Op dinsdag 11 juli reden we ’s avonds huiswaarts van dancing de Kroon in Scherpenheuvel naar onze woonplaats in Leuven.
Het was een zachte zomeravond, we waren vrolijk uitgedanst. De vogelkes floten in ons frivole hoofd en we dropen van het blije zweet, het gratis bijproduct van diep genot. Het leven was goed, we dachten dat ook de zoete doden onder ons tevreden waren, de schilderachtig schone hemel leek uitbundig (vanwege hen) te applaudisseren. De zon boog dieper en dankte ons, ze nam feestelijk afscheid, terwijl de jonge maan blaakte van gezondheid. Leve ons, bedacht ik, terwijl mijn geliefde knap en sexy mijn gemijmer in de goeie richting stuurde. De schrijver laat zich altijd leiden door zijn muze.
We hadden tegelijkertijd iets te vieren, voor het vrije Vlamingenland. Het was onze feestdag, daarom hadden we overal graag vlaggen gezien. Niet dat wij zo fanatiek zijn op dat vlak, ons dakappartement draagt ook geen vlag, dat komt omdat wij ondanks panoramisch toch te hoog en anoniem wonen. Een wapperende Leeuw bij ons heeft niks om naar te klauwen. Wel waren we benieuwd naar de vlagflapperende stand van zaken in het Hageland. Hoeveel Vlaams-nationale vaandels gingen wij onderweg aantreffen? Op de heenrit, komende van de autostrade en afslaand naar het kronkelende gehucht Schunnebroek, daarna langs de katholieke Mannenberg (de basiliek-baan), had ik er welgeteld geen enkel gespot. Oeps, tafelend Vlaanderenland zit nog te smikkelen van de soep en wacht op de patatten, daarna gaan ze volle bak bevlaggen. Een nationalistisch nagerechtje, dat smaakt misschien lekker.
Dus was het uitkijken naar de terugrit, ik had mijn smartphone op de schoot, het elektronische telraam stond aan, mijn camera alert afgesteld. Op de grillige slingerweg naar Becquevoort kwamen we drie verfrommelde Leeuwen tegen, in het uitgestrekte dorpscentrum slechts één klein welpje, een minuscuul vlaggetje dat bleek-vergeeld tegen een frietkot kleefde. Ik bleef echter attentief, ik liet Nathalie twee keer rechtsomkeer maken. Eén keer gehoorzaamde ze, de volgende keer temporiseerde ze gewoon. Oké, ik wil niet steeds het laatste woord hebben, maar feest is feest. Kom op met die Leeuwenvlaggen, en vlug wat, zat ik te supporteren voor mezelf in de auto. Maar op de baan naar Tielt-Winge raakte ik niet verder dan drie stuks, let wel: dat is over een afstand van minstens 8 kilometer. Het gerenommeerde dorp Lubbeek naderde, ik was klaar voor een complete cultuurshock, want we gingen het hol van de leeuw betreden: daar woont de Vlaamse coryfee en NVA-vaandeldrager stormram Theo Vrancken.
Ik leende preventief ook de smartphone van Nathaliefje, want ik dacht: beter twee fotogeweren in de aanslag dan door deze BV-burgemeester en mediagenieke parlementariër verslagen te worden. Ik wist dat hij een gewezen bokser was en nam graag de handschoen (van het fatsoen) op.
Wij reden – zoals verordonneerd door de lokale wetgever – aan 30 per uur door haast alle straten van deze cruciale leeuwengemeente. Ik telde nauwgezet! Mijn oplettende vrouw volgde vanuit haar (zwoele) ooghoeken en checkte dubbel via de onverbiddelijke achteruitkijkspiegel: haar schmink was nog onberispelijk, maar haar blik vertroebelde zienderogen, zoals mijn gemoed gestaag zakte. Wij konden onze blitse zonnebrilogen niet geloven: nul komma nul vlaggen, in Lubbeek notabene. Wat nu Theo, stel ik retorisch maar bezorgd mijn vraag aan de Leeuw van Vlaanderen. Ook met wat compassie, erg toch.
Op de verdere rit naar Leuven werden onze mobiele statistieken niet opgekrikt. De lange baan naar Pellenberg, plus de dorpskom, scoorde twee vlaggen, gemiddeld één per 3 kilometer. Jongens, wat een flamingantische afgang. Op de grens met Leuven heb ik het tellen stopgezet, want daar waakte onze gestrenge burgervader Mohammed, een verbasterdeerde moskee-Vlaming. Leuven is nu reeds een verloren bastion voor dat Vlaams-nationalisme. Onze leeuw wordt er laaiend… angelsaksisch uitgesproken als lion.
Volgens alle recente statistieken scoren onze Vlaams-nationale partijen rond de 45%, dat wil zeggen: bijna 1 Vlaming op 2 stemt op NVA of VB. Mijn bedenking: gebeurt dat dan eerder clandestien, is dit de aard van het Vlaamse beestje, de leeuw gedwee in zijn kot laten, geen kleur bekennen – noch zwart of geel of rood – maar sober in het donker de sprong met de grote schreeuw afwachten?
Maar ik anticipeer op mogelijke bedenkingen van de lezers, wij dienen immers zelf het voorbeeld te geven, oké dan, onze vlaggen zijn besteld. Eentje voor de voorkant, eentje voor de achterkant, wij willen zowel ons gezicht als ons zitvlak bedekken. Grapje, rappe correctie, wij zullen de Leeuw laten wapperen richting stad, pal tegen de mening in van oppersos mister Mo (als aanklacht en zachte mokerslag) én richting kliniek Gasthuisberg: dag dokters, help ons als het weldra burgeroorlog wordt, verzorg dan het strijdend hart van mijn vrouw-de-leeuwin en haar klauwende man.
Vlaanderen moet dringend rechtstaan, inclusief met vlaggen, vaandels en wimpels, laat ons graag recht(s) vooruitgaan.
Het is hoog tijd om een staatskeuze te maken, bijvoorbeeld (en bij uitstek) op 21 juli. Wij zijn curieus wat ons volk zegt.
Mijn geliefde en ik gingen dus terug op plaatselijke speurtocht. Wat met de tricolore stof- en opneemvod?
Wel, wij telden op die Belgicistische dag even weinig vlaggen als op de Vlaamse feestdag. België bevindt zich blijkbaar in een minimalistische nek-aan-nek race met Vlaanderen, om te beginnen in de openlijke afkeuring van bevlagging aan ramen en deuren. Als deze desinteresse voor manifeste politieke kleurbekenning een electorale voorafspiegeling is van 2024, dan zitten wij met dit zwalpende land op een ondergaande Titanic. De burgers anticiperen en nemen de vlucht in bewuste antipolitiek. Is de nationale verrotting van dit lapje grond dan in zicht?
Redde wie zich redde kan, wij banen ons een weg naar de dansvloer, onze wekelijkse Kroon op het werk. Als we kopje onder gaan, dan doen we dat dartel en vrolijk, met swing en quick step, met slow en rock&roll. We laten het verder niet aan ons hartje komen.
Onze Vlaamse kern is intact.
ps: de schoonheidskoningin die in mijn huis woont, is niet van Vlaamse origine, zowel haar vader als haar moeder hanteerden het Frans als thuistaal, mijn geliefde heeft pas op school het Nederlands geleerd, niettemin werd zij een volbloed Vlaamse toen zij zich op ons grondgebied kwam vestigen, zij respecteerde onze cultuur, onze geschiedenis en onze traditie, meer nog zij beaamt nu volmondig: ik heb alles aan Vlaanderen te danken. Merci Nathaliefje, je bent het mooiste tegenvoorbeeld van het Waalse politieke profitariaat en van de ontaarde Brusselse ‘jongeren’, je erkent de exclusieve verdienste van ons Vlaamse volk dat over alle talenten beschikt om een volwaardige en vooral zelfstandige natie te worden.