Mijn gewezen schoonbroer lijdt aan een verschrikkelijke ziekte. Ik vrees zelfs dat het om een ongeneeslijke verkankering gaat.
Op zijn tamelijk gevorderde leeftijd lijkt me geen terugkeer meer mogelijk naar een normaal bestaan. Het is vooral onbegrijpelijk dat hij zodanig toegetakeld is, want als jongere man was hij kerngezond, hij stond meestal positief in het leven en behalve zijn gigantisch complex over het feit dat hij maar een werkman was, viel er goed met hem te praten en te handelen. Nu is hij een wandelend wrak geworden, onaanspreekbaar en altijd wrevelig. Hij zit ganser dagen zijn kas op te vreten, gaat gebukt onder rug- en andere klachten, loopt met zijn hoofd tegen de muur, van ’s morgens tot ’s avonds is hij overstuur. Zijn slopende kwaal stak reeds de kop op tijdens zijn laatste werkjaren in de bouw, hij haakte daarom vroeger af en liet niet na een fuck you middenvinger tegen zijn bazen op te steken. Dat was het eerste duidelijke symptoom van de kanker die in zijn arbeiderslijf gekropen was.
Hij leed aan chronische angstaanvallen tegen het kapitalisme, dat verziekte om te beginnen zijn mimiek, zijn gezicht ging constant op onweer staan, de boze blikken waren voor iedereen die zijn rode ideeën niet deelde, inclusief zijn naaste familieleden. Vrouw en kinderen dienden er aan te geloven, ze moesten verplicht meekankeren of anders brak hij het kot af: een chique landelijke villa met siertuin, inclusief de allermodernste snufjes om het leven van een chagrijnige grijsaard comfortabel te maken, pure luxe dus.
Maar met al die materiële speelgoedjes viel zijn kwaal niet te bestrijden, hij wou als levenslang gefrustreerde arbeider eindelijk een karakterman zijn. Daar kreeg hij woeste koortsdromen en hallucinerende visioenen van, hij sloeg wild om zich heen met krampachtige wartaal die zich op zijn maag en ingewanden vastzette, hij kon op zekere dag niet meer kakken van blinde haat en brutale woede tegen de (wat hij noemde) losgeslagen consumptiemaatschappij. Als ik even mag: zijn eigen buit was ondertussen binnen, met een leven in weelde, mede dankzij de lucratieve job van zijn echtgenote. Maar het zot drong verder door in zijn kop: hij leerde een handvol Spaans, want hij wou Cuba gaan verkennen, tot bij de corrupte Castro’s geraken, en dat was geen onverdeeld succes…
Hij kreeg er dagenlang diarree en kon zich zo laten leeglopen van de opgekropte wrevel thuis.
Sindsdien is zijn situatie stabiel, maar niettemin: hij zal niet meer genezen van het virus dat hem heeft aangewreten en zijn omgeving besmet heeft. Hij sukkelt verder, met stramme leden en stijve nijdigheid, hij kankert er godganser dagen op los, hij verkettert de westerse wereld, verloochent zijn Vlaamse afkomst, sakkert en duvelt op kennissen en geburen, want niemand is van zijn gedacht: dat lachen en plezier maken niet politiek correct is. Hij zoekt daarom het povere gezelschap op van aangespoelde migranten, want daar voelt hij zich tijdelijk goed, voor die gelukszoekers is hij de grote goeroe.
Hij belooft hen hemel op aarde, hij zal desnoods met eigen handen ons democratisch model slopen om hen de jackpot bij ons te laten winnen. Het stinkend steenrijke België heeft immers geld genoeg, orakelt hij tijdens schimmige bijeenkomsten in asielcentra.
Haveloze Aziaten en Afrikanen – platgeplunderd door mensensmokkelaars – geeft hij genereus uitzicht op onze onuitputtelijke honingpotten (zolang ze maar uit zijn bankkluis blijven).
