Ik heb een bizar verhaal te vertellen, het gaat over een politieke BV, ook een periodieke vedette van het TV-scherm. Hij is snedig in zijn spreken en heeft een haast granieten reputatie van vranke Vlaamse geaardheid.
Het gaat om een robuust personage, nogal tegendraads, maar in dezelfde mate rechtschapen. Althans dat dacht ik, tot in een nabij verleden. Het gold voor mij tot bewijs van tegendeel, een eerlijke aanname.
Het betreft hier de mediagenieke burgemeester van Lubbeek, Theo Francken. Hij draagt het hart op de Hagelandse tong, dat pretendeert hij toch. Ik geloofde hem graag, tot nader order. Maar naar mijn actueel bevinden spreekt die radde tong niets steeds de algehele waarheid.
Ik kan dat illustreren, na een pijnlijke confrontatie met betrokkene.
De burgervader en parlementariër, tevens coryfee en troonpretendent bij de NVA is een man die fameuze steken laat vallen. Hij lijkt een leugenaar.
Hieronder volgt een chronologisch relaas van een beschamend voorval.
Voorjaar 2019 stuurde ik hem vier exemplaren van het boek ‘Het Lied van Vinnie’. Ik voegde er een briefje aan toe met wat summiere uitleg, vertelde over mijn zoon als streek- en generatiegenoot van hem, tevens fervente sportman, papa van jonge kindjes, beetje zoals Theo himself. De rest kon hij zelf wel lezen, de ziekte en het snelle sterven van Vinnie, mijn actie voor KotK en de ode aan mij zoon. Het helder en hard verhaal.
Ik vroeg aan Francken om een boek te bezorgen aan zijn partijgenoten Zuhal Demir, Darya Safai en Assita Kanko, drie vrouwen die model staan voor een geslaagde integratie als nieuwe Vlaming. Waarvoor mijn grote bewondering, ook Vinnie deelde mijn mening daaromtrent. Ik ging het pakketje persoonlijk posten in de brievenbus van het gemeentehuis in Lubbeek, ter attentie van de burgemeester Theo F.
Ik heb nooit een antwoord gekregen van geadresseerde. In de lente van 2019 waren er federale verkiezingen, was mijn pakje misschien verloren gegaan tussen de electorale post of niet prioritair? Ik wachtte af, maar er kwam niks. Eind januari van dit jaar schreef ik een kort briefje aan Francken met vraag om uitleg. Had hij toen die brief met vier boekjes ontvangen en aan de andere bestemmelingen bezorgd?
De laatste week van februari kreeg ik antwoord, nogal hoffelijk. Hij wist van niks, had die zending nooit gezien. Hij vroeg hoe hij het goed kon maken. Ik moest mijn verzoek nog eens herhalen. Hij toonde zich ten volle bereid tot medewerking.
Zo gezegd, zo gedaan. Ik antwoordde per mail van 3 maart op zijn brief.
Ik vroeg geheel ter zake hoe ik hem persoonlijk kon bereiken om die boekjes te overhandigen, in totaal vijf exemplaren, één voor hem, vier voor de NVA-dames. Ik had in die mail nog Nadia Sminate aan mijn lijstje toegevoegd, wegens zelfde geval als haar drie geciteerde partijgenoten.
Ik wou desnoods naar het partijhoofdkwartier in Brussel komen. Ik wou het pakje zeker direct tot bij hem brengen. Dat schreef ik, zeer expliciet. Ik had echt geen betrouwen meer in die brievenbus van het gemeentehuis te Lubbeek. Ik stond ook wat argwanend tegenover zijn secretariaat. Tja.
Vandaag, dinsdag 9 maart, kreeg ik zijn antwoord, in reply op mijn mail.
Ik was sprakeloos, moest de inhoud drie keer doornemen om te weten wat zijn boodschap betekende. Hij deelde dus het volgende mee: hij wou weten of ik zijn brief goed had ontvangen… Tiens, uiteraard wel, anders had ik hem toch die mail niet gestuurd, dat was nu net mijn antwoord op zijn brief. Hij vervolgt: hij heeft de boekjes goed ontvangen, ze zullen aan de bestemmelingen bezorgd worden… Wablief, na bijna twee jaar!
In welke rommelkast of op welke storthoop had hij die precaire kleinoden dan terug opgescharreld? Met behulp van de lokale politie, de groendienst of de poetsvrouw? En dan deed hij een ongelofelijke geste: ik mocht hem desgevallend, ‘na een lezing’, altijd aanspreken over deze zaak… Hallo?
Hij is gewoon aanspreekbaar, op verplaatsing dan nog wel, wat een lage drempel voor een vertegenwoordiger van het volk, zijn deur staat altijd open, na een optreden weliswaar, bij voorkeur buitenshuis, breek zijn bek niet open binnen enzovoort.
Maar het dieptepunt van zijn manke communicatie moest nog komen, dat zat al vervat in zijn aanhef, hij sprak me niet aan als de vader, maar als de zoon, dus Francken noemde me zonder blozen ‘beste Vinnie’…!?!?!
De hemel heeft gedaverd, de aarde heeft bewogen, Francken schreef me zonder de minste schroom aan onder de naam van mijn dode zoon, hij noemde me volgens zijn averechtse gemoedelijkheid: beste Vinnie…
Verbijsterend, onthutsend, beledigend, compleet tactloos en getuigend van een verregaande onverschilligheid, het kon hem geen fluit schelen dat ik hem had gecontacteerd met een vriendelijk verzoek, dat ik hem ook boekjes had bezorgd voor zijn partijgenoten die ik nog bewierookte, inclusief een dikke pluim voor hemzelf, ook uit postume naam van Vinnie.
Is dit Theo Francken ten vuilen voeten uit? Een Vlaamse laffe leeuw die liegt en bedriegt in zijn brieven en mails? Ik wil het weten, ik schrijf morgen een verwijtschrift naar zijn partij, ik ga mijn beklag doen bij (tegelijk) Veerle Van Peel en Lorin Parys, met Francken in kopie conform.
Ik hoop op een gewillige respons van de twee ondervoorzitters bij NVA.
Wordt vervolgd in deze kolommen! Zo geen antwoord, dan klop ik aan bij zijn nijdige baas, de heer Bart De Wever: Beste Oppervlaam, er treft u blaam in de persoon van een man zonder schroom, uw ononderdanige Theocraat, een vrankaard met een ranzige kant die raakt aan het Belang van Vlaanderen. Acteer hier mijn verklaring: ik wil ambras met die paljas!