Onlangs waren we uitgenodigd door een winkeldochter van onze bakker, we mochten taart komen eten voor haar verjaardag.
We maakten kennis met haar man die reeds lichtjes dronken was bij onze aankomst, ook de rest van de familie leek nogal labiel. Het was alsof niet iedereen er notie nam van onze aanwezigheid, niettemin smaakte alle zoetigheid die op tafel kwam.
Onze gastvrouw sloofde zich uit om het boeltje bij mekaar te houden, dat leek ons moedig maar evenwel geen haalbare zaak.
Het familie-lidschap hing hier zo te zien met haken en ogen aan mekaar, wat bij Nathalie en mezelf de stille bedenking ontlokte: hoe hoog is de prijs die mensen voor schone schijn willen betalen, wat baten taart en alcohol als de harten niet eensgezind en zelfs kil zijn tegenover mekaar? Toch raakte ik vlotjes in gesprek met mijn tafelgenoot, een man van ongeveer 45 jaar, met een afgeborsteld voorkomen en aan zijn zijde een veel jongere en niet onknappe dame van Aziatische origine die meer dan behoorlijk onze taal sprak. Ik kon me niet van de indruk ontdoen dat hij haar “opgepikt” had tijdens een vrijgezellentrip naar Thaïse of aanverwante huwelijksmarkten, wat ook niet verboden is, mensen mogen hun geluk in de liefde desnoods afkopen. Als het eindresultaat oké is, kan en mag dat voor niemand een probleem zijn. Maar er was meer aan de hand…
Die gesprekspartner (Johan) bleek een ex-collega van mij te zijn, ik had hem evenwel nooit persoonlijk gekend tijdens mijn actieve dienstjaren bij de politie. Johan bekleedde de graad van commissaris bij de Leuvense Federale Politie, hij was chef-rechercheur en leidde een kleine ploeg die zich bezighield met “zware misdaad”. Zonder dat ik hem veel vragen moest stellen, gaf hij me meteen inzage in een paar van zijn hangende dossiers, waar ik me eigenlijk niet zo makkelijk bij voelde. Ik vond dat hier de deontologie toch wel wat geweld werd aangedaan, ik had immers al jaren afgehaakt van het politievak en was in principe een complete buitenstaander geworden. Daarom vroeg ik – in een poging om het gespreksonderwerp te veranderen – naar een paar ex-collega’s met wie we beiden eventueel nog hadden samengewerkt. Jawel, er was zo iemand, namelijk Andreas, eveneens een commissaris, die zijn naaste collega was geweest, zoals diezelfde man ooit ook nog met mij op het Koninklijk Paleis had gewerkt. Toen ging Johan plots voluit: haar nog pluim liet hij geheel van Andreas, dat was een… ambetanterik, een stielbederver, zelfs een rotzak, die had al zovele onderzoeken bemoeilijkt, waaronder de opsporingen naar de dader van de moord op een jong koppeltje in 2010. Ik wist echt niet wat ik hoorde, hoe kon Johan zich dit permitteren, hij klapte niet alleen meer dan indiscreet uit de (professionele) biecht, hij beschuldigde bovendien – minstens indirect – een vaste medewerker in een ophefmakende zaak waar twee weerloze jongeren op een gruwelijke wijze waren vermoord. Johan was echter niet meer te stuiten: Andreas had al geruime tijd een oogje op een jonge onderzoeksrechter (v), hij deed er alles aan om haar te verleiden en te versieren, hij misbruikte zijn dienstcontacten met haar om ook privé dichterbij te geraken, mogelijks een vorm van intimiteit te bekomen (ik citeer hier letterlijk de woorden van mijn tafelgenoot)… maar dan werd Johan opeens heel jolijtig, want Andreas had een blauwtje opgelopen bij de knappe magistrate, want… Pieter-Jan was hem te rap af geweest, hij verklaarde zich nader: dat was ook een collega uit hun team, nog een nieuweling, maar die had Andreas al meteen in snelheid gepakt en zonder blikken of blozen de smachtende en lokkende onderzoeksrechter “binnengedaan”. Johan voegde er met venijnige pretoogjes aan toe: hij geraakte bij haar in bed, voilà. Andreas had het dus aan zijne rekker, aan het kortste eind getrokken, dit was de rare afloop van een erotisch spelleke dat werd gespeeld op het niveau van politie en gerecht. Johan gaf nog wat smeuïge details die ik nu liever onvermeld laat, zijn operatie “beschadiging” was genoeg geweest (vond ik), maar toch: ik was in dezelfde mate verontwaardigd over de losse zeden die er blijkbaar heersten onder mensen die zich ondertussen moeten bezig houden met het oplossen van moordzaken. Ik dacht om te beginnen dat ons gerechtelijk apparaat een bastion van morele integriteit was, niet dus, er werd eveneens geflirt, gekust en gevreeën tussen de onderlinge leden, mijn ex-collega’s schrokken er blijkbaar niet voor terug om hun “beste beentje” voor te zetten en een knap lid van de krolse magistratuur-club ging er graag bij liggen. Onvoorstelbaar ook dat ik hier met iemand aan tafel zat die dat met veel plezier te grabbel gooide, ik had daar een dubbel gevoel bij: ik wist opeens wat ik eigenlijk niet had willen weten, maar het werd me wel voor waarheid verteld, zonder haperingen en meer dan spontaan, wat valt er dan te denken van dat (verondersteld) onkreukbaar wereldje van onze justitie, is dat voor een stuk verneukt? Ik had nog meer kunnen schrijven, Johan was een open blad over het verboden gevogel in zijn job. Ik weet niet of hij zelf onbesproken was, hij had wel zijn Aziatische schone veroverd. Had hij daarmee zijn tegenstander Adreas ovetroffen of zelfs Pieter-Jan met zijn seksrechter, het was misschien een strijd tussen mannen met een geile hanenkam, hun crimineel werk verliep soms in een hitsig kiekenkot.
Sommige lezers zullen nu misschien denken: oei, zijt ge plots een moraalridder geworden? Want bij politie, gerecht en parket, dat zijn toch ook maar mensen. Tja, ik heb ook wel gewerkt aan mijn erotisch palmares – in afwachting van de grote liefde – maar ik vind het politionele en het gerechtelijk terrein toch niet meteen de geschikte glijbanen om over te wippen naar mekaars bed terwijl er dossiers liggen te wachten waarbij mogelijks mensenlevens kunnen gered worden, en zelfs bij minder zwaarwichtige zaken: het over en weer vieren van de seksuele lusten kan toch een belemmering zijn voor een correcte en vlekkeloze afhandeling van de procesgang, de objectiviteit kan verloren geraken door de mist van erotiek in de ogen en de deontologie wordt als eerste gepakt en verkracht. Dat is mijn gedacht.
Toch is het me één keer – kantje boordje – overkomen dat ik bijna de oversteek had gemaakt naar het seksparket, ik was haast verleid geworden door de glibberige scenario’s van een justitie-assistente. We waren mekaar tegengekomen op een privé-feestje, ik was indertijd vrijgezel, zij was nog niet zo lang afgestudeerd als master in de rechten en haar ambitie was om substitute te worden, een titel die niet gratis wordt weggegeven, het was een hoogst benijdenswaardige functie en het kon bekroond worden met het ambt van procureur. Dat wist ik toen allemaal, en des te verwonderlijker vond ik het dat deze jonge dame meteen zo vrijpostig met mij omging, zeker toen zij vernam dat ik de graad van commissaris bij de politie bekleedde. Zij begon daar ter plekke echt aan mij te plakken en vertelde aan iedereen dat wij beiden in de “criminaliteit” werkten, een onderwerp waarover ik liever zweeg in kringen die niets met mijn werk te maken hadden. Enfin, mijn “anonimiteit” was daar meteen om zeep, maar mijn justitiële “maatje” was niet te stuiten, die bazuinde ons vermeende professionele raakvlak tegen iedereen uit. Maar ook: meer dan een keer benadrukte ze dat ik haar steeds mocht bellen, als ze me met een of ander dossier kon helpen, geen probleem hoor! Toegegeven, dat heb ik daarna wel eens gedaan, met een vraagstelling waar niets op aan te merken viel, geheel binnen het kader van een lopend dossier, maar het was de jonge justitiedame die er steeds (onvervaard) een schepje bovenop deed, ze overstelpte me ook met info waar ik niet om gevraagd had en waarvan ik dacht: tiens, hier wordt toch ondoordacht en willekeurig omgegaan met de privacy van burgers, ik moest die smeuïgheid eigenlijk niet hebben. Ik heb dus ook nooit gebruikgemaakt van alles wat die opdringerige “te lieftallige” assistente mij aan gegevens leverde die niet ter zake deden. Om een onsmakelijk verhaal af te ronden, ik had hier te maken met een loslippige jonge magistrate die haar bijzondere diensten kwam aanbieden, waarom anders invitaties zoals: mijn kantoor in Leuven staat altijd voor u open, dan kunnen we ook over andere zaken bijpraten. Ik heb de weg naar haar gerechtelijk stekje daar nooit gevonden, dat stonk eigenlijk wat, het was aangebrand van bij aanvang, en ook: wat was mijn rol bij haar weg naar de top, toch niet meer dan een mogelijk obstakel? Eigenlijk heb ik haar enkel maar geholpen, door haar af te blokken, maar deze aanmatigende dame is een paar jaar later inderdaad substitute van de procureur des Konings geworden.
Of dat met een opstapje onder haar seksgat was, ach, dat wil ik echt niet weten.
De politie uw vriend, nee soms liever niet. Ik verkoos afstand en zakelijkheid, zonder te zondigen tegen de menselijkheid. Dat kan.