtelingen die onze samenleving grondig zal verstoren. Maar migratie is van alle tijden, zo leert ons de genetica, en meestal vermengen de nieuwkomers zich snel met de lokale bevolking. Zelfs de neanderthaler heeft zich indertijd perfect geïntegreerd.
Ongeveer 250 miljoen mensen – 3 procent van de wereldbevolking – leven buiten hun land van geboorte. In 1960 waren dat er nog maar 79 miljoen. Van de huidige migranten zijn er 21 miljoen op de vlucht voor honger en geweld. Toch wijst een grondige analyse van de cijfers uit dat er nu niet meer mensen op de vlucht zijn voor onleefbare levensomstandigheden dan vroeger. In 1992 werden er ook bijna 21 miljoen ‘echte’ vluchtelingen geregistreerd, hoewel de wereldpopulatie toen een derde kleiner was.
Ook wat de zogenaamde economische migranten – mensen die ‘gewoon’ op zoek zijn naar een beter leven – betreft, zou de perceptie dat hun aantal toeneemt, fout zijn. Statistici rekenden in het tijdschrift Nature voor dat hun proportie tot de wereldbevolking de laatste vijftig jaar min of meer stabiel is gebleven.
De nuchtere cijfers werpen een ander licht op wat velen vandaag als een ‘invasie’ van vluchtelingen omschrijven. Mensen worden bang gemaakt voor migranten. Het succes van extreemrechtse partijen in veel Europese landen vindt een voedingsbron in die vrees. Ook daarom kozen de Britten voor de brexit. Volgens wetenschappers in Nature is die vrees vooral toe te schrijven aan een vorm van ‘morele paniek’, en niet aan een reële bedreiging voor ons welzijn.
De helft van de huidige vluchtelingen in de wereld komt uit drie landen: Syrië, Afghanistan en Somalië. Drie landen die kreunen onder een chronische burgeroorlog. Vooral hun buurlanden vangen massaal vluchtelingen op. Van de 21 miljoen vluchtelingen wereldwijd kwamen er (amper) 1,3 miljoen in Europa aan. Ter vergelijking: Turkije vangt 2,5 miljoen Syrische vluchtelingen op, Libanon 1 miljoen; Pakistan heeft 1,5 miljoen vluchtelingen uit Afghanistan, Iran bijna 1 miljoen; Kenia heeft bijna een half miljoen vluchtelingen uit Somalië.
Foute statistieken
Maar de officiële cijfers geven niet noodzakelijk een correct beeld van de werkelijkheid. Nature omschreef de statistieken over globale migratie als een ‘puinhoop’. Meestal zijn de Europese cijfers te hoog. Zo zou Frontex, het Europees grensbewakingsagentschap, veel vluchtelingen twee of soms zelfs drie keer tellen, omdat ze zich in verschillende landen laten registreren. Nature wees er eveneens fijntjes op dat veel organisaties, inbegrepen Frontex, maar ook kranten en hulporganisaties, er belang bij hebben dat de cijfers hoog genoeg zijn om de publieke opinie te alarmeren.
Foute statistieken gelden ook voor migratie in het algemeen. Zo zou een belangrijk deel van de economische migratie op het einde van de 20e eeuw betrekking hebben gehad op arbeiders uit arme Aziatische landen (als India en Bangladesh) die massaal gingen werken in de rijke Golfstaten van het Midden-Oosten. En in 2015 zouden er meer Mexicanen vanuit de Verenigde Staten naar huis zijn teruggekeerd dan er in de VS aankwamen. ‘Cijfers over migratie zijn zo substandaard dat niemand echt goed zicht heeft op het globale plaatje’, besloot de analyse in Nature.
In Europa is het vooral het Duitsland van bondskanselier Angela Merkel dat zich engageerde om vluchtelingen op te vangen, tot ergernis van extreemrechtse groeperingen als de neonazi’s. Die beroepen zich op het concept van het Arische ras om zich te verzetten tegen de vreemdelingen. Een analyse van het migratiegegeven in Science trekt een mooie parallel tussen de idee-fixe over het zuivere Arische karakter van historische Duitse helden en de huidige angst voor migratie.
Een van de nazihelden is Arminius (in het Duits vertaald als ‘Hermann der Cherusker’): een Germaanse krijger van de Cherusken die met zijn troepen in het begin van onze jaartelling in een memorabele slag in het Teutoburgerwoud drie Romeinse legioenen in de pan hakte. In de 20e eeuw maakte de nazipropaganda van Arminius een Arische held, die vele stammen verenigde om de gemeenschappelijke vijand te verslaan. De historische realiteit is evenwel anders. Die zegt dat Arminius vooral geluk had met zijn overwinning, en met slechts enkele stammen de Romeinen een (tijdelijke) nederlaag toediende. Hij werd niet veel later trouwens vermoord door leden van zijn eigen stam.
Daarenboven was Arminius allesbehalve een Ariër. ‘Als je het op iets langere termijn bekijkt, bestaan er geen Arische Duitsers’, stelt een archeoloog in Science. Alle theorieën over etnische authenticiteit zijn fout als je kijkt naar een tijdspanne van pakweg duizend jaar – dat is niet eens zo lang in een evolutionaire context. De stam waartoe Arminius behoorde, was een genetische cocktail die het resultaat was van verschillende migraties uit het Oosten naar het Westen. De genetische realiteit zegt dat de zogenaamde Arische Duitsers zelf een product van migraties zijn.
In feite vertellen de genetische inzichten dat de mens altijd een migrant is geweest, en daarenboven de neiging had zich snel te vermengen met populaties uit de regio’s waarin hij terechtkwam. Zelfs de meest Arische Duitser vandaag is het resultaat van op zijn minst drie grote migraties in de laatste 15.000 jaar, inbegrepen twee uit het Midden-Oosten, vanwaar ook nu mensen in onze richting trekken. Zo heeft men de genen van Arminius omschreven als een mix van 15.000 jaar oude jagers-verzamelaars uit het Midden-Oosten, 9000 jaar oude landbouwers uit wat nu Griekenland en Turkije is en 5000 jaar oude herders uit het huidige West-Rusland. Hetzelfde geldt trouwens voor de meeste Europeanen. De landbouwers migreerden doorgaans met hun familie, maar de herders waren, volgens een verslag in het vakblad Antiquity, vooral mannen, wat hun integratie in de lokale bevolking versnelde, want ze waren altijd en overal op zoek naar vrouwen.
De genetica maakt ook komaf met volkerenconcepten als ‘de Kelten’. Die moeten volgens de huidige inzichten eerder als een ‘culturele constructie’ worden beschouwd dan als een biologisch gegeven. Als je het wereldwijd bekijkt, zijn er slechts enkele (kleine) bevolkingsgroepen die redelijk uniek zijn qua hun genetisch erfgoed, omdat ze lang geïsoleerd zijn gebleven. In Europa zijn de Sarden de historisch ‘minst vermengde’ bevolkingsgroep. De oorspronkelijke bewoners van Australië, de Aboriginals, zijn waarschijnlijk de ‘origineelste’ mensen op de aarde.
Het trauma van de jezidi’s
Genetische vermenging geldt uiteraard ook buiten Europa. De Palestijnen en Joden die elkaar in Israël het vuur na aan de schenen leggen, zijn genetisch heel nauw met elkaar verwant. In Afrika, de bakermat van de mensheid, zijn er na de eerste migraties van de moderne mens richting Europa en Azië ook veel interne verschuivingen geweest, waardoor sommige bevolkingsgroepen talrijker werden en andere in de verdrukking raakten. Zo moeten er vroeger vrij veel stammen geweest zijn die de fameuze kliktaal spraken waar nu de Bosjesmannen in zuidelijk Afrika nog gebruik van maken. Het zwarte continent is gedomineerd geraakt door uit West-Afrika migrerende Bantoes.
Historisch besef is helaas
geen ingebakken menselijke eigenschap. Als dat wel zo was geweest, zou onze samenleving een stuk toleranter zijn. Wat als langetermijndenken doorgaat, bestrijkt meestal niet meer dan enkele generaties: tot de grootouders voor het verleden en de kleinkinderen voor de toekomst. Daarom kan onze biologie zo gemakkelijk overruled worden door concepten als cultureel erfgoed of raszuiverheid. De Vlaams-nationalistische identiteit zal wel bestaan, maar ze heeft niets vandoen met onze biologische achtergrond. Culturele constructies wegen zwaarder door dan biologische feiten.
Een artikel in Science gebruikt het voorbeeld van de Iraakse jezidi’s, een christelijke bevolkingsgroep die het erg te verduren kreeg in de oorlog met de Islamitische Staat (IS), om te illustreren hoe zwaar de botsing tussen natuur en cultuur kan zijn. Louter omdat ze een religieuze minderheid vormen, worden die mensen al jarenlang vervolgd. De jezidi’s reageerden door een nog hechter groepsgevoel te cultiveren, wat een merkwaardig collectief weerstandsvermogen in de hand werkt. Dat belet niet dat een derde van de jezidi-vluchtelingen vandaag met posttraumatische stresssymptomen kampt – de mensen die in handen van de IS vielen, zijn daar niet bij gerekend.
Discriminatie en sociale isolatie in een vreemd land kunnen psychologische problemen en psychiatrische aandoeningen genereren. Een artikel in Nature wees vooral op de nefaste effecten van ’toxische stress’: leven met chronische angst als gevolg van een knagende onzekerheid over de toekomst. Psychiaters maken zich grote zorgen over de toestroom van getraumatiseerde vluchtelingen. Daarenboven kan chronische stress ook nog niet geboren kinderen belasten, via onder meer epigenetische effecten: wijzigingen op (en niet in) het DNA van ouders, die ze kunnen doorgeven aan de volgende generatie.
Nochtans ligt de oplossing voor de vluchtelingenproblematiek voor de hand: integratie. Een analyse in Science bevestigt wat velen spontaan aanvoelen: dat de beste manier om vluchtelingen efficiënt op te vangen niet het concentreren in kampen of asielcentra is, maar het volwaardig integreren in de maatschappij. Samenleven als buren, vluchtelingenkinderen onderbrengen in wijkschooltjes, gemengde sportploegen organiseren: het kan allemaal bijdragen tot een snellere integratie en een gemakkelijker samenleven. Helaas gaan de maatschappelijke ontwikkelingen dikwijls de andere kant op en worden vluchtelingen zelfs door beleidslui courant gestigmatiseerd als probleemgevallen of terroristen in de dop. De tolerantie die broodnodig is om de vluchtelingenproblematiek efficiënt aan te pakken, is te weinig aanwezig in onze maatschappij.
De grootschaligheid van onze geglobaliseerde samenleving botst met ons kleinschalige ‘stamgevoel’. Dat aspect van onze biologie werkt integratie eerder tegen. Wij vallen nog altijd graag terug op kenmerken die we kennen, op kleine groepen als voetbalploegen of politieke gemeenschappen die ons een veilig, want herkenbaar gevoel geven.
Een opvallend nieuw wetenschappelijk inzicht in de kracht van integratie kan dat gevoel misschien counteren. Een overzichtsartikel in Nature lanceerde een nieuwe hypothese over het verdwijnen van de neanderthaler: de laatste andere mensensoort waarmee de moderne mens de aarde (en vooral Europa) deelde. Hij verdween zo’n 30.000 jaar geleden plots van het wereldtoneel. Wetenschappers gingen ervan uit dat hij het onderspit moest delven in een competitie met de moderne mens, die zo’n 40.000 jaar geleden Europa bereikte, en uiteindelijk is uitgestorven. Vandaag circuleert evenwel een nieuwe hypothese: dat de neanderthaler geleidelijk werd opgenomen in de moderne mensheid. Een prehistorisch geval van perfecte integratie dus, waarvan alle mensen (met uitzondering van de Afrikanen) vandaag de genetische signatuur dragen. Wij zouden zelfs geprofiteerd hebben van een aantal neanderthalergenen. Misschien kan dat inzicht helpen onze houding tegenover migranten vandaag aan te passen.
De grootschaligheid van onze geglobaliseerde samenleving botst met ons kleinschalige ‘stamgevoel’.
De angst voor migranten is vooral toe te schrijven aan een vorm van ‘morele paniek’ en niet aan een reële bedreiging.
Zelfs de meest Arische Duitser vandaag is het resultaat van op zijn minst drie grote migraties in de laatste 15.000 jaar.