Juliaan uit Becquevoort is sinds jaar en dag mijn beste maat, hij is tevens een ex-collega van bij de Rijkswacht en Federale Politie. Op regelmatige basis praten wij bij, dat kan over vertrouwelijke aangelegenheden gaan, maar ook over alledaagse zaken zoals de vrouwen… sorry dames, maar wij zijn in even grote mate liefhebbers van schoonheid. Daarom geef ik aan Juliaan ingewikkelde bespiegelingen over mijn geliefde die eigenlijk simpel te vertalen zijn in: haal eens een brokje sensuele kunst in huis en wees gelukkig met de dagelijkse cultuur van echtelijke liefde. Juliaan begrijpt mij, hij kan mijn open hart zien en verstaat de diepste roerselen van mijn ziel. Het is alsof hij mijn spiegelbeeld is, ik kan soms in de ogen kijken van iemand die mijn alter ego lijkt te zijn.
Maar de laatste keer was zijn gemoed bezwaard, hij wou een verhaal kwijt dat hij al jaren achter zich aan sleept. Het betreft de zware lotgevallen en wrede strapatsen van zijn neef Benno, een gast die tien jaar jonger is dan Juliaan en gedurende hun ganse jeugd zijn naaste buurman was. Benno woonde met zijn ouders pal naast het geboortehuis van Juliaan, van hun beider ouders zijn de mama’s zussen. Zowel de vader als de moeder van Juliaan zijn ondertussen overleden, evenals Juliette en Renaat, de ma en pa van Benno.
Ik geef hieronder zo goed als mogelijk het bijna letterlijk relaas van Juliaan, ik liet hem aan één stuk door praten, er moest hem iets van het hart, het woog loodzwaar, hij vroeg mijn raad, tja…
Ik leerde Benno dus kennen toen hij nog een jong manneke was: een erg stil en teruggetrokken kind dat geen enkel contact zocht met zijn leeftijdsgenootjes. Benno kon een godganse dag op zijn eentje bezig zijn, dan speelde hij voornamelijk met spullen uit het werkatelier van zijn papa, hij hamerde en beitelde er lustig op los, hij haalde met een schroevendraaier oude radio’s uiteen en hij sleutelde aan de fietsen van het gezin. Dat gebeurde zomaar niet in het wilde weg, er zat systeem in wat de jonge Benno deed, hij had duidelijk inzicht in alles wat met techniek en mechaniek te maken had. Mijn vader noemde hem een klein genie, misschien wat voorbarig, maar toch, het was verbazingwekkend welke hoogstaande klussen die jongen zonder een enkele studie kon klaren.
Het woord is halvelings gevallen, de school, dat was een complete mislukking voor Benno, op geen enkele manier kon hij zich daar aanpassen, telkens weer was hij de laatste van de klas, een gepatenteerde zittenblijver, leren lezen en schrijven waren haast onhaalbare opdrachten voor hem, rekenen lukte net iets beter, hij kwam echter pas op dreef toen hij als jonge puber in het beroepsonderwijs terecht kwam, aan een schoolse werkbank stond hij meer dan zijn mannetje, hij overklaste er zowel zijn medeleerlingen als zelfs de leraars, maar… ze moesten hem allemaal met rust laten, hij wou alleen zijn, op het sociale vlak was hij een complete ramp, wie aandrong op directer contact met Benno, riskeerde harde verwensingen en zelfs een kloppartij. Wegens dat extreem afwijkend gedrag werden er dokters, psychologen, psychiaters, pedagogen en andere vakspecialisten geraadpleegd, het was voor mijn tante Juliette telkens een helse oorlog om Benno tot bij die experten te krijgen, maar zij en haar man zaten te dikwijls met de handen in het haar omwille van dat totaal onhandelbaar kind, helaas niet enkel een geniale technieker maar tevens leek het alsof hij een psychopaat of terrorist in wording was, tot de zogezegde oplossing gevonden werd: Benno leed aan de ziekte van Crohn, een chronische ontsteking van het spijsverteringskanaal, mét in de zwaarste gevallen een erg nefaste impact op de normale vorming van een evenwichtig karakter, er was dus niet enkel het permanente lichamelijke leed (met streng dieet) alsook de cholerieke en zelfs hysterische ontsporingen van het sociaal gedrag. Mijn tante en nonkel kenden toen de glasheldere diagnose, ook het feit dat dit voor het leven was, maar geraakten geen stap verder met Benno want die ging zich nog extremer gedragen, het was alsof deze medische vaststelling zijn zelfbeeld definitief verstoord had, hij werd bij momenten nog wilder en woester, maar hij kon ook voor een paar dagen stilvallen en dan de poeslieve jongen spelen die ingewikkelde klusjes opknapte in huis, de auto van zijn papa repareerde en bijvoorbeeld eigenhandig nieuwe elektrische leidingen aanlegde, want zijn gouden handen die had hij bewaard. Lezen kon hij nauwelijks en schrijven nog minder, maar tegelijk beschikte hij over de zelf verworven vaardigheden van een hooggeschoold ingenieur. Tussendoor smeet hij dan wel met potten, pannen en borden als het eten hem niet aanstond en gebruikte hij het tafelbestek als scherpe aanvalswapens tegen zijn bangelijke ma en pa, Benno was onvoorspelbaar in zijn plotse gedragswisselingen, hij werd zelfs agressief en gevaarlijk in een mate die uit de hand gelopen kwaadheid oversteeg. Hij stopte pas als de ravage onoverzichtelijk groot was geworden, met kapotte huisraad, opengerukte kasten en op de grond gesmeten schuiven, gebroken glazen, of ook een machteloze vader die zwaar was toegetakeld en nog straffer, tragischer, een moeder van wie niet enkel het hart bloedde, want… mijn tante kreeg meer dan eens een dik pak slaag van haar gedragsmatig ontaarde zoon. Mijn ouders hoorden meerdere keren per week deze helse taferelen, ons ma was doodsbang van Benno, onze pa vermande zich soms en ging ondanks zijn eigen zenuwziekte met vermanende vinger en waarschuwende berisping tot bij Benno… die zijn agressiviteit dan gewoon verder botvierde op zijn nonkel. Hier was echt niks aan te doen, tenzij misschien verplicht (?) de politie verwittigen (!).
Ik laat nog steeds Juliaan aan het woord, hij is zichtbaar bewogen en spreekt bij momenten met verstikte stem, dit valt hem zo zwaar. Ik vraag me ongewild af: maar vriend toch, de politie, dat waart immers gij zelf. Het is alsof hij mijn gedachten kan lezen, want hij pikt op mijn onuitgesproken bedenkingen in…
Ik werd op regelmatige tijdstippen door mijn ouders op de hoogte gebracht van wat er zich bij de buren afspeelde, ik ben er zelfs zeker van dat men mij niet alles durfde te vertellen, wegens wat zij ervaarden als: schande voor hun familie. Maar ik repliceerde na een tijdje wat heftiger en dreigde van meteen naar Benno te stappen en hem onverbiddelijk ter orde te roepen, desnoods met een beroep op de lokale politie, want als de versie van onze pa en ons ma klopte, ging het hier om strafbare feiten, zonder dat de aandoening van Benno een verzachtende omstandigheid was. Maar dan sloeg de paniek toe bij mijn ouders, zij waren dodelijk bevreesd dat Benno zich dan op hen zou wreken als ik persoonlijk tussenkwam of de politiediensten liet optreden. Eén keer heb ik mijn tante Juliette hier zelf kunnen op aanspreken, het arme menske “brak” meteen, ze geraakte niet uit haar woorden van het wenen, maar toen ik mijn hulp of die van mijn collega’s aanbood, was haar plotse antwoord, met rap opgedroogde tranen: neen!
Zo erg was het nu ook weer niet, betoogde zij, er was de laatste tijd zelfs wat beterschap, en eigenlijk was hare Benno toch een sukkelaar nietwaar… Die sukkelaar had ondertussen vanuit zijn ziekenkasstatuut een bedrijfje opgericht, diep weggestopt achteraan op het erf van zijn ouders, met als specialiteit: herstel van oldtimers. De klandizie kwam van heinde en verre naar de man die 7 (zeven!) keer zijn theoretisch examen voor het behalen van zijn rijbewijs had moeten afleggen, alhoewel hij vanop zijn 16de ongegeneerd met wagens op de openbare weg reed. Zijn commerce werd in minder dan geen tijd een succesverhaal, wij vroegen ons allemaal af: hoe flikt die gast dat met de fiscus en andere instanties die vergunningen moeten afleveren? Maar ik durfde hierover niet te oordelen, van niks had ik een bewijs en mijn ouders werden ook minder spraakzaam over dit heikele onderwerp, volgens mij uit schrik voor de persoonlijke wraak van Benno tegenover hen. Ik zag het dus met lede ogen aan, ik was nergens getuige van geweest, maar de eertijdse verhalen van buitensporig geweld op een ouderpaar kon ik niet uit mijn hoofd zetten, en ik wou uiteindelijk toch tot actie overgaan toen mijn vader in een ongecontroleerde en loslippige bui iets liet vallen over… intiem-fysieke intimidatie etc.
Toen gingen alle alarmen bij mij af, ik dacht: actie godverdomme, niet langer wachten! Maar ik kwam te laat, want er was plots nog iets dramatischer voorgevallen. Benno deed occasioneel aan de sport parasailing, hij liet zich dan vastmaken aan een aangepaste parachuteluifel om zo de lucht te kunnen instijgen met behulp van man- of motorkracht. Blijkbaar had hij zijn pa meegenomen op een van die trips om hem een zetje te geven, maar dat duwtje in de rug eindigde… dodelijk, niet voor de zoon maar voor de vader. Mijn nonkel Renaat is niet meer levend thuisgekomen, hij had ter plekke een hartinfarct gekregen, was de plotse stress hem te veel geworden? Niemand heeft het achteraf kunnen zeggen, zeker de enige getuige niet: Benno, die zweeg in alle talen, tot op de dag van vandaag. Men mag hem niet beschuldigen, zij waren slechts met zijn tweetjes, dat was ook de redenering van mijn tante, haar zoon was voor haar nog steeds die sukkelaar en haar man die had immers zijn leeftijd en zijn hart dat wilde al een ganse tijd niet meer mee. Ach, laat het zijn… Zo werd ik ook het zwijgen opgelegd, en meer nog, elke rapportage van verdere baldadigheden door Benno bleef sindsdien afwezig. Had hij zijn leven definitief gebeterd ten gevolge van zijn te zwaar belast geweten? Mijn tante heeft er aan niemand nog verslag van gegeven, zij heeft haar geheim (zo dat er was) mee haar kist in genomen en zoontje Benno klust ondertussen ongestoord verder in zijn verdoken garage. Ik heb hem nog één keer kort gesproken – net na de verkoop van onze ouderlijke woning – met afgemeten blik stelde hij: allee, dan ga ik u hier nooit meer zien… In een flits ging het door mij heen: maar ge kunt mij toch nog altijd inviteren, gij blijft hier immers wonen, want gij zijt te mankeliek door uw ziekte en dus afhankelijk van uw stiekeme commerce, wat per definitie de perfecte contradictie is. Hij gaf geen repliek op mijn vragend gezicht, denkelijk content dat hij van mij af was, die stiekeme toezichter van de politie, die moeilijke mens die zijn gewelddaden aan het licht zou kunnen gebracht hebben. Wat ik uiteindelijk niet deed, vandaar mij uitvoerig – maar eigenlijk te laat – relaas, met deze dwingende vraag aan mijn beste kameraad, die mij misschien finaal raad kan geven en mogelijks oordelen over mijn nalatigheid…
Ik heb diep nagedacht en nog langer gezwegen, daarna alles hier opgeschreven. Beste Juliaan, ik weet het ook niet, ik denk dat het een gewetenskwestie is, individueel te evalueren. Als je echt aandringt, als ik per se mijn gedacht moet zeggen, dan klinkt dat als volgt: ja, ik zou de politie er bij gehaald hebben, zelfs zonder hard bewijs van de feiten. Maar welke ravage had ik dan mogelijks aangericht? Laat ons dit pijnlijke thema misschien als open vraag meenemen, ons leven is te kort om alles opgelost te krijgen.
Ik schenk je een onvolledig maar toch een vriendelijk moreel gelijk.