Toen ik 18 jaar was, kon ik uitstekend walsen. Dat was ongeveer de enige dans die ik perfect beheerste. Voor swing was ik te onhandig en voor slow te onbeholpen. Maar walsen, olala, dat ging met een vlot vaartje, mijn kameraden konden hun ogen niet geloven. Ik voelde me soms een dansleraar, de walskampioen van ieder feest. Uiteraard danste ik niet alleen, ik had een bekoorlijk maatje, haar naam was Monique. En ere aan wie ere toekomt, het was Monique die de dans leidde, die me haast van de grond tilde en me meevoerde naar die hogere walsregionen. Ik moest niks anders doen dan gewoon maar volgen, dat lukte me met de ogen dicht, mijn hoofd lag relax op haar schouder en zakte in vervoering af tot op haar malse boezem, mijn handen klampten zich vast aan haar lenden en verkenden haar billen, maar stopten plots (betrapt!) als ik de spiedende blikken van haar liefje ontwaarde, mijn kameraad Siegfried Maredsous.
Blitse Monique werd later “leading lady” van de vrolijke volksdancing De Kroon in Scherpenheuvel.
Sombere Siegfried bekwaamde zich als trieste hoorndrager. Ieder zijn verdiende lot (dacht ik achteraf).
Monique en Siegfried werden vanop prille puberleeftijd een paar, ze waren de plaatselijke Romeo en Julia uit respectievelijk Baalrode en Becquevoort. Ik kon me soms behaaglijk tussen hen in nestelen, Monique was uiterst genereus en Siegfried keek meestal (toen reeds) afwezig toe. Die houding heeft hij later bestendigd tegenover zijn vrouw. Ik mocht nog meelopen in de suite bij hun huwelijk, op vraag van de bruid. (Met plezier gedaan Monique. Ingekaderd met zachte nostalgie). Ze leek me toch steeds behoefte te hebben aan een bepaald soort mannelijke entourage, ik wik en weeg mijn woorden. Uiteraard liep hun huwelijk spaak, een echtgenoot die liever met zijn kop in de verzekeringsdossiers zit (als bezigheid, bijverdienste, obsessie of… verslaving) dan zijn bloemeke water te geven, komt vroeg of laat in de problemen. Monique verliet het huis van Siegfried en trok in bij een plezanter man, dat was ene meneer Louis, de toenmalige baas van dancing De Kroon. Het feest kon beginnen, het jonge leven van Monique begon te rocken en te swingen. Zij troonde als een ongekroonde koningin achter de tapkast van De Kroon, de toog was haar royale territorium, vriend Louis haar sublieme liefde.
Zelf ben ik helaas te laat gekomen op dat joyeuse feestje in Scherpenheuvel, ik heb Monique nooit persoonlijk bezig gezien in die iconische discotheek, nog steeds het Vlaams-Brabantse mekka van eclatant dansplezier. Het kan niet anders dan haar geboren biotoop geweest te zijn, sensuele Monique was in de wieg gelegd voor uitbundigheid, een flamboyante diva die bovendien een uitstekende commerciële feeling bezat. Louis zal geweten hebben wat hij in huis had met zijn dynamische en elegante madam, de handen om te beginnen vol met erotiserend geluk.
Het leek wel een op muziek gezet liefdessprookje, maar zulke schone liedjes duren niet altijd even lang. Monique werd getroffen door een vieze ziekte, een mottig virus kwam langs en ver(k)ankerde zich in haar weelderig vrouwenlichaam. Ze vocht nog op karakter terug, maar bezweek tenslotte. Er hing een lint van diepe rouw over de volledig uitgedoofde Kroon, de schoonste vrouw was gestorven.
Samen met mijn geliefde kom ik elke zondag in deze schitterende danstempel, en er gaat geen week voorbij of ik denk nog aan de gewezen mede-uitbaatster. De verre ster van jeugdvriendin Monique kleeft er nog aan de discoballen. Als ik met Nathaliefje dans, is het soms alsof iemand van achter de toog knipoogt, een grande dame die ziet dat alles goed is, die me loyaal toelacht en me deze liefde glorieus gunt. Monique wist exact wat het was, het gestuntel met mislukte liefdespartners, maar… daarna kan soms de absolute max volgen, in ons dubbel geval dus!
Over haar – na zijn grandioze falen – afgedankte Romeo uit Baalrode, de afwezige Siegfried, heb ik onlangs nog geschreven in het stukje Baalrodeklassedom (7/6). Mijn column was een reactie op zijn verwijt aan mij: ik keek neer op mensen, ik deed denigrerend over sommige dorpelingen. Dat was zijn mening, verbijsterend evenwel voor mij, ik diende hem van antwoord.
Onlangs kwam ik hem terug tegen bij een gemeenschappelijke vriendin op Facebook. Die meestal grappige dame plaatste een quote die ze zelf wat bedenkelijk vond, maar tja, provoceren mag, het is mij ook niet vreemd. Het gortige tekstje klonk als volgt:
als je bij het tuinieren je ex tegenkomt, ligt ze niet diep genoeg. Een nogal wrang en meedogenloos bericht, humor die kantje boord is, of moeten we alles niet zo letterlijk nemen? Ik aarzel… Maar dat deed Siegfried Maredsous helemaal niet, hij gaf als allereerste zijn duimende bevestiging, ook toen ik hem in mijn reactie op die post wees op zijn onsmakelijke instemming – ik dacht aan de dode en begraven Monique, ocharme – minimaliseerde hij dat op lacherige wijze: het was toch maar een grapje. Hallo jong?
Inderdaad, op de kap van een afgestorven persoon met wie je een late rekening wil vereffenen. Maar beste akelige man, je vergeet één ding, Monique kan je niet meer tegenspreken, anders had ze wel gehakt van je gemaakt. Ik vervang haar hier, zo graag gedaan!
Afspraak in Baalrode op 26/8 en 31/8, dan speelt deejay Louis er ten dans op de dorpskermis, ik ga er niet proberen te walsen, maar mijn swing met Nathaliefje zal ter ere zijn van de – door die schimmige en schlemielige Siegfried vergeten en beschimpte – splendide dancing queen Monique.
Jij moet echt een bundel uitbrengen met al je columns prachtig geschreven Monique is op 7 maart 2000 overleden, wij denken nog heel regelmatig aan haar, dank je om de vermelding als Louis en Tony bij de kermis komen spelen van harte welkom
Onze warme dank Rita voor de info over Monique.
Dat vervolledigt het plaatje over haar, het blijft triestig maar het helpt om te herdenken.
Zeer vereerd met je suggestie van die bundel, we houden jullie op de hoogte 🙂
We gaan zeker proberen om aanwezig te zijn op jullie dansfeesten!