Mijn gewezen schoonbroer is een ongeneeslijk geval. Mensen uit Baalrode en Becquevoort spreken mij vertwijfeld aan: hoe is het zo ver kunnen komen met een eertijds normale jongen, een keigezonde werkman (op wie niemand neerkeek, integendeel), hij was ten allen tijde vrolijk en hoogst integer, hij was bescheiden en kende perfect zijn plaats naast zijn bazige vrouw, als trouwe en onderdanige partner. Hij dweepte met geen dwaze ideeën, zijn vader en broers waren overtuigde Vlamingen en heerlijk rebels gekant tegen elke vorm van bevoogdende kerkelijkheid en andere dwingende instanties. Een voorbeeldige familie met trotste volkse waarden, vrijgevochten mensen.
Maar de appel is in dit geval ver van de boom gevallen: de jongste zoon kreeg een vieze ziekte, hij zocht genezing bij een ongezonde sekte, een moorddadige ideologie die miljoenen doden op de politieke kerfstok heeft. Hij begon stilaan als een bezetene te bidden en verhit te prediken voor massaslachters als Lenin, Stalin en Mao.
Mijn gewezen schoonbroer werd voltijds communist. De kameraden en kennissen uit zijn burgerlijk verleden noemt hij nu fascisten, zelfs nazi’s als het om aanhangers van NVA en VB gaat. De rode stoottroepen hebben ons eertijds behoed tegen Hitler, lalt en schalt hij graag ter reclame van zijn oppergod Karl Marx en gehersenspoeld door zijn bolsjewistische pastoors. Ik voeg er graag aan toe dat wij in het Westen bevrijd werden van 4 jaar nazi-bezetting door de oorlogsheld Winston Churchill en zijn Angelsaksische gevolg. In het Oosten legde het bedenkelijk ‘bevrijdende’ Rode Leger de communistische dictatuur op voor een 10-tal landen, pijnlijke duurtijd: meer dan 40 jaar!
Op het persoonlijke vlak kan ik mijn gewezen schoonbroer veel vergeven, hij wist als levenslange werkman niet beter, hij dacht dikwijls niet verder dan zijn handen – die op de plaats van zijn kop zaten – hij vond zijn gezond verstand altijd te laat (of niet).
Op het politieke vlak verklaar ik hem ronduit schuldig. Hij ondergraaft mee onze mooie en vrije westerse samenleving. Hij laat zich gebruiken als het buigzame knechtje in onderkruipersdienst (slavernij) van de PVDA. Zijn status vindt hij nu geslaagd, hij heeft zijn onmondige arbeidersjuk afgeworpen, hij is een donkerrode soldaat geworden, hij slaakt – tot grote ergernis van zijn vroegere entourage – de kreet: we gaan het geld halen waar het zit.
Mijn laatste tip voor deze geïndoctrineerde dwaas: geef alles weg, om te beginnen uit uw eigen portemonnee. Met het volvette directiepensioen van uw echtgenote – mijn gewezen zus – kunt ge ontelbare mondjes voeden.
Ik schaam mij diep voor dit gewezen familielid én zijn thuissupporters die fanatieke adepten zijn geworden van een ideologie die voor een goeie 100 miljoen doden heeft gezorgd in de vorige eeuw. Zoals zovelen in Baalrode en Becquevoort zeg ik hen ferm en fel: maakt dat ge hier weg zijt, verkas voorgoed naar China, Rusland, Cuba, Vietnam of Noord-Korea en geef uw chique villa aan uw geliefkoosde vreemdelingen. Als ze Vlamingen willen worden, zijn ze wat mij betreft zelfs welkom.
PS: Lezers mogen misschien menen dat ik te meedogenloos ben tegenover deze persoon, neen, ik ben nog veel te mild, want op zijn vieze palmares prijkt (buiten zijn mottige politiek) ook het feit dat hij actief en intentioneel heeft meegeholpen om me mijn kleindochtertjes af te pakken. Zo zijn die communisten immers, verdeel en heers, zaai onmin, stook mensen tegen mekaar op, enzovoort. Zij richten verschrikkelijke puinhopen aan en lossen dan de veroorzaakte miserie op met hun verlossende dictatuur.