Het vorig stukje eindigde voorlopig bij de politie van Leuven, maar het kan nog uitdeinen, tot bij parket en gerecht, mogelijks binnenkort ook in de media. Wij houden u op de hoogte van deze onverkwikkelijke zaak: de onbeschaamde energiebedriegerij begaan door elektriciteitsleverancier Mega. Volgens onze bronnen sloot de stad Leuven een groepscontract met deze malafide firma. Tot bewijs van tegendeel geloven wij de gedupeerden die ons dit relaas brachten. Wij zochten zelf soelaas voor de tegen ons gepleegde bedotterij, we gingen gewoon in de tegenaanval en belegden een afspraak (voor klacht) bij de wijkpolitie in onze stad.
Een robuuste maar gemoedelijke politieman ontvangt ons. Hij biedt ons hoffelijk een stoel aan, brengt wat orde in zijn papieren, kucht eens en schraapt zijn keel, bijna het grappige teken dat hij klaar is voor ons verhaal. Nathalie en ik wisselen een vrolijke blik, hier zit een vertrouwensman voor ons, niet zomaar een functionaris van het politioneel gezag. Ik denk nog snel aan de strips van Nero destijds, met de gezellige sjampetter, maar dat vertel ik straks verder aan mijn vrouw, want zij steekt reeds van wal:
zij attaqueert de Mega-maffia.
Oom agent, die de graad draagt van eerste inspecteur, luistert aandachtig, hij noteert en onderbreekt mijn geliefde niet. Ik merk wel dat zijn blikken soms afdwalen naar de fraaie benen (en hogere regionen) van mijn eega. Zijn oog wil blijkbaar ook wat. Ik tolereer deze mentale interrupties, ik was zelf jarenlang bij de politie, een stresserende job die non-professionele rustpauzes vergt.
Om kort te gaan, het was een man die vertrouwen gaf. Zo bleek ook toen hij zelf het woord nam. Direct ter zake, gerichte vragen, geen onnozele poespas, zelfs een flink zweempje sympathie, een streepje spontane verontwaardiging. Deontologisch mag dat misschien niet, maar hij overtrad op een haast ethisch manier zijn plichtenleer, hij betoonde zich een man met een hart. Gelukkig bestaan er nog mensen die hun beroepsharnas lichtjes durven afwerpen, die zachtjes beginnen meevloeken en fulmineren van terechte kwaadheid. Er bekroop ons een warm gevoel van thuis te komen, we zaten hier bij iemand die een gewillig oor verleende voor de ranzige schade die we opliepen bij die bandieten van Mega.
Nathalie mocht mooi en bekoorlijk haar klaaglied uitzingen, de politieman speelde behoorlijk tweede viool en viel gepast in met zijn volle bas, ik tokkelde stil op mijn triangel van instemming. Dat ging hier goed komen, maar eerst nog een overstapje maken: onze kameraad agent stuurde ons naar de bank BNP Fortis Paribas die de internetfraude ogenschijnlijk had vergemakkelijkt. Ik geloofde de brave man op zijn woord, te meer omdat ik (de mij vertrouwde) licht Limburgse klanken hoorde, hij sprak met een accent dat ik herkende als eigen aan het gebied tussen Diest en Halen. Ik stelde hem de taalvraag en dat bleek te kloppen. Hij was afkomstig uit de streek net voorbij mijn geboortedorp Baalrode, iets verder nog dan Lotsbergen. Bovendien bleek zijn ex-vrouw de dochter van een gewezen sportmaatje van mij. Wat kan de wereld gezellig klein zijn. Leve ons knusse Vlaanderenland, een voorschoot groot, ons kent ons onder de kerktoren. Zo was de cirkel van de gemoedelijkheid opeens rond. Vol goeie moed begaven wij ons richting bank.
Nathalie haakte onderweg af. Zij had nog artistiek werk te verrichten in haar kunstatelier. Dat vergt opperste concentratie, zeker geldzaken mogen dan niet in de weg zitten. Ze gaf me carte blanche, wat zakgeld en mijn bankkaart. Ik zette ondanks het grijze herfstweer mijn zonnebril op, kwestie van er wat gewichtiger uit te zien, zoals een ervaren privé-détective. Dat viel tegen.
De bankbediende luisterde enkel met één oor naar mijn verhaal, in het andere koterde hij met zijn middenvinger. Hij ging gewoon een nota opstellen en overmaken naar de klachtendienst in Brussel. Die zouden binnen de zoveel weken, mogelijks maanden, met mij contact opnemen. Niks empathie, geen greintje verwijt naar de bedriegerij van Mega, ook geen begin van verklaring over domiciliëringen die kunnen geactiveerd worden zonder medeweten van hun cliënteel, in casu ik: de aanklager en benadeelde.
Ik had erbarmen met die zwakke man en nam mijn Ray Bann af, ik keek hem recht in zijn fletse ogen en opperde dat, te samen met de politie en het gerecht, de media mede voor een oplossing zouden kunnen zorgen. Tegen het weekend stond zijn gammele bank-stelsel misschien levensgroot in de gazet: BNP Paribas Fortis faciliteert internetfraude van Mega(lomane) bedriegenergie-leverancier. Hij zette plots zijn joker in: sommige firma’s nemen telefonische gesprekken op en hanteren dat als rechtsgeldig argument om een contract te laten opstarten. De bank geeft dan zijn fiat. Klootzak, antwoordde ik, alsof gij ongevraagd de deur van mijn huis moogt openzetten voor de dieven en dan nog volhoudt dat ge zelf onschuldig zijt. Nee dat was te ingewikkeld voor hem, ik mocht (willen of niet) beschikken. Het volgende nummer alstublieft! Sorry, hij had zich vergist, het was eerst tijd voor koffie. Onverschillig liet hij me zitten, zijn energie was op, de mijne evenwel niet. Ik contacteerde mijn goeie kameraad van de politie.
Ik droeg zijn nummer al een tijdje op mijn hart, als mogelijke noodoproep tegen eventuele Mega-elektrocutie.
Hallo, met Mohammed, klonk het. Godverdomme, had ik een volgeling van Allah aan de lijn? Was de Grote Markt in Leuven plots veroverd door de beulen van het moslim-kalifaat? Je weet maar nooit met zo’n van origine Marokkaanse moslimburgemeester die onlangs nog onze eeuwenlange (!) mooie Kerstverlichting heeft afgeschaft en vervangen door prille Wintersfeer-lichtjes. Ik stond even met mijn mond vol tanden en vroeg naar de politie-expert inzake internetdiefstallen en digitale fraude, inzonderheid tegen argeloze burgers. Dat ben ik, zei een vastberaden man met de stem én het accent van mijn geboortestreek, een oerdegelijk Vlaams klinkende jongen wiens dialect minstens zo authentiek volks en zelfs zo rauw was als het mijne. Aangename wederkennismaking, ging hij verder, gij zijt toch de man van die schone vrouw? Ik ben nog altijd dezelfde Mohammed, schaterde hij. Om een complex en lang verhaal kort en helder te maken: het bleek dat de politie-inspecteur, mijn onvervalste regio-genoot, van… Egyptische origine was, zijn vader was een Arabier en zijn moeder bovendien een geboren Nederlandse. Het koppel was om ongekende reden neergestreken ergens in het verlaten veld achter Halen en had daar een zoon verwekt. Jawel, dat was menne man en redder in nood bij de politie geworden.
Van vreemden moet ge het begot hebben, bedacht ik. Wat een interculturele surprise, wat een fantastische dienstverlening van een semi-mohammedaan. We spraken perfect dezelfde taal, we aasden te samen op het Kwaad dat werd begaan door het monsterlijke Mega. Hand aan hand de loopgraaf in, ten oorlog tegen het (mogelijks) door blanke banken gedoogde Bedrog.
Als het om recht en rechtvaardigheid gaat, mag deze tegenactie gerust de jihad van de politie heten.
Om het even welke naam het kind heeft, zolang we de bastaard maar niet Mega noemen.