Kaat is bij ons op bezoek geweest, ze werd gestuurd door Denise. De eerste is wijkmanager in onze buurt, de tweede is schepen van Cultuur in de stad Leuven. Het zijn twee toffe madammen, zo vinden wij achteraf. Ze hadden beiden oor naar onze noden, in concreto: de soms ondraaglijke geluidsoverlast van verschillende muziekevenementen die ons terras overspoelen, onze living binnendringen, onze conversaties verstoren en onze liefde hypothekeren. We verstaan mekaar niet meer als we negen hoog te kampen krijgen met een bombardement van muziek dat letterlijk op ons dak valt. De limiet is bereikt als ik gebarentaal moet spreken met Nathalie om haar mijn liefde te verklaren, of een briefje in haar decolleté dien te steken met een gedicht aan haar opgedragen. Ik zeg het liever met directe woorden, niet gestoord door een externe kakafonie van muziekexperimenten zoals die minstens om de twee dagen worden georganiseerd door progressieve linkiewinkies, meestal voor een publiek van maximum tien man, inclusief de drie geluidstechnici en de stadsverantwoordelijke met zijn secondanten.
Kaat gaat daar het nodige aan doen, dat beloofde ze toen ze bij ons op de koffie kwam.
We boden haar in onze wolkenwoning een panoramisch uitzicht op het feeërieke Leuven met die unieke skyline die je bij ons luchtig en gratis kan savoureren. Adembenemend, vond de professionele dame die in onze straten het lawaai aan banden beloofde te leggen. Ik hield ongevraagd een betoog over een totaal onderbelicht aspect van de klimaathetze: het belang van de stilte. Propere en pure lucht kan toch op geen enkel vlak gebaat zijn met jankende fanfares van jazz en geblaat van exotische klanken waar men zelfs onze allochtone medemens mee wegjaagt. Ik attaqueerde dus de favoriete hobby van de Leuvense cultuurbobo’s.
Hun focus ligt op de kracht van de multiculturele decibels, liefst meerdere festivals door mekaar. Het doorbreken van de geluidsmuur is het teken bij uitstek voor succes. Jan met de Pet smijt er van ergernis met zijn klak naar, wordt telkens consequent niet gehoord en stemt volgende keer nog extremer, minstens voor het orkest van rechts. De antipolitiek zal uiteindelijk het laatste lied zingen. Hipsters, trendy lieden en progressieven zijn verwende stadsgenoten, ze worden op hun woke wenken bediend. Nog even.
Kaat onderbrak me niet, ik hoorde geen enkele oprisping dat ze niet akkoord ging. Ze nipte van haar watertje, trok haar rok recht (een diepe split speelde haar parten), kuchte en zuchtte. Ze had het ook niet gemakkelijk, al dat lawijt aan haar kop van opgelegde diversiteit dat met trommels roffelt of uitheemse kreten slaakt. Het kwam dik haar strot uit, dat zei ze net niet, maar ik zag het aan de nervositeit die ze plots ten toon spreidde toen er in de onmiddellijke nabijheid een… tam-tam begon te rammelen, duidelijk een ontaarde neger die zich verveelde. Uit kiesheid wil ik er niet verder op ingaan, maar Kaat liet zich met haar lichaamstaal wel even gaan, het hield non-verbaal het midden tussen schelden en verwensen. Meer vertel ik hier niet, ik bewaar mede haar beroepsgeheim.
Toen Nathalie en ik bekomen waren van de verrassend solidaire Kaat gingen we over tot de orde van de dag: even op jacht naar de onverlaat die zat te tamtammen. Zoals gedacht en verwacht was het een jonge donkere burger die zich zeer gewenst en vrij te gast waande in ons westers stadje. Ik vat de controverse die ontstond bij het dovemansgesprek gewoon samen: deze duidelijke ‘uitlander’ voelde zich in zijn gat gebeten omdat wij hem niet in het Engels aanspraken. Hij vond zich bovendien met zijn ongevraagd muziekkabaal een universele mensenvriend, hij begreep niks van ons Vlaamse bezwaar. Een typisch staaltje van Leuvens (links gelinkt) vermaak, hoe vreemder aan ons volk, hoe grager het wordt getolereerd.
Kaat & co denken daar al anders over. Het is wachten op de kentering.
Onze eigen taal mogen spreken en ons recht op wat relatieve stilte, het zijn toch onvervreemdbare grondrechten. Mijn echtgenote is een geboren en getogen Franstalige, zij bekeerde zich perfect en volmondig tot Vlaanderen, haar Nederlands is minstens even voorbeeldig (en mogelijks verfijnder) dan het mijne. Mijn stiefdochter, die ook mijn liefdochter is, ging ooit op trip naar Cuba. Binnen de week leerde ze een handvol Spaans, ze wou zich ter plaatse aanpassen. Dat is een vorm van respect en hoffelijkheid ten aanzien van autochtone mensen. Misschien een tip voor onze stadsgenoten én onze buitenlandse gasten: beperk uw Engels gebrabbel. Geef voorrang aan onze volkse aard, dat begint met respect voor de taal.
Wij gaan Leuven toch niet prijsgeven aan een misplaatste tijdsgeest die onze stad bedelft onder het geweld van buitenlandse geluiden? Na het nogal brutale “Walen buiten” uit ‘68, nu toch liever niet het “kosmopolieten binnen”. Graag wat populistische fierheid, met inbegrip van de nodige Vlaamse trots. Mét de wederinvoering van een minimale stilte, weg met alle roeptoeters.
Toch moet ik eindigen met wat valse noten, ze komen van een slecht afgestelde piano.
Het vehikel staat schots en scheef te pronken in een oord dat van oudsher wordt geassocieerd met stilte, ik heb het over de monumentaal mooie bibliotheek van Leuven. Ieder die wil kan er voortaan komen tokkelen op dat gammele muziekinstrument, de piano is gratis ter beschikking, de toetsen lenen zich tot proeven en proberen, doe maar gasten. De modale bezoeker verstaat dit niet, maar de directie weet wel beter: het is een hippe nieuwigheid, het verbreekt de hinder van de stilte.
Ik heb oud-burgemeester Louis Tobback jaren geleden in een razende coleire weten uitbarsten toen een hard rock bandje de Grote Markt teisterde met iets wat onvervalste muzikale agressiviteit was. De zanger had zelfs het lef betoond om zijn vuile middenvinger (fuck you!) op te steken richting stadhuis waar de burgervader resideerde. Tobback (1m60) nam hem instant de maat, hij trok zelf de stekker uit, het concert werd stilgelegd. Met Lowieke viel niet te sollen, het was geweten dat hij van orde en rust hield in zijn geliefde stad. Het gewone Vlaamse volk was ook zijn kiespubliek. Later kwam het bewind van de linkse maloten, gevolgd door een wilde optocht van zotte wereldburgers, van moslims, islamo-gauchisten en exoten. Onze taal is er onderdanig stil van geworden. Laat ons kalm maar dringend een teken van tegenspraak geven.