Tijdens mijn kinderjaren in Baalrode werd ik haast dagelijks naar het winkeltje van Mikke op de Boterberg gestuurd.
Mijn tantes Anna en Suke waren naaisters en hadden altijd weer een ander bolleke garen nodig. Ik was hun dankbare hulpje en stapte dan telkens op met een staaltje in de hand. Daarom kwam ik nog niet met de juiste kleur terug thuis, maar geen nood, ik keerde weer naar Mikke die zich uitsloofde om de kleine loopjongen te gerieven. Ik had enkel pech als haar oudste zoon Ronald de winkel bediende. Die gast was vijf jaar ouder dan ik en snauwde mij graag af. Althans zo interpreteerde ik zijn van nature norse en nukkige taal, maar ik was wel een angsthaasje. Dat was de aard van het beestje: dodelijk verlegen.
Op zekere dag moest ik er nylon kousen gaan kopen voor ons ma. Ze had me nog zo gezegd zonder naad, of met naad, dat weet ik niet meer. Toen wist ik het wel, of toch niet zo goed, want onderweg repeteerde ik voortdurend nylon kousen met zonder naad met nylon zonder kousen met nylon naad… Enfin eens in de winkel bij Mikke was mijn jonge kop leeg geprakkezeerd. Verschijnt daar toch die verschrikkelijk vrolijke Ronald achter de toog. Ik dacht in paniek: ik sla er een slag in en vraag zeer beleefd een paar nylon kousen, zonder meer, alsof de kous daarmee af was, geen specificatie. Dat had een boemerangeffect, Ronald ontplofte net niet: jamaar jong, met of zonder naad, snapt gij dat niet, dat is voor die wijven geen bagatel hé! Wat zal het zijn? Rap! Zijn mond stond strak, zijn ogen bliksemden, voor mij brak een winkeloorlog aan in mijn hoofd. En bagatel, dat woord kende ik niet, ik legde direct de link met jarretel, een zondige gedachte, chaos alom in mijn bange jongenslijf. Ik verstijf er nu nog van. Hoe dat exact is afgelopen, weet ik niet meer. Ik heb er zoiets als een perfecte black out aan overgehouden, teken dat ik daar volledig werd uitgeteld.
Met die vervaarlijke Ronald is het later – verwonderlijk – toch nog goed gekomen, en nog onbegrijpelijker, die trouwde met het schoonste meisje van Baalrode. Dat was de gezond rondborstige Leandra, die niets moest ontbloten om te blinken van sexappeal. Ze was de verboden vrucht voor gans ons smachtend jongensdorp, maar het was Roland die haar uit de begeerde boom plukte.
Hebben de huwelijkse sappen hem later verzacht?
Ronald had twee jongere broers met wie ik dik bevriend was. Dat waren Johan en Karel, met hun gulle karakter beiden duidelijk de genetische zonen van de vriendelijke en superlieve Mikke. Bij zulke mensen voelde ik me veilig. Johan was reeds als jonge puber zijn tijd vooruit in maturiteit en wijsheid. Hij had een hart van koekebrood en stond overal als eerste klaar om schuchtere jongetjes (zoals ik) te beschermen en te verdedigen. Hij had reeds lang voor zijn volwassen leven zijn hemel verdiend. Ik hoop ook dat het zijn laatste woonplaats is geworden, want Johan werd als wielertoerist omvergereden door een halfdronken wegpiraat, hij overleed op de spoeddienst in de kliniek. Mijn dierbare kameraad haalde zijn 40ste verjaardag niet, het levenslot was ongenadig voor hem. Vrouw en kinderen bleven verweesd achter, zijn warme middagmaal stond klaar, maar de dood toonde meer honger.
In gedachten ben ik hem nog altijd trouw, hij heeft een blijvende plaats in mijn hart gekregen, een waarlijk edel man.
Zijn intrinsieke goedheid plaats ik tegenover mijn herinnering aan zijn grillige broer.
Dan was er nog de jongste, de schalkse Karel. Het was een manneke dat een passie had voor christelijke aangelegenheden.
Hij verkleedde zich graag als priester en droeg thuis stiekem de mis op – want opgepast, zijn pa was een fervente anti-clericaal, een hater van God en zijn pastoors – zo heb ik nog de namaakhosties van de jonge Karel mogen slikken, van zijn limonadewijn mogen drinken en vergeving voor mijn prille seksuele zonden gekregen (daar was hij extreem curieus naar bij het pseudo-biechten).
Karel is dan na zijn wereldse studies (verplicht door dictator pa) toch nog theologie gaan studeren én plechtige dienaar van de Kerk geworden. Hij was meteen een succesnummer, in alle parochies waar hij geposteerd werd kreeg hij een horde vrouwen achter zich aan, overplaatsing hielp niet, nieuwe ladingen achtervolgden hem, Karel had als het ware een harem. Dat was een doorn in het oog van het bisdom, zo’n pastoor was veel te populair, daarom kneep men opportunistisch een oogje dicht toen Karel besloot om een vast lief te nemen: een sexy brok, kortgerokt en knap.
De Vlaamse bisschoppen hadden Karel carte blanche gegeven, hij kreeg een vrijgeleide om katholieker te vrijen, maar dat zag zijn hemelse heer blijkbaar niet zitten. Karel heeft niet lang mogen genieten van zijn semi-huwelijkse staat, hij was nog ver van zijn 50ste levensjaar toen het geluk hem in de steek liet. Hij werd ernstig ziek en verliet ons definitief. Zijn bronstige vrolijkheid en sensuele levenslust, inclusief die rooms-unieke libido, bleven schone erfstukken voor ons.
Hij was pastoor van de sacraal gevierde erotiek, op zijn orgel speelde er plechtige seksmuziek. Karel was gelovig tot in zijne blote.
Dit was de korte historiek van de drie zonen van Mikke. Ronald bleek – bars en dwars – de langste overlever. Johan en Karel werden neergemaaid door de zeis van het barbaarse bestaansveld, wreed weggegraaid van de wereldse weide. De goeden moeten eerst vertrekken, wordt wel eens gezegd. Dat klopt toch voor deze dierbare kameraden, ik beaam het zeker voor wat mijn zoon betreft.
Hopelijk behoor ik tot de slechtere soort, voor die hoogst ongewenste God.
Bedankt zalig om lezen en wegdromen
Hartelijk dank voor de waardering Christiane!