Mijn oudste nicht heeft haar papa nooit gekend, de man werd weggehaald door de Gestapo in het voorjaar van 1944. Hij was verraden door de plaatselijke collaborateurs, de zwarten. Eigenlijk betrof het een aanslepende familievete die vereffend werd. De man bezweek aan gruwelijke slavenarbeid in de steengroeven van een Zuid-Duits concentratiekamp. Hij werd slechts 25 jaar. Mijn tante was op dat moment zwanger, zij heeft er een levenslang trauma aan overgehouden.
Hun deur werd om 4 uur ’s ochtends ingebeukt, haar man van zijn bed gesleurd en in een vuile camion gesmeten. Daar zat toen al een ander familielid in, eveneens aangegeven en opgepakt. Die brave ziel overleefde, hij woog nog 35 kilo toen hij terugkwam. Ik ben in de hel geweest, was alles wat hij vertelde.
Mijn tante heeft zich altijd afgesloten van een te veel aan informatie over de verschrikkelijke omstandigheden waarin haar man was omgekomen. Ze was een mooie vrouw en dat is ze haar ganse leven gebleven, maar ze heeft nooit meer een andere partner gehad. Ze week wel uit naar de hoofdstad, daar poogde ze haar leven discreet verder te zeten, ze wou bewust weg uit dat kleine Hagelandse dorp waar het grote verraad was gepleegd. Ze was een pronte vrouw tot ze heenging, op haar 92ste, haar trouw aan een voor altijd jonge echtgenoot was ongeschonden.
Haar groot verdriet bleef onuitgesproken, ze ging door met graag zien, in stilte.
Mijn nicht was een net Vlaams meisje dat in sneltempo een onvervalste Brusselse werd, het Frans werd haar eerste taal. Pas vrij recent kwam ik te weten dat zij zich levenslang vragen is blijven stellen over de lijdensweg van haar (ongekende) papa.
Ik heb een handje toegestoken en opzoekingen gedaan in het federaal oorlogsarchief in Anderlecht. Wat ik aan de weet kwam, was verbijsterend, een extreem pijnlijk verhaal, het sadisme en de onmenselijkheid ten top gedreven.
De beestigheid van de nazi’s.
Ik heb mijn bevindingen uitgetikt, een paar schamele velletjes papier, maar genoeg om het bloed te voelen wegtrekken. Mijn nicht en haar man waren aanvankelijk sprakeloos, dit verhaal tartte elke verbeelding.
Het was alsof de papa een tweede keer was gestorven, maar wij betoonden hem gezamenlijk de eer van ons groot respect. Hij was een dappere partizaan geweest, een vrijheidsstrijder die zijn vranke vuist tegen een dictatuur had opgestoken. Daarna was hij verraden door een laf familielid.
Wij zitten samen rond een terrastafel in het rijkelijke Waterloo, op een majestueus domein waar een rustieke villa is neergepoot. We zien een gigantisch zwembad, een paar standbeelden van hoog artistiek gehalte en een kleine collectie chique BMW’s. De tuin is niet minder dan feeëriek, ze wordt wekelijks onderhouden door drie tuiniers.
Dat is de terloopse toelichting van Albert, de man van mijn nicht Nicole. Ze hebben duidelijk goed geboerd.
Albert is de gewezen eigenaar van een fabriek in gesofisticeerde elektronische onderdelen. Hij geeft ons een beknopte vakkundige uitleg, maar mijn verstand is te klein om dit te bevatten. Zelf is hij een volslagen autodidact, hij deed technisch middelbaar onderwijs en slaagde met de hakken over de sloot. Na zijn legerdienst ging hij meteen als zelfstandige aan de slag, elektronica werd direct zijn handelsmerk. Zijn actieradius was gans West- en Oost-Europa, in zijn fabriek werkten niks dan hooggeschoolde ingenieurs, ook Nicole kreeg er een vaste job.
Albert was een meesterlijke strateeg en een technologische visionair. Het geld rolde binnen bij hopen, rond zijn 40ste was hij multimiljonair. Zijn beste klanten liet hij ophalen met een privé vliegtuig, ze deden hun bestelling instant en à la carte in zijn fabriek. Daarna gingen ze dineren aan de beste tafels bij de destijdse ‘3 sterren restaurants’ als Comme Chez Soi en La Villa Loraine, gevolgd door een nachtje stappen in de exclusieve striptease clubs in Brussel.
Albert betaalde alles met de glimlach, hij wist dat het orderboekje weer voor miljoenen ingevuld was.
Hij vertelt het ons rustig, zonder bluffen, terwijl hij aan een peperdure Cubaanse sigaar lurkt. Nicole vult de hiaten aan, zij is al bijna 60 jaar zijn loyale partner. Tussen de hectische bedrijvigheden door reisden zij nog de halve wereld rond. Het geld moest rollen, vond Albert, hij wist dat Nicole haar vader niet gekend had, hij bood een surrogaat aan, met een exceptionele materiële welstand. Voor haar en haar mama, mijn tante, was hij de held uit sprookjesland. Hij redde hen uit de troosteloosheid en het verdriet om de geliefde man en de onbekende verwekker. Hij raasde zo hard door het professionele én het privé leven dat zij beiden bijna konden vergeten dat er iemand in de trieste geschiedenis was achtergebleven. Albert verving de vermiste.
De rest van onze familie trok daar grote ogen bij, er werd nogal wat afgeroddeld over deze ‘jet set’ welstand van onze Brusselse verwanten. Maar ze deden niemand kwaad, ze werkten hard en keken niet achterwaarts. Het was haast hun brutale wraak en hun averechtse haat tegen meedogenloze onderdrukkers zoals de nazi’s. Albert en Nicole leefden rechtopstaand, voor niks of niemand bang.
Mijn tante was ontzettend fier op hen. Zij adoreerde haar schoonzoon, hij was haar godje tot wie zij bad om bescherming.
Nathalie en ik waren te gast bij dit bijzonder paar in Waterloo. Wij bevonden ons te midden van toppers uit de beau monde die heel gewoontjes deden, ondanks de aanwezigheid van mateloze weelde. We werden nog mee naar het beste lokale restaurant genomen. Albert reed ons als een baron door de Waals-Brabantse stad, hij piloteerde relax met één vinger, de auto deed de rest volautomatisch. We werden ter plekke opgewacht door een soort lakei die de wagen overnam, de Italiaanse patron van de zaak verwelkomde ons hoogstpersoonlijk. Alle égards waren voor Albert en Nicole, wij deelden in de eer. Eén grote cinema toch.
Dat laatste kwam uit de mond van Albert. Een vranke bekentenis. Hij beseft glashelder dat hij geapprecieerd wordt omwille van zijn geld, hij is een plaatselijke patser en de betere horeca legt hem graag in de watten. Als de big spender binnenkomt, steekt men meteen een tandje bij. Wij werden er op de rode loper onthaald. De baas van de zaak sloofde zich uit dat het niet mooi meer was. Op zeker moment dacht hij zelfs dat het bon ton was om mijn geliefde het hof te maken. Ik heb hem teruggefloten met mijn vriendelijkste poker face, hij plooide zich meteen dubbel in de excuses. De Baalrodenaar in mezelf vloekte al mompelend: en sebiet nen toek oep uw bakkes.
De Italiaanse uitslover verstond mij niet en beaamde vals onderdanig met: grazie senor.
Albert gniffelde, hij kent die gast zijn streken en vergeeft hem veel. Zijn commentaar achteraf klonk alzo: we weten dat we mekaar bedotten, maar we spelen het spel, we acteren, het is echte fake comedie. Tja, schizofrener kon het niet klinken, maar het was een systeem dat werkte, op basis van harde valuta en een financieel verworven status.
Wij gunden het Albert en Nicole, het was niet gestolen.
De cirkel in het leven van mijn nicht was op een paradoxale manier rondgeraakt. Er was een donkere oorsprong in de oorlog, de nachtelijke inval van de Gestapo en de roof van haar papa. Mijn onbekende nonkel was gefolterd geweest, als onmens behandeld en als slaaf gestorven onder de dictatuur van de nazi’s.
Hij was als 25-jarige lijfeigene geslachtofferd op het altaar van de onvrijheid. Respect voor zijn lijden, Albert herdenkt zijn schoonvader met kleine woordjes bij het nagerecht. Hij bedankt mij daarna innig voor de exploratie die ik deed om het oorlogsleed uit de archieven te halen.
Wij zitten in een Hollywoodiaans scenario in het chique Waterloo, bij mensen die in volle vrijheid keihard hebben gewerkt en geslaagd zijn in hun onderneming, in alle betekenissen van het woord. Het geld stroomde binnen, de onmetelijke luxe was het cadeau er bovenop. Maar ze weten nog steeds van waar ze gekomen zijn. Het begon bij de wanhoop van mijn tante van wie de man brutaal werd afgepakt, het verliep langs het verdriet van mijn nicht en het ging over op het vrije ondernemerschap van Albert. Hij effende het pad voor hen allen naar een eervolle rehabilitatie. Dankzij de herwonnen vrijheid in onze contreien kon hij zich smijten en de grenzen verleggen, de democratie en de rechtstaat waren zijn schone bondgenoten. De dwingelandij van de nazi’s was grondig en definitief bedwongen. Jaren later kon een weerloze jongeman nog een beetje gewroken worden door zijn nabestaanden.
Ze wisten zich trots te verheffen tot bijna levenslange onkwetsbaarheid, met de faciliteiten die ons vrije westers systeem hen bood.
Mijn nonkel had ook voor hen gevochten, zijn dood was tenslotte niet voor niks geweest. Zijn nakomelingen mochten finaal op een fiere manier overwinnen. Met alle kansen van het kapitalisme. Ik bewonder Albert en Nicole voor hun positief geloof in het leven. Die bakken vol geld staan ons respect niet in de weg. Laat maar rollen wat ons betreft.
Een partijtje als de PVDA zegt om de haverklap dat ‘ze het geld willen gaan halen waar het zit’. Zo’n uitspraak is niet minder dan pervers en vooral zeer onethisch. Iemands relatieve rijkdom afpakken staat gelijk aan vrijheidsberoving zoals de nazi’s die toepasten. Het communisme is een even grote gesel. Van onderdrukking verlos ons voor eeuwig!
Knap geschreven, Omer. Een boeiend relaas over je rijke familie en je afwezige oom en tante. Meer van dat.
Van harte dank beste Frans!