1 mei – Arbeid

mei 1, 2020

Het is vandaag het feest van de arbeid, ik ga dus meteen aan de slag, ik heb werk in uitvoering, het is ook van permanente aard, het zal nooit stoppen, het is een levenstaak. Ik moet zorgen dat Vinnie niet zal vergeten worden, dus eens te meer, ik schrijf hem hier neer.

Mijn pen schrijft
altijd verder
zelfs los van mijn hand

want alles wordt immers
door mijn hart gedicteerd

alle aangedane kwaad
ook door mezelf
wordt hier gepubliceerd


Het was blijkbaar de laatste wens van Vinnie, dat we aan hem zouden blijven denken. Hij was bang dat hij misschien zou vergeten worden. Deze bezorgdheid van mijn reeds zwaar zieke zoon vernam ik op de valreep via de televisie. Mijn schoondochter was met de kindjes te gast in een uitzending van Lieve Blancquaert op de VRT. Van deze reportage was ik op voorhand niet in kennis gesteld. Ik vernam het pas op het allerlaatste moment van een collega-gids in het museum. Toen heb ik in allerijl nog mijn naaste familie kunnen verwittigen, en ook Lola, Sientje, Tonia en nog een paar anderen. We waren allen nog nipt op tijd om te kunnen kijken.

Het is een voorval dat een nare nasmaak blijft bezorgen. Als vader van mijn overleden zoon was ik precies niet belangrijk genoeg om hiervan ingelicht te worden. Mijn kleinkindjes Roosje en Martje verschenen aandoenlijk op het scherm met een levensgroot portret van hun papa.

Vé vertelde over het stervensproces van Vinnie, ik zat zelf dood te gaan toen ik het hoorde en zag, maar bijna had ik dus deze beklijvende reportage gemist. Voor Vé was ik precies een niemendal, ik was gemakshalve al uitgewist.

Ik noteer het hier nog eens graag, opdat we het niet zouden vergeten, de lelijkheid en de laagheid die toen aan bod kwam. Terwijl ik steeds de schoonheid van Vinnie had willen uitschrijven, mijn zeer expliciete manier om hem niet te vergeten. Het is een erezaak voor mij en ook een gewetenskwestie. Het is een levenslange morele opdracht, en we komen tenslotte ook bij ethiek terecht. Daar staat of valt een leven toch bij, daarmee pogen we ook de dood te overstijgen, in casu Vinnie blijvend mee te dragen. Voor mij is dit van een Shakespeareaans niveau, to be or not to be. Er is een Grieks drama geschied, de zwarte horror heeft zijn tanden in het leven gezet, maar als vader ben ik nu een verplichte vaandeldrager. Ik leef niet alleen meer voor mezelf, maar ik geef voortaan een boodschap door. Ik tracht voor iets te staan, een bepaalde waarde, betekenis te geven aan het sterven van mijn zoon.

Ik schrijf daarom dit ware boek, hoogdravend misschien, maar niet in het minst verlegen, en voor niet minder dan de ganse wereld. En daar hoort Vinnie nog steeds bij, hij is geenszins vergeten. Godverdomme nee, betoog ik hier tegen alle advocatenkantoren op aarde. Dat bij uitstek die juristenkliek in Leuven dit moge noteren, uiteraard. Hun hoofdvennoot is gewoon een kerel van mijn kloten, dat hij er gretig acte van neemt. Ik zal niets pardonneren, zeker geen krampachtig recht geprate oneerlijkheid. In mijn geheel eigen stijl en in mijn streven naar integriteit zal Vinnie hier blijvend worden gelezen. Zijn laatste wens is mijn eerste werk.

Ik heb hierbij lak aan de laffe goegemeente, ik bedoel vooreerst mijn afwezige familie, en verder aan iedereen die mij heeft gekoeioneerd, op mijn vaderhart heeft getrapt, achteloos op mijn verdriet heeft gestampt.
Mijn kracht is mijn kwaadheid.

Ik heb nog honderden anekdotes te vertellen over Vinnie, het papier ligt klaar, het klavier is paraat, mijn vingers kriebelen. Ik heb de handen vol met verhalen, mijn hart stroomt over van grote memorie om mijn zoon.

Opdat zijn beeld niet zou verkommeren in een vergeethoek, opdat Roosje en Martje hem innig zouden herinneren. En om meerdere mensen een geweten te schoppen, zeker de kleine wereld die Vinnie omringde, en die zich nu tot een schutskring heeft omgevormd waarin alleen de ingewijden welkom zijn. Dus niet deze schrijver, dan doe ik het maar rustig op mijn wijze. Mijn liefdevolle wapens zijn dierbare woorden, met mijn taal haal ik mijn kind terug. Ik geef zijn korte leven door, ik herstel hem in zijn rol als jonge papa, ik haal hier alles aan wat ik nog weet.
Vinnie is een permanente mens, een constante aanwezigheid.

Mogen zijn kinderen het lezen, en dat ze elke tegenkanting te keer gaan. Zoals ik dat ook heb gedaan, met gulle verachting van de burgerwereld, en zijn nonchalante betweters, de verkrachters van het recht, de inhalige kassameesters, de onverschilligen met hun grillige belangstelling. Ik blijf immer doorgaan, mijn schrijfmachine tikt op een niet te stillen heimwee, op ondraaglijke melancholie. Ik raak graag de kleine tederheid van mijn kind aan, de eeuwige schoonheid van de verloren zoon.

Dat is mijn feest van de arbeid, het is altijd weer werkendag, plechtig, voor Vinnie.

naschrift: en had hij Nathalie maar gekend, mijn geliefde, zijn leven zou dan nog zoveel rijker zijn geweest, nog meer dan ik had hij dat verdiend.

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *