Gisteren ging ik met mijn geliefde even langs in de bibliotheek van Leuven. Het is sinds korte tijd niet meer mijn favoriete locatie. Ik kom er enkel nog doelgericht, om een gereserveerd boek of cd op te halen.
Ons eigen boek Testament van Taal kunnen we er niet gaan koesteren. Het werd geweigerd, om onduidelijke reden. De verantwoordelijke voor de collectie had het naar eigen zeggen ‘even ingekeken’ bij boekhandel Barboek om het hoekje, waar het te koop ligt. Dat volstond voor zijn veto. Had hij onraad geroken bij het besnuffelen, een verdacht prikkelende geur opgesnoven bij de erotische passages? Wij hebben er het gissen naar. De man (of was het een vrouw, een genderfigurant of een transmutant) communiceerde op zijn oud-Oostbloks, of in de nieuwe woke-modus: het boek paste niet in hun collectie omdat het er niet in paste. Basta Nathan!
Wij hadden nog schoon verwijzen naar het specifieke rek voor auteurs van Leuvense origine, maar dat vak bleek afgesloten, voor de Juda’s althans. Even voelde ik me de Jood van Leuven. Niet gewenst in de eigen herberg. Gelukkig werd ons kind wel opgenomen. Het Lied van Vinnie vond genade bij de grote goeroe van de correcte collectie. Wij danken de bespottelijke despoot. Ik wacht ondertussen rustig af, om hem een kloot af te trekken. Indien hij over die marchandise beschikt, zie gendergekte.
Mijn vibrerende brieven naar minister Jambon en mister Mo(slim) zijn geschreven, in mijn beste schoonschrift en met een ferme zwik vitriool. Dat ben ik verplicht aan mijn status van flinke man van de schoonste vrouw van Vlaanderen. Ik wil dat deze zaak een staartje krijgt. Ik ga zodanig een vaartje tegenwind geven dat het onbenullige links van de
bib in Leuven op de blaren van blamage zal zitten.
Want daar gaat het om: ondergetekende, ondanks de vrouwelijke weelde in huis, is het foute buitenbeentje voor de trendy goegemeente. Ik ben én blank én man én geen minderheid én zonder geldzorgen én… te vrank. Ik kwispel niet met mijn staart voor hun gunsten, ik bedel niet met bevend handje… ik presenteer iets: Een boek notabene, met levensteksten. En mijn geliefde tekent en schildert gracieus het surplus bij onze zelf gerunde winkel. Wij zijn te fier en te eigengereid, dat is men niet meer gewoon in het makke woke-landschap. Onze artistieke autonomie stoort.
Die wrangheid loopt door mijn lijf als ik de gangen van de bib in Leuven doorkruis. Hier wordt morele onkuisheid bedreven, hier heerst een onzedige directie, hier zwaaien een paar dwingelanden de alternatieve scepter. Wij waren in minder dan geen tijd welkom in de bib’s van de uitgebreide Hagelandse periferie, waaronder parels van gemeenten als Kortenaken, Rotselaar, Haacht, Boortmeerbeek, Bekkevoort, Tielt-Winge, Rillaar en Herent. Ik vergeet er nog een paar, maar ik dank hen allemaal. Ook de bib’s van de steden Aarschot, Diest en Tienen hebben ons boek van harte begroet. Ze staan bij de provinciale burgerij bekend onder de spotnaam van: ‘de marginale driehoek’. Schaam u bourgeoisie, het zijn begenadigde stadsdemocraten.
Maar Leuven onthaalde ons met een kil stalinistisch njet. Mijn eigen stad was de groteske pretbederver. ‘Blèft kalm en leist ne buk’, afficheren ze. Jawel, maar niet van eigen volk dus. Geboren autochtone Vlamingen komen blijkbaar achteraan, of krijgen een Leuvense deur tegen hun kop.
Benieuwd naar de respons van Jambon, ik schreef hem al drie maal aan. De laatste keer heb ik hem er aan herinnerd dat hij ook Vlaams minister van Cultuur is. Zwak puntje misschien, zelfs iemand van zijn carrure kan niet alles weten. Die cumulerende bevoegdheden, het kan vervelend zijn. Ook burgervader Mo moet nog iets bedenken, maar hij blijft voorlopig buiten bereik. Ik zie hem ook nooit in de moskee. Ik ben een fanatieke atheïst.
Ik wil dit betoog op een positieve noot eindigen, tenminste voor de totalitaire wokies. Ik kan hen melden dat er toenemende reden voor fundamentalistische vrolijkheid is. Nadat wij in de periode rond de herdenking van de aanslagen in Zaventem en Maalbeek al een meisje met hoofddoek hadden gespot als personeelslid aan de balie van de bib in Leuven, kunnen wij deze interne moslimisering nu verder bevestigen. Gisteren liep er een volledig bruin gesluierd personage achter een boekenkarretje. Diversiteit onder het personeel is hun etnische credo. Wij hadden een klein vermoeden dat het een vrouwtje was, gezien de lichte welving ter hoogte van de boezem. Nee, dat was een tikkende bom, dacht de onverlaat in mij. Ik geneer me meteen en ik verbeter me. Het was inderdaad een integrale moslima. Allah Akbar bad ik rap.
Serieus nu, want dit is toch verontrustwekkend ernstig. Wij bevonden ons in het mekka van onze beschaving, een literaire bibliotheek. Dat is puur cultureel vastgoed. Wij vertoefden tussen duizenden boeken die elk om het recht op vrije meningsuiting schreeuwen. Een hartstochtelijke kreet die we nog erfden van de Verlichting, onze universele ontknechting, onze grote morele ontvoogding, onze humanitaire revolutie.
Onze ethische fierheid ontdekten we daar, onze superieure staat van een eigen ego, los van Kerk en Staat, dwars tegen de religieuze dogma’s en de burgerlijke ongelijkheid die werd gepredikt door papen en aristocraten. We werden opeens trotse individuen, ieder mens kreeg de kans op geluk. We behoorden niet meer tot een makke groep; we mochten de kudde verlaten en onze eigen weg gaan. We begaven ons ongeremd in de vrije markteconomie. De gesloten samenleving ontvoogde, het starre geloof stierf langzaam af, de actieve ondernemer was geboren. We werden jaar na jaar minder arm, de kindersterfte nam af, sociale diensten zagen het daglicht, gezondheidszorg en onderwijs floreerden. De economie groeide gestaag, de maatschappij bloeide open, de burgers genoten van welvaart.
Dat dreigen we nu op de helling te zetten door het gif van de politieke islam gaan binnen te halen, door domweg de moslimisering van onze moderne wereld te bevorderen. De wokies lopen voorop, bijvoorbeeld in de bib van Leuven, het islamitische tapijt is uitgerold. Het hoofd wordt bedekt, de boezem verdoezeld, de vrouwelijkheid wordt weggestoken in een soort zak of ondergebracht in een vormloos tentenpak. Uit zedigheid, heet dat dan, zo vertellen ons de haatprekers, de intolerante ayatollahs.
Ze doen ons bangelijk denken aan onze achterlijke pastoors uit het arme Vlaanderen, het is nog maar een paar decennia geleden. Ze hielden de vooruitgang van de Verlichting tegen, ze verkozen de zonde van hun strenge duisternis. Het waren de predikanten van de uiterste domheid.
Dat overpeins ik allemaal als ik zo’n onschuldig en gesluierd moslimmeisje zie voorbij komen met haar boekenkarretje. Ik associeer woestijnkleren, die in de buurt komen van een boerka, met religieus fundamentalisme, met de terreur van IS, met seksuele verminking, met abjecte homohaat etc. Dat geeft vroeg of laat maatschappelijke ambras, seint de alerte radar in mijn westers brein. Ik maak aanspraak op wat kleine wijsheid.
Mag ik even, ja? Is er nog plaats voor de modale Vlaming in dit bestel? Moeten al onze zwaar bevochten verworvenheden zomaar de schop op? Dit gaat toch om meer dan vestimentaire verkrachting van ons inheems klimaat. Hier verschuiven, samen met de nieuwe gewaden, ook onze oude waarden. Ik word een beetje bang van deze gang van zaken. Ik ben graag een ouwe zak die van tradities houdt, en om te beginnen zijn vrouw als evenwaardig beschouwt. Mijn geliefde moet haar schoonheid liever niet bedekken, zij mag mooi zijn voor de buitenwereld. Zij verkiest geen onpersoonlijke sloor te zijn, zij is een pront model. Wat een sensuele rijkdom, wat een prachtige verworvenheid van onze eigen maatschappij.
Dus ruk af die sluiers, in de vuilbak met die koddige vodden. Wij willen geen nieuwe nonnen rondom ons. Ook moslima’s mogen onbedekt op de catwalk. Graag ongehinderd door de integristische politiek van hun vaders en liefst ongestoord door de banbliksems van hun immer kwade imams.
Mijn schone geliefde loopt fier naar buiten, dicht naast mij…wij verlaten dat donkere oord van de collaborerende wokies. Wij zijn erotisch oprechte mensen, wij houden van transparantie, wij willen de esthetica ook door de kleren heen zien. Wij gaan voor openheid van het ethische décolleté, in de eerste plaats om een eerlijk hart te tonen. In onze vrank en vrije maatschappij. Wij zijn de levenslange liefhebbers van lijf en leden. Wij tonen ons gezicht en onze vormen. Wij zijn trotse burgers begot.