Mijn vrouw en ik kennen een dame die we hier gemakshalve Krista zullen noemen. Ze werkt als winkelbediende in een zaak voor schoonheids- en verzorgingsproducten, het is de plaatselijke DI, all about beauty zegt het merk. Krista onthaalde Nathalie een paar keer als was ze een prinsessenklantje, hetgeen ik zeer apprecieerde en zeker niet ging tegenspreken. Mijn vrouw lacht en straalt van ’s morgens tot ’s avonds, en ook ’s nachts (maar dat is privé). Eigenlijk klikte het wel tussen beiden – ik mocht er graag bij zijn, een bubbelbad van dubbele vrouwelijke charme, dat ligt lekker voor een man – er ontspon zich telkens een spontaan babbeltje.
Was er misschien een warme vriendschap in de maak?
Krista bleek uit de blitse showbizz te komen, achtergrondzangeres en voorgronddanseres bij een paar ronkende Vlaamse artiesten, mooi zo. Wij luisterenden graag naar haar prettige verhaaltjes die ze ons snel van achter haar toonbank opdiste. We trachtten nog flarden van wat rock ’n roll in haar persoontje te ontwaren, dat bleef nogal vaag maar niettemin respect voor iemand met zo’n sprankelend en spetterend verleden op de planken. Haar partner was bovendien de grote gangmaker achter de schermen bij het tijdschrift Knack – niet ons favoriete blad, wegens een torenhoog woke-parochie-gehalte, maar alla – hij trok overal de aandacht wegens zijn flamboyante verschijning, zo zei Krista, en wij waren blij voor haar. In de rapte gaf zij ons onlangs nog mee dat ze ook bijkluste als mental coach, oeps dachten wij, daar zijn de straten mee geplaveid. Verschoning Krista.
Zowel Nathalie als ik geven graag kansen aan nieuwe mensen die zich als mogelijke vriendjes aandienen, we hebben al genoeg verlies geleden in ons leven. Wij gaan selectief maar open mee in het aanbod, doch we zijn en blijven kritisch, wegens de limieten aan de eventuele scha en schande.
Totaal onverwacht kwamen wij in een familiale crisis terecht. Voor de zoveelste keer daverde ons leven – van alle twee – op zijn grondvesten. Het betrof geen klein onweer of een voorbijgaande storm, maar een wild en woest te keer gaande orkaan van verdriet, pijn en tranen. Droefheid alom, bonjour tristesse zeiden wij tegen de wreedheid van dit bestaan, maar wij staken tegelijkertijd ook al een tandje bij. Wij tankten verse hoop en frisse moed uit het onuitputtelijke vat van onze liefde, de beste remedie bij tegenslag. We waren zwaar gehavend geweest, maar finaal was onze missie naar herstel min of meer geslaagd.
Dat vertelde Nathalie in een notendop aan Krista, een kort relaas van de averij die we hadden opgelopen, geen tranerige uitpakkerij, maar discreet en gereserveerd, vanuit een beginnend vertrouwen dat die vrouw bleek te verdienen. Krista reageerde aandoenlijk, op het eerste gezicht getroffen en aangeslagen door de nog zichtbare droefheid bij Nathalie, die zich niettemin kranig hield. Mijn vrouw en ik zijn geen openlijke huilebalken.
Krista bood haar hulp aan, zo te zien een spontaan en joviaal gebaar. Ze deed dat meteen in de winkel en daarna nog directer via messenger. Nathalie zei geen neen, niet zozeer uit behoefte aan mentale verzorging of emotionele bemoedering – noch om nu plots haar hart uit te storten – maar gewoon voor de warmte van een luisterend oor en met het oog op een gezellige babbel, wie weet een ontluikende vriendschap. Waarom niet.
Nathalie antwoordde bevestigend via hetzelfde kanaal, ze gaf ook mee wanneer er best kon afgesproken worden voor haar. Daarna was het weer aan Krista, oké zei die, ik stuur u straks een paar data die mij ook passen. Dat affirmatieve bericht kwam in alle vroegte, het klonk fris en monter in de ochtend, een belofte voor iets goeds.
Vanaf dan begon de tijd dat Nathalie in de wachtrij werd gezet, die straks van Krista leek een mistig niet te bevatten begrip, het betekende om te beginnen niet diezelfde dag, en ook niet ’s anderendaags, zelfs niet de dag daarna. Ik dacht bij mezelf: vergeet Krista misschien dat zij Nathalie benaderd heeft als – in haar beleving toch – een persoon in nood? Vanwaar dan plots die manifeste nonchalance, aarzelde zij soms, niet wetend welk petje op te zetten: de kans op loyale vriendschap of er met haar klak naar smijten en voor de twijfelachtige bijverdienste gaan, de mental coach die zijn kans heeft geroken en centen wil verdienen aan verdriet? Zat zij te overleggen met zichzelf: het geld of de integriteit?
Nadat er gedurende bijna drie dagen geen antwoord was gekomen, trok Nathalie zelf naar de frontlinie, binnen de winkel van DI. Ik liet haar gaan, zo fier op haar vastberadenheid, ze blonk van schoonheid en morele trots. Ik geef hier even beknopt haar wedervaren ter plaatse weer: dame Krista verschoot, stevende vanachter haar kassa op Nathalie af, pakte haar vast en gaf de… judaskus, hoewist vroeg ze, zeer goed, repliceerde Nathalie… ontreddering bij de mental coach, dit kon toch niet kloppen… hoe lang duurt uw straks nog, vuurde Nathalie poeslief in het gezicht van Krista af, die toen losbarstte in haar jammerende salvo’s van ach zo druk-druk-druk geweetwel, ze ging mijn vrouw volgende week terug contacteren, danku, serveerde Nathalie haar af, het hoeft niet meer, je mag mijn nagellak en lippenstift nu afrekenen, dat is voor mijn schoonheid aan de buitenkant, aan mijn schat vanbinnen mag jij niet raken… dat laatste voeg ik er in mijn dichterlijke vrijheid aan toe, ik lees mijn vrouw steeds als pure poëzie.
De ondraaglijke lichtheid, met inbegrip van de zwaarste lichtzinnigheid, in de dagelijkse conversatie en bijgaande omgangsvormen, gangbaar binnen onze samenleving, bereiken heden ten dage ongekende toppen. Een woord blijkt geen woord meer te zijn, maar eerder wat kretelogie en geblaat in het ijle, hier concreet zijnde: het holle gewouwel van een lege vrouw.
We evolueren naar een banale maatschappij van slappe communicatie met heykes en hallokes en çavakes, het gezever en het gezeik van platte tekstkakkerij (tot het onze strot uitkomt en we er een gortige column over schrijven). Wij kunnen er enkel nog onze hoogmoedigheid tegenover stellen, ik bedoel hiermee: ons zo moedig mogelijk gedragen om de tater-laagheid te bannen.
In dit trieste geval: de lelijkheid van de tekstboodschap in de schoonheidswinkel.
In zijn diepste kern is dit stuk zelfs niet tegen dat personage Krista gericht. Ze is eerder een mentale catastrophe dan mental coach.
Wat wij aanklagen is de verkrachting van de taal, er gaat een schone traditie verloren van de hoofsheid en de waarheid in woorden.