Onlangs liep ik in het nog steeds luxueus ingerichte warenhuis Inno te Leuven rond met een bh (=bustehouder) in de hand. Ik was op de dool, zocht een verkoopster, maar vond er geen, omdat diegenen die beschikbaar waren – manifest niet werkten – druk met mekaar in gesprek waren over hun privé situatie. Ik hoorde links en rechts medische bulletins openklappen en besloot me uit discretie niet in hun buurt te wagen, in dat soort vrouwenzaken ben ik slecht geplaatst om goede raad te geven, de macho slechterik in mezelf dacht ook: kunt ge dat niet tijdens uw koffiepauze bespreken alstublieft, want ondertussen kreeg ik die bh (borstenhouder vind ik ook een mooi woord) niet kwijt, de fijne bandjes begonnen te plakken aan mijn zenuwhandjes, de cups smeekten om gevuld te worden, wat ook mijn dringende wens was. Er was warm vlees dat wachtte, het behoorde toe aan mijn smachtende echtgenote in het pashokje, haar schoonheid stond daar half ontbloot geëtaleerd in tijdelijke eenzaamheid, haar man (joepie, dat ben ik) was op zoek naar een kleiner of groter model van beha, graag van hetzelfde merk, nummer (sensueel) zoveel.
Ten einde raad sprak ik een mij steeds weer passerende dame aan, ze had me al een paar keer bekeken en dacht misschien: aha, weer zo’n dragqueen of gendergek die lingerie komt shoppen, enfin, ze droeg een winkelbadge, dus volgens strak heteroseksuele logica dacht ik met mijn klein mannenverstand dat ze daar werkte. Ik raapte al mijn moed bijeen en sprak haar aan met de vraag of ik soms niet stoorde. Ik kreeg een totaal niet begrijpende blik terug, ze keek me sprakeloos aan en staarde toch wel wat verwijtend naar de zwarte met kant gevoerde beha die ik ondertussen gerieflijk over mijn rechterschouder had gehangen (de enige plek die nog niet zweette van de stress). Omdat ze haar ijselijke blik niet afwendde van de cups en de lintjes, besloot ik me te vermannen en stelde ik mijn gerichte vraag: excuseer mevrouw, maar kan u me misschien een ander exemplaar geven als het u belieft, want dit model is net niet geschikt voor de borsten van mijn topmodel in het pashokje. Ze verstijfde twee seconden, ik zag de totale paniek in haar ogen, ze deed iets verkrampt met haar handen en rolde vervaarlijk met haar ogen, was die misschien helemaal uit balans gebracht door het naakt-nabije bovenlichaam – dat al bijna een kwartier wachtte – van mijn echtgenote? Daarna herpakte ze zich en stelde ze kort en ook wat bitsig haar wedervraag: vous ne parlez pas le Français?
Miljaarde en godverdoeme, die troela sprak me zonder schroom in het Frans aan, meer nog ze vroeg of ik zelf geen Frans sprak, in een Vlaamse winkel in Leuven notabene waar het Nederlands uiteraard niet anders dan de voertaal kan zijn. Ik was helemaal de kluts kwijt, ik stond perplex, ik keek in dat vrank gezicht en ik zag geen enkele poging of beweging die de richting van onze Vlaamse taal uitging. Maar ik was ook bezorgd, want ik dacht aan de pronte borsten van mijn vrouw – dat doe ik wel vaker, uit appetijt en voor mijn gezondheid – en in mijn beste koeterwaals herhaalde ik mijn vraag.
Ze had me ogenschijnlijk begrepen, zonder woorden begon ze wat te rommelen in een rek en graaide er de gelijkaardige lingerie uit, ik kreeg er ongevraagd twee slipjes bij, terwijl ik dacht dat mijn vrouw haar broekje nog aan had, soit. Ik was eigenlijk compleet in de war, met een francofone mokerslag uit mijn taal-lood geslagen, geschoffeerd door de brutaliteit van een mislukte vamp die hier haar hovaardig gat kwam vegen aan onze zo fel bevochten taalwetten, zie de barricaden van Leuven Vlaams uit 1968. Onze gepensioneerde lezers zullen mij begrijpen, de jongeren kunnen Wikipedia raadplegen, maar liefst niet in het Engels hé gasten, want dat is nog een groter probleem, zeg maar een taal-kanker in onze stad: het Engels dat haast op een vanzelfsprekende manier wordt gehanteerd op de commerce- en op de overheidsvloer, voorbeeld bij uitstek: de balie van de stadsbibliotheek, daar kan je als passant bijna gratis een gesproken cursus Engels volgen, zelfs Vlamingen wil men daar graag tekst en uitleg geven in de angelsaksische versie.
Om maar te zeggen (en hier meteen te bewijzen) hoe Leuven in versneld tempo zijn Vlaamse eigenheid aan het verliezen is.
Het Franstalige dametje in de Inno was zelfs al een uitzondering op de afwijking: ze kende waarschijnlijk geen Engels, daarom sprak ze haar moedertaal Frans. Dat het Nederlands bij ons de regel is, tja, daarvoor leek haar francofiele verstand me te klein. We deden wel aangifte bij de winkelverantwoordelijke (v) van de Inno, ze was niet verrast maar we kregen excuses, toch werd ons duidelijk gemaakt dat het om geen misverstand ging, dit was immers een bewuste politiek van hun directie, iedereen moest overal inzetbaar zijn – volgens de ergerlijke mode van inclusie – taal is dan van secundair belang, en wij dachten verder: ook cultuur, traditie en geschiedenis van een volk belanden zo in versneld tempo op de mesthoop. We leven in een zogezegd hippe en trendy stad, momenteel is er zelfs een wedstrijd uitgeschreven voor een kunstmonument in het teken van dekolonisatie, men gaat een paar honderdduizend euro uitloven voor een artiest die een beeld – gedrochtelijkheid is geen bezwaar – kan bedenken om op een centrale plek van de Grote Markt te plaatsen. Met ander woorden: men gaat weer eens feestelijk kotsen op ons nationaal verleden, want wij waren toch slechterikken, met inbegrip van onze missiezusters- en paters die scholen en ziekenhuizen in Afrika hebben opgericht en alle andere kolonialen die een begin van beschaving schonken aan onze zwarte medemens. Maak dat maar wijs aan een rancuneuze Marokkaan, in casu onze burgervader Mohammed Ridouani. Het standbeeld van Leopold II is al neergehaald en beschimmelt verder in de kelders van het stadhuis, terwijl het zoveel makkelijker en zeker lucratiever was geweest om voor zijn al dan niet begane misdaden ons actuele Koningshuis aan te spreken voor eventuele herstelbetalingen, neen daar doet correct links niet aan, ze zijn safe & woke monarchistisch geworden.
Even terzijde, maar toch in direct verband met ons onderwerp (nee, niet de tieten):
op het prestigieuze Ladeuzeplein, pal in het centrum van de stad en in de schaduw van de majestueuze toren van de universiteitsbibliotheek, prijkt nog steeds torenhoog en onbereikbaar voor mogelijke afbrekers de Kever van Jan Fabre. Pro memorie: op 29 april 2022 werd Fabre door de correctionele rechtbank schuldig bevonden aan geweld, pesterijen en ongewenst seksueel gedrag op het werk én aan de aanranding van één vrouw. Fabre werd veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf met uitstel, en ontzetting uit zijn burgerrechten voor een periode van vijf jaar. Hij ging niet in beroep. Mijn bedenking: Fabre geniet duidelijk van een erg exlusieve behandeling, hij blijft immuun voor elke sociale sanctie, de man is immers opgenomen in het stedelijke “parthenon” van de onschendbaren, hij past niet in het verdomdenhokje van de weerloze mensen uit ons verleden, hij is gewoon een artistieke viezerik die hedendaags geheiligd is.
Ik begon mijn betoog hier met een uit de hand gelopen verhaal over de verpakking van (prachtige) tieten, maar in de fond gaat dit hier over het nieuwe verdriet van Leuven. Als blanke en ietwat oudere autochtonen worden wij stilaan vreemden in onze stad, men spreekt hier onze taal niet meer en de verdienste van onze eigen geschiedenis wordt elke dag nog wat meer vertrapt. Onze smalle burgemeester Mister Mo had het meteen na zijn verkiezingsoverwinning over zijn voornaamste credo, zijn geloofsbrief, dat was de unieke klemtoon die hij wilde leggen op “inclusie”, hij wou alle burgers van zijn stad mee in het bad nemen, om dan te vervolgen: besturen kan met elke partij, behalve met… het Vlaams Belang. Tot zover de diepgang en de geloofwaardigheid van een Belgo-Marokkaan. Tijdens deze periode wordt het 600-jarig bestaan van KU-Leuven gevierd, in dat kader was onlangs de Paus bij ons te gast. De rector sprak achteraf met alle lof over de baas van het Vaticaan, maar één ding vond hij toch spijtig: hij had geen vergelijk kunnen treffen met de Paus over… LGBTQetc. Hoe intriest is zulke totaal misplaatste bekommernis toch, een topacademicus die wakker ligt van gendergezever, maar dit is wél het authentieke tijdsbeeld hier, dit is de diepe treurnis van Leuven. Ondertussen werd er recent gelukkig tegengas gegeven, van bij “onze” Uncle Sam, want deze nonkel is boos, in volgende zin: de Amerikaanse vice-president J.D. Vance kapittelde ons in zijn toespraak van 13 februari op de veiligheidsconferentie in München. Kalm maar vastberaden sprak deze van oorsprong volkse man: “Europa word wakker, keer terug naar uw kernwaarden van weleer, neem uw historische eigenheid weer op, stop de massamigratie en werk aan uw veiligheid, verdedig uw eeuwenoude beschaving en cultuur”.
Nathaliefje – haar nieuwe lingerie zit perfect – en ik – vind het setje erg sexy, jawel – doen ons excellente best. Omzeggens elke dag keren wij ons tegen de barbarij van taalverbastering, botte manieren, Afrikaanse vrijpostigheid en Aziatische onverschilligheid, vuiligheid op straat, met inbegrip van het chronische (= exotische) sluikstorten. Dat laatste hebben wij meermaals aan onze wijkagent én aan alle instanties gesignaleerd, inclusief naam en adres van de daders. Er kwam geen enkele concrete reactie, behalve deze, toch wel heel erg controversieel: we hebben een klacht aan ons been wegens “racisme en xenofobie”. Dit is geen grap, dit is de bittere en barre realiteit in een gerenommeerde universiteitsstad waar niemand voorlopig van overheidswege een poot uitsteekt om het eigen volk te redden. Maar de kentering is ingezet, vanuit het verre Amerika heeft heeft men de stofzuigers en zelfs de bulldozers ter hand genomen, de grondige opkuis zal komen van over de grote plas. Al wat nog woke en rood is bij ons zal verzwolgen worden. Beste mister Mo, bestel uw ticket maar: weg van Vlaanderen graag, dan kunnen wij hier terug onszelf zijn. Wij zullen met onze Vlaams-nationale trots en vol klasse, inclusief de borst(en) vooruit, door uw achtergelaten straten lopen.