De Frans-Joodse filosoof Emmanuel Levinas (1906-1995) ging met zijn academisch discours de geschiedenis in als de uitvinder van de… Ander (u leest dit goed, met hoofdletter). Hij bedoelt met die Ander elk van onze medemensen, die hij principieel centraal én weerloos wil stellen, als zijnde zoveel belangrijker dan het eigen persoontje. Een nobele gedachte, maar wie is dan begaan met ons eigen ego, wel zegt Levinas: dat is dan de taak van die… Ander. Met andere woorden, wij zijn niet verantwoordelijk voor onszelf, maar wel voor onze medemensen (die zich op hun beurt om ons moeten bekommeren). Ik permitteer mij van zulke theorieën nogal hoogdravend te vinden en op zijn minst een tikkeltje wereldvreemd. Maar Levinas kon er eindeloos over doordrammen, hij verwierf er voor het wijsgerig nageslacht een ijzersterke reputatie mee, zijn dunne boekjes met steeds diezelfde mantra verkochten als zoete broodjes, kassa kassa! In mijn geboortedorp Baalrode zouden ze zo’n Franzosisch mannetje een dikke zaag genoemd hebben, gelukkig lazen de mensen daar enkel het parochieblad.

Een moderne hogepriester uit onze Belgische pronkindustrie van woke & co loopt echter overal met Levinas te koop. Hij haalt er om de haverklap de kranten en het scherm mee, versta me niet verkeerd: het gaat om onze reguliere regimepers die de carrière van zo’n omhooggevallen politieke correcto meer dan graag faciliteert. De hypocriet-filosofische dweper waar ik het hier over heb is het lichtgewicht heerschap Christophe Busch, gewezen directeur van Kazerne Dossin en huidige baas van het Hannah Arendt Instituut, twee instellingen waar de linkse gif-ideologie kwistig in het rond wordt gespoten. Bush is het type dat – als de micro openstaat en/of de camera’s draaien – makkelijk in tranen uitbarst als hij het over zijn bekommernis om de Ander heeft, lees: allochtonen, migranten, asielzoekers, illegalen, clochards, zigeuners, bedelaars en alle sukkelaars op voorwaarde dat ze van vreemde origine zijn. Joden en Vlamingen sluit hij a priori uit, dan sist de slang met het verstand van selectief racisme: keer naar huis, gespuis. Hij laat zich vanop de prekerige media-kansel liefst souffleren door zijn crypto-communistisch vriendinnetje Marjan Verplancke. Het onderling frivole duo bestookt onze samenleving, helaas ook onze scholen, met propaganda vol gebakken lucht aangaande hun vaste kapstokken: multiculturalisme, diversiteit & inclusie. Hun wit konijn is steeds hetzelfde, ze trekken aan de oren van het doodgeklopte poppetje: de mensenrechten (uitgehold tot op het bot, maar strak verankerd in hun aanbod). Wie durft zulke mensen nog ergens tegenspreken? Onethisch is dat, vinden zij zelf zeer parmantig, want zij zijn de redders van de pensée unique, de morele weldenkendheid is hun levensverzekering én hun prestigieuze job. Zij jongleren dus zonder gêne met hun groot gelijk, daarvoor gebruiken ze hun huispastoor Levinas en hun hogepriesteres Hannah Arendt. Deze orakels zijn vrij goedkoop, met deze twee morsdode voorzeggers doen ze ongecontesteerd aan oogverblinding. Enfin, ik maakte Busch van erg nabij mee, zum kotzen.

Toen mijn zoon Vincent (1981-2018) in augustus 2018 de laatste weken van zijn jonge leven doorbracht (in een verloren gevecht tegen de dood), gaf ik in extremis nog een rondleiding in Dossin. Net voor afsluiten kwam ik met een groep bezoekers (eenvoudig volk, gepensioneerden van 70 jaar en ouder) vast te zitten in de lift. Het duurde meer dan een uur eer wij bevrijd werden, de brandweer kwam er aan te pas met inzet van de grote middelen. Een hallucinante ervaring, meest nog vanwege de manifeste desinteresse van de directie van het museum. Ik verwittigde meteen na onze bevrijding de adjunct-directeur Marjan Verplancke, haar enige en erg korte repliek: jamaar, ik ben nu op dienstreis met Christophe in Split, we hebben het er later wel over. Dat ‘later’ is er nooit van gekomen. Ik denk dat het simpel volk dat met mij had vastgezeten niet voldeed aan de kwalificaties van die… Ander, ze waren niet exclusief genoeg voor die wufte Busch en zijn trippelvriendinnetje in Split. En ook: geen camera’s van de media.

Toen mijn zoon overleden was besloot ik een boek te schrijven over hem. Ik verspreidde het maximaal in Dossin bij mijn collega’s gidsen, eveneens bij de directie. Het was immers opgezet als een benefietactie voor Kom Op Tegen Kanker. Iemand van het hoger kaderpersoneel vertelde me: ik heb je boek ook aan Christophe getoond. Daarmee stopte het, de zin was af.
Niks commentaar van directeur Busch aangaande het overlijden van Vincent. Een paar dagen later kruisten we mekaar op de trap, bonjour zei hij tegen mij. Dus die man wist na 3 jaar nog niet dat ik een Vlaming was, laat staan dat ik de vader van mijn dode zoon was. Zo passen zulke luchtbellen-lieden hun dure theorietjes toe, met lak aan de concrete mensenrechten op de werkvloer en meer nog: met complete desinteresse voor die ter plekke lijdende… Ander.
Of was ik niet anders genoeg wegens te Vlaams en te blank, misschien volstond dat niet voor een korte maar warme aanspreking?

Nog een beschamende en intrieste anekdote. In volle corona-periode mocht het museum een tijdje onder strikte voorwaarden openblijven, onderlinge afstanden moesten gerespecteerd worden, het gebruik van de lift was verboden, enkel een gereduceerd aantal bezoekers werd toegelaten en vooral: de mondmaskerplicht gold zowel voor de gidsen als voor het publiek. Zeker geen probleem, de regels waren de regels, de gezondheid van de samenleving ging voor. Ik gidste plichtsbewust met masker voor neus en mond, niet echt comfortabel, maar ach, wij hadden immers een voorbeeldfunctie (dacht ik toch). Maar wat stelde ik op zekere dag vast, wie zie ik daar plots als occasionele gids rondlopen, met zicht op gans zijn bolle en volle kop… zonder zijn mondmasker op: Christophe Busch. Ik kon mijn ogen niet geloven, onze eigenste directeur die verondersteld werd van de Covid-maatregelen streng te laten naleven, smeet er zelf met zijn klak naar, terwijl zijn bezoekers braaf hun maskertjes op hadden. Weer was er dat totaal gebrek aan respect voor die… Ander. Onze grote baas bleek eens te meer een meesterlijk man, in zijn holle en lege propaganda.

Nog een nawoordje ter rare verklaring van zijn nieuwe werkfabriek: het Hannah Arendt Insituut. De Duits-Joodse filosofe Hannah Arendt (1906-1975) was levenslang bevriend met Martin Heidegger (1889-1976), een getolereerde en zelfs geliefde huisideoloog van het nazi-regime. Eerst had ze als studente een intieme relatie met de man, nadien onderhield ze een jarenlange vriendschap met hem. Rabiate tegenstanders van Arendt noemden haar ook wel eens een moffenhoer. Ik ga dat laatste niet als dusdanig onderschrijven, maar vind het wel uiterst discutabel dat net zo’n personage wordt uitgekozen om als naam en uithangbord te dienen voor wat een respectabel instituut van de mensenrechten zou moeten zijn. Om de ietwat wansmakelijke cirkel rond te maken: het idool van Busch, de filosoof Levinas, nam zelf afstand van zijn collega Heidegger (het lief van Arendt) omwille van diens nazi-adoratie.

Om maar te zeggen hoe die ganse linkse woke-winkel-kraam van Busch & co in mekaar zit: met ideologisch kromme haken en filosofisch verblinde ogen. Maar ze hebben van hun hobby wel hun vaste luxe-job kunnen maken, dik betaald door de burgers, de Vlaamse belastingbetalers.
Ze haten ons als volk, maar ze pikken onze centjes gulzig mee. Daarvan bestellen ze dan onder andere een studie bij de VUB, de opdracht klonk zo: vanwaar komt toch dat misverstand tussen de Brusselse jongeren en de plaatselijke politie?
Dit is toch verschrikkelijk pretentieus en niet minder tendentieus, elke vorm van neutrale vraagstelling ontbreekt hier. Het antwoord zal gepast moeten zijn, op betaald commando van de zelfhatende gütmenschen. Tengevolge van datzelfde misverstand staken deze gediscrimineerde lieverdjes bij de recente jaarovergang in Brussel onder andere 20 (twintig) auto’s in brand, de rest van de ravage was enkel maar uit protest tegen ons Belgisch maatschappelijk bestel. Enzovoort enzoverder, ik zeg gewoon de voorspelbare tekst met uitleg op van Bush en zijn links bevriende koor van professoren.

Hoe lang mogen zulke geldverslindende volksmenners nog doorgaan met hun giftige indoctrinatie en het ondermijnen van onze maatschappij? Dit soort onzinzaaiers moet toch eens gestopt worden, want zo niet: dan gaan we allen kopje onder, met inbegrip van onze welvaart en onze vrijheid. Zonde van onze mooie tijd op aarde. Hierbij denk ik niet enkel aan die Ander, ook aan mezelf.

4 reactie op “Institutenprostitutie – 3 januari”

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *