Vandaag schrijf ik over een zeer bijzondere vrouw. Het mooie aan mijn relatie met haar is dat wij nooit een verhouding hebben gehad. Prachtig toch, alles van zuiver platonische aard. De beste seks is misschien de seks die je enkel in je hoofd hebt gehad. Want in ons kopke zit vaak het grootste genot. Alhoewel, mijn lijf mag toch niet klagen sinds ik muziek maak met Nathalie. Ach godenkind dat ik ben, op wolken mogen wonen waar zulke godinnen voorbij varen, in hun luchtboot mogen stappen, in mijn blootje bij de ene, naakt in gedachten (ongewild soms) bij de ander.
Aangaande Tanja dus. Ik kwam haar jaren geleden tegen op het ministerie. Ik deed er dienst als verbindingsofficier, afgedeeld door de Federale Politie, bij de Private Bewaking, een sobere opdracht, ik was er helemaal in mijn nopjes, vooral na jaren ravage en chaos bij de Politie.
Op zekere middag, het moet ergens in 2014 geweest zijn, liep ik haar op het bangelijk schone lijf. Bijna pal d’ erop! Ik werd even neergebliksemd. Dit was een klap rock’ n roll boenk in mijn gezicht. Een gevoel van zoet geluk. Zo plots, bijna aan mekaar geplakt, op een kleine vierkante meter. Een lange, zwierige vrouw, op eindeloze benen, met fluwelen glimlach, slanke leest, rank van lichaam, een verrukkelijke bohémienne, een vage actrice uit de late sixties. Ze was totaal onaards, en ik was betoverd.
Mijn ogen plantten zich in haar verraste gelaat, één eeuwige seconde, en ik sprak tegen die heerlijke onbekende: zo ongelooflijk mooi dat je bent.
Zo ging ons verhaal van start. We begonnen mekaar mondjesmaat te ontmoeten, maar meer nog te mailen, onze wegen liepen ook langs literatuur, meer nog het zoete pad van poëzie.
Tanja was een begenadigd encyclopedist van de betere dichters, voor elke situatie had zij een citaat klaar. Ik snoepte graag uit deze letterlijke bollenwinkel, haar gevoelige taalkabinet.
Maar ze beschikte over nog meer talenten, ze trad soms ook op, in gelegenheidsbandjes, the lady sings the blues en dies meer. Een verrukkelijke onbereikbare diva op een nabij podium, dan transformeerde ze in haar zingende angelieke alter ego, ze zong bij avond Angel in the morning enzo. Onwezenlijk mooi, en ik dacht: kunst woont niet in musea, maar loopt op straat of staat op een verhoog achter een micro. Kunst kan je plukken in het leven van elke dag, ik bemin Nathalie, ik bewonder Tanja, hun schoonheid refereert gewoon aan het absolute. Zo ervaart het kleine godje in mij dat toch. Twee overheerlijke vrouwen, de éne mijn grote geliefde en de andere een vriendin voor altijd. Hoe rijk kan een man zijn. Moeilijk om bescheiden te blijven, tenzij…
je klappen van een andere orde krijgt in het leven: Vinnie, mijn lieve zoon, ging heen op jonge leeftijd. De dood hakte genadeloos in op mijn vader- en mannenbestaan. Maar ook toen stond Tanja pal, ze spreidde haar vleugels van groot begrip over me heen, ze toonde haar engelenempathie. Dat scheelde wel degelijk iets, ik zag mijn verdriet in een ander kader, oversteeg soms mijn lijdend ego, zij tilde me mee op naar een hogere sfeer, het mocht soms haast spiritueel zijn, er waren momenten dat ik wou geloven in elk strohalmpje van woorden dat me breekbaar werd aangereikt.
Tanja behoorde tot de mensen die er toen waren, gewoon hun stille aanwezigheid, hun tedere schoonheid, boden de nodige troost. Anderen zwegen, ze waren in de meerderheid weliswaar. Sindsdien leef ik ook in een andere wereld. Minder volk rond mijn kop. De schoonsten bleven, gelukkig.
Tanja behoorde ook tot de kleine (in de zin van expliciete) schare mensen die Het Lied van Vinnie enthousiast ontvangen hebben. Haar kritiek was overweldigend, ontzettend ontroerend, het snoerde mijn keel dicht. Pas toen was ik overtuigd dat wat ik geschreven had terecht geschreven was, zij haalde me uit dat vat van twijfels, het kleinste tikkeltje spijt werd opgeheven en naar een niveau getild van: moreel perfect opgesteld pamflet. Na de ongemene hardheid van de dood aanvaardde zij, in alle aangeslagenheid, mijn waardevolle boodschap van moed en hoop.
Tanja beaamde mij als het ware, in een waanzinnig mooie mail, zij schreeuwde haar immense liefde uit, haar haast pijnlijke affiniteit met dat bijbeltje dat ik had neergepend, mijn evangelie van Vinnie. Mijlpaal in mijn leven, ijkpunt voor een klein bestaan. Beetje vrede ook, ondanks pijn.
En Tanja is me trouw gebleven. Ze was, bij manier van spreken, als eerste op mijn feest met Nathalie. Tanja feliciteerde me, ze vond het krankzinnig schoon, een filmscenario schreef ze.
En zo is dat tot op de dag van vandaag gebleven. We zien mekaar niet zoveel, eens om de drie maand, bij het wisselen van de seizoenen, om ons gemoed wat op te krikken, om winters te overwinnen en zomers uit te zweten, in mekaars ogen te kijken, en soms ook gewoon te zitten zwijgen. Dat kunnen we beiden heel goed, daarom is de onderlinge afstand ook geen bezwaar. We begrijpen mekaar, ook woordeloos. Tanja ervaart dat als komende van een hogere orde, ik hou het bij de schoonheid van haar vrouw-zijn, zij is een hoogst bescheiden diva van de ethica. Dat heb ik ontdekt langs de wegen van haar esthetica.
De bron van het schone is gewoon het goede. Voor dit finale inzicht dank ik haar. Zij bracht me, via Vinnie, tot bij Nathalie. De cirkel was rond. De oude Grieken kenden die wijsheid van Eros en Tanatos al, het menselijk bestaan is een constante botsing tussen leven en dood, tussen liefde en verval, tussen orde en chaos.
Maak je keuze man, blijf zwelgen in ellende of verhef je. Merci mooie mensen allemaal.
Ik kreeg een kopstoot van het leven, de dood sloeg mij knock out, ik lag tijdelijk verlamd. Schoon volk zoals Tanja kwam voorbij, ik vermande mij. Vinnie stond hierboven altijd pal en knipoogde schalks. Ik belandde in de armen van Nathalie. De rest is geschiedenis, van liefde!
Een reactie op “27 februari – Tanja”
Reacties zijn gesloten.
Mooi verhaal dat je moet koesteren.
Ook ik heb een soort vriendin die ik koester terwijl we nooit iets gehad hebben met elkaar.
Een vriendschap die we niet mogen laten stuk gaan.