Gisteren had ik een rondleiding voor acht dames van de KVLV uit Zomergem. Het was ook zondag, ruimte zat in het museum, dan kan je als gids uitpakken met het betere werk. Niet dat het anders slechter is, maar een beperkt gezelschap in een nagenoeg leeg museum biedt al meteen letterlijk meer ruimte. Als het om scholen gaat, tijdens de week dus, kan het al eens drummen worden. Dan maken we er ook het beste van, uiteraard, maar de ladies van KVLV kregen ongeweten wel een verwenbeurt. Ik zag dit wel besteed aan mij als man, professioneel voor alles.

Het bleek een bont gezelschap, variërend in leeftijd tussen 35 en 55 jaar, gemoedelijke madammen. Ze waren op weekendtrip in Mechelen, kwamen van de lunch in Het Anker, en de tafeldrank had hen blijkbaar opgevrolijkt, nee net niet tipsy, alhoewel. Even hield ik mijn hart vast, hun onstuimigheid paste niet onmiddellijk bij het huis, maar de klant is ook koningin, dus ik kon de vrolijkheid rustig herleiden naar serener vreugde. Holocaust staat niet per definitie haaks op een lachend gezicht. Bezoekers, ook vrouwen, mogen hier zichzelf zijn, desnoods lichtvoetig, als we aan het einde van de rit maar onze bijbel (van Dossin) kwijtraken. Dus ik speelde graag hun gewillige prediker. De finaliteit was zoals steeds ‘de zeden verzachten’ of ‘heengaan met de moraal van het verhaal’. Aan deze dames zeker besteed, laat mij maar begaan.

Tijdens de introductiefilm zag ik reeds hoe hun gemoed verzachtte, het laatste restje drank bezonk, er fladderden al snel wat zakdoekjes rond. En toen geschiedde plots het godswonder.

Hoog vanop de trap, richting ‘filmput’ van Dossin, daalde een verblindende schoonheid neer. Traag schreed ze naar beneden, op ultra hoge hakken, voorzichtig al die schonigheid torsend, strak en elegant in het zwarte pak, haar blonde kapsel als een toorts die mij van bewondering deed ontvlammen. Ik stond gewoon perplex, verloor het oog op mijn acht KVLV-sters, had enkel aandacht voor die éne ster. Het tafereel dat ik hier beschrijf duurde slechts een paar seconden, maar het was als de bliksem die insloeg, ik werd aangestoken door vonken en vuur.

Ik spartelde inwendig, het spatte op en over mij als een flitsende inslag, het was ultra-kort, maar ik was knock-out.

Tijdens het vervolg van die nanoseconden besefte ik plots, pootjes op de grond, glashelder: daar daalt mijn schone geliefde de trappen af, het was inderdaad Nathalie. Ze kwam helemaal bij verrassing toe om mij eens bezig te zien in mijn bedrijf met ander vrouwen, u begrijpt mij lezer.

Gedurende de eigenlijke rondleiding is ze discreet op afstand gebleven, ik was me natuurlijk wel degelijk bewust van haar aanwezigheid, capteerde vanuit fijne ooghoeken mijn eclatante lief. Maar waarom schrijf ik daar nu dit stukje over, dit ogenschijnlijk onschuldig intermezzo in een museum? Mijn puur educatief tijdverdrijf met acht vrouwen, plus die éne, ik hun semi-ethische entertainer? Wat was hier de impliciete boodschap, naast het expliciete evangelie van Kazerne Dossin?

Wel ik wist dat aanvankelijk ook niet, het antwoord slingerde gedurende twee uur in een vage mist doorheen de verdiepingen van het museum. Ik kon de tekst pas na afloop lezen, toen ik in de ogen keek van Nathaliefje. Toen pas drong alles tot mij door, de blije moraal van ons heel eigen verhaal, los van het beklijvende museum.

Wat wil zeggen, wij zullen blijvend verenigd worden. Die vrouw die zo stijlvol en esthetisch gedecideerd de trappen was afgedaald, die was klaar voor meer. Laat ons het een altaar noemen, los van kerk of devoot gedoe. Wij zijn allebei bereid voor een plechtig moment. Wij worden, jawel, binnenkort man en vrouw. Dat werd daar toen plots beslist, ons verbond van eeuwige trouw. Op een sombere ogenschijnlijk monotone zondag, in een plek die de doden memoreert, besloten wij tot een extatisch leven, te samen, zonder grote woorden, maar we wisten het perfect. We hebben het later op de avond verder uitgeklaard. Ons plan lag vast.

Met dank aan de dames van Zomergem. Buiten woedde de storm, zij brachten de zon mee. Wij kregen van hen de laatste voorzet. Een indirecte duw naar de ultieme fase, het huwelijk als finale staat van genade. Trouwen, om onze onderlinge trouw te bezegelen. Nu en voor altijd!

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *