Ik had in mijn jonge jaren in Baalrode twee kameraadjes die graag pastoorke speelden. Ze oefenden onder hun beidjes op het verdoken terrein van de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes Grot in ons dorp. Daar droegen ze de mis op voor mekaar, met plastieken kaarsjes en kandelaars. Van oud brood maakten ze met hun klodders speeksel gele hosties. Ze droegen dunne nachtkleedjes van hun mama’s als gewaden. Ook toen al zat er een sluimerend erotische lading onder de prille jongensdevotie. Ik kwam soms langs in de grot, niet om te biechten bij mijn vriendjes. Ik moest immers eerst nog mijn kleine zonde bedrijven met het buurmeisje dat mij onbevlekt vergezelde.
De twee priesters in spe heetten Hans en Harrie.
Hans werd later om te beginnen razend populair bij de vrouwen. Daarna besloot hij van zijn hobby zijn voltijds beroep te maken en studeerde hij voor geestelijke. Hij zag een buitenkans in dat celibaat, geen last van een gezin en kinderen, degelijk betaald en intieme raadsman voor het leven van het andere geslacht. Hans ging van bil en gaf van zijn gat dat het niet schoon meer was. Het bisdom berispte hem maar slaagde er niet in van een knoop in zijn kwispel te leggen. Toen deed de kardinaal ten einde raad een beroep op zijn zogezegde grote baas. Hans werd getroffen door Gods toorn en werd neergebliksemd op zijn 50ste. Hij had tegen
die tijd gevogeld voor honderd mannen te samen. Het was een soort einde carrière als haantje de voorste, op het podium van de pikorde.
De arme gelovigen en andere onnozelaars van dat gehalte spraken schande van paster Hans. Maar menig temperamentvol vrouwmens plengde een emmer met tranen, de kwezelkes en de begijntjes inbegrepen. Hans had goed gevlamd, terwijl maatje en confrater Harry zijn kas had opgevreten. Hij was solo gebleven, sober genderman.
Daarom leeft Harry nog, van onthouding kunt ge oud worden, was zijn credo. Ik geloof hem niet, want zijn ganse cinema is ziekelijk aangetast. Ik kan het weten, ik hoorde hem bezig met zijn gezever tijdens de preek in de afscheidsviering voor ons ma. Een oeverloos gelul dat zo grotesk was dat het perfect ongevoelig klonk.
Het was alsof het orkest van de hel in de kerk tegen mijn kop te keer ging. Ik kreeg pijn aan mijn oren van die theatrale pater met zijn verbaal gezeik, terwijl mijn geliefde ineenkromp van opgekropte ergernis. Ik was tegelijk bezorgd om Nathalie, haar schoonheid kreeg klappen van de averechtse achterklap van Harry.
Hij prees ma Martha als een voorbeeld van moederliefde, als een stichtend lid van de gemeenschap, als een zachtaardige madonna. Hij haalde daarbij voorbeelden aan uit de Bijbel van andere heilige wijven. Hierbij werden
alle wetten van de christelijke plichtenleer geschonden. Harry stapelde zonde na zonde op, wat een bedrog.
Ook mijn liefdochter Katoke rook argwaan, ik knipoogde naar haar, ten teken dat zij die dwazerik achter zijn paapse toog niet moest geloven.
We maakten hier de liturgie van de leugen mee. In onze goedgelovige familie werd er gesmuld van dit onbenullig discours. Neven en nichten kuchten en zuchtten van katholieke compassie met dat oud mens, dat ze diep in hun hart hadden verwenst. Het was de hoogmis van de hypocrisie… onze doldrieste priester Harry verminkte zonder verpinken de geboden van ‘ge moogt niet liegen of bedriegen’. Hij verklaarde ons ma voor eeuwig zalig in haar graf.
Er rest me enkel schaamte bij zoveel talig wanvertoon, de hoogst onkatholieke woorden van misplaatst eerbetoon.
Ik wou die lelijke schande weghonen, maar mijn schone geliefde was mij nogmaals voor. Zij knalde een vurige mail naar meneer pastoor. Ze gaf hem tegen zijn kerkelijke kloten, verweet hem zijn totaal gebrek aan geloof in eerbare normen en waarden, in een zuivere ethiek en uiteindelijk in respect voor de waarheid. Daar draait het toch om, dat plaatje van de orakelende en kakelende Harry was niet fraai.
Ik dacht met zachte heimwee terug aan het pastorale overspel en de dekenale seksstrapatsen van kameraad Hans. Hij was in zijn vak erotisch afwijkend maar als mens ten minste eerlijk en consequent. Het was een ferme kerel met morele ballen aan zijn lijf als het op de schone authenticiteit aankwam. Hij duldde geen onrecht en vertelde nergens kletspraat en nog minder onzin. Hans was een krachtpatser van integriteit. Een straffe pastoor met een sterk ethisch sexappeal.
Dat legde ik in het lang en het breed uit aan Nathalie. Ze stond nog altijd in vuur en vlam. Maar ze legde er zich bij neer. Ik bluste haar.