Nonkel Nand was in de jaren ‘70 de minnaar van twee cafébazinnen die hun zaak uitbaatten in dezelfde straat, op loopafstand van mekaar. Schone Nand woonde er midden tussenin. De levenslustige jongman was een oom van mijn eerste echtgenote. Hij was niet echt populair bij de andere familieleden, die van erg conservatieve en streng katholieke huize waren, zo ook mijn gewezen schoonouders. De erotische strapatsen van Nand konden hen weinig bekoren, hij was de vrolijke vrouwenloper die hun vrome kerkelijkheid kwam verstoren. Daarom werd Nand ook in de familieban geslagen.
Nonkeltje was eigenlijk een vreedzaam man, op en top volks, hij dronk graag zijn pintje, maar was geen dronkaard. Hij had zijn vaste dagen om op staminee te gaan, dat was steevast op donderdag en op zondag. Maar als hij het deed, dan deed hij het goed, en als het kon met alle twee. Zijn tactiek was simpel, vanaf 8 uur ’s avonds stapte hij beurtelings beide café’s binnen, hij wisselde aan één stuk door tussen de nabije lokaties, dan weer vrijde hij Josée op, daarna kreeg Mariette de eer. Aan iedere toog nam hij plaats op een hoog taboeret, met perfect zicht op het open décolleté en de rest van de aangeboden marchandise. De naburige madammen wisten dat ze seksuele concurrentes waren van mekaar. Het kwam er bij hen op aan om Nand als eerste intiem te mogen verwelkomen.
Dat kon pas als de allerlaatste klant de deur uit was. Daarna was het aan Nand om zijn diepere entrée te mogen maken. Het klinkt nogal brutaal en cru, maar zo is dat inderdaad gedurende jaren gebeurd. Nand ging er niet prat op, het was wat het was – vertelde hij me later eens laconiek – hij was zowel een verstokte vrijgezel als een bedrijvige bigamist. Kreeg hij vóór middernacht eerst de kans bij Mariette, dan liep hij na middernacht nog wel eens langs bij Josée, dat was dubbele pret.
Maar niet in bed. Want Nand vermeed elke invitatie om te blijven slapen. Hij ging enkel voor de bijslaap, dat kon desnoods staande, in het gesloten café. Ik herhaal hier gewoon zijn eigenste woorden, hij had zelfs het lokale patent op een explicatie die vooral tot de seksualiserende verbeelding sprak: snelle en prettige tabourettenseks.
De correcte (acrobatische) interpretatie laat ik voor de lezer.
Ik kreeg zijn relaas jaren later, toen hij gekozen had voor een… derde liefdesdame. Want hij is nog definitief van de straat geraakt, wel dankzij die hitsige strategie van wilde caféseks.
Er opende een brasserie in het dorp, met een pronte madam aan de tapkast. Het leek de betere zaak, ongezien in die plattelandsregio. De uitbaatster kwam van de stad, ze had propere manieren, duldde geen aangebrande moppen of vuile klap. Aan de toog stonden geen barkrukken voor dronkaards die inzicht wilden op haar borsten. Ze voorzag in fluo lichtjes en pluchen zetels. Nand is er zachtjes in terechtgekomen, en tegelijk met zijn vogelgat mals in de boter gevallen, niet te geloven: zij vlijde zich gewillig neer naast hem, ze viel als een blok, als een warme brok – stapelverliefd – voor die charmante volkse man. Nand schoof zelf de gordijnen dicht, doofde de rode en roze lampen. Een half jaar na de opening sloot hij samen met zijn blitse verovering de zaak. Noch Josée, noch Mariette hebben ooit één kwaad woord over Nand gezegd, hij had hen bekoord en genomen, maar nooit iets beloofd. Het feit dat hij hun vrijende adonis was geweest, werkte precies status verhogend. Die knappe stadsmadam werd een na te volgen ideaal voor hen. Nand was een dorpsfiguur die al vogelend furore had gemaakt.
Zelfs mijn gewezen schoonvader was onder de indruk geraakt, zijn broer had een hoger doel bereikt: hij woonde en sliep nu vast bij iemand van een andere klasse. Gedaan met dat hoerenboeren, dat vreemdgaan en dat scheefpoepen (alhoewel Nand hier technisch niet aan gedaan had). Nonkel Nand werd in de familie-eer hersteld, hij kreeg van mijn schoonouders een emotionele brief om te zeggen dat al zijn zonden vergeven waren, hun deur stond terug open voor hem. Zo heb ik Nand nog vaak ontmoet in die eertijdse familiekring. Hij kwam dan fier langs met zijn chique madam. Dat was feest voor iedereen, onze prosit op de liefde!
En opeens waren ze met hun drietjes, ze hadden een schoon blond dochtertje gekregen.
Het lieve kind was hun oogappel, eerst een modelbaby, later een koket kleutertje, als puber een premature mannequin, en razend sexy als jong meisje. Het werd een extreem aantrekkelijke diva, een geweldige vamp, de perfecte mix van schone nonkel en zijn blitse stadsmadam.
Zo dachten wij toch.
Klopt niet, besloot mijn ex-schoonpapa op zekere dag. Dat meiske trekt van geen kanten op onze Nand. Hier is denkelijk sprake van overspel, oordeelde mijn ex-schoonmama. Nonkel en zijn dochter werden tot op de grond afgekraakt. Het kind kon biologisch niet tot de familieclan behoren, wegens de niet corresponderende oren en poten. Nand voelde perfect de controverse aan, hij ging goedmoedig in het verweer, kwam subtiel op voor zijn rechten als verwekker. Die slag heeft hij niet kunnen thuishalen, men gunde hem die genetische erkenning niet. Was dit een laat geval van rancune of was hij inderdaad bedot geworden? Ik stelde enkel vast dat die dochter hem doodgraag zag. Hij is nog in haar armen gestorven, haar mama kon niet aanwezig zijn, ze had al gekozen voor een andere man. Spijtige afloop voor een geboren vrijer. Nand verdiende volgens mij als rechtschapen libertijn een standbeeld in zijn eertijdse dorp. Ondanks zijn speciale levenswijze was hij ten gronde steeds gebleven wie hij was: de beschaafdste van allemaal